In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee appartementseigenaren over de vergoeding van herstel- en onderzoekskosten als gevolg van lekkage. Eiseres, woonachtig in Rotterdam, stelt dat de lekkage in haar appartement is veroorzaakt door vocht uit het appartement van gedaagde, die zich boven haar appartement bevindt. Eiseres heeft een deskundige ingeschakeld om de oorzaak van de lekkage te onderzoeken, wat heeft geleid tot kosten van € 2.359,50 voor onderzoek en € 5.760,00 voor herstel. Gedaagde betwist echter dat er gebreken in zijn appartement zijn die de schade in het appartement van eiseres hebben veroorzaakt.
Tijdens de zitting op 6 september 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiseres heeft aangegeven dat de lekkage eind 2020 is ontstaan, maar dat er eerder ook al lekkages waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het geschil zich richt op de lekkage die eind 2020 is ontstaan. Eiseres heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een rapport van de deskundige, waarin wordt gesteld dat de vochtproblemen mogelijk het gevolg zijn van renovatiewerkzaamheden in het appartement van gedaagde.
Gedaagde heeft echter betwist dat zijn renovatiewerkzaamheden de oorzaak zijn van de lekkage en heeft gesuggereerd dat de lekkage mogelijk te maken heeft met een lekke standleiding, waarvoor de Vereniging van Eigenaren verantwoordelijk is. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat eiseres de bewijslast heeft om aan te tonen dat de lekkage is veroorzaakt door vocht uit het appartement van gedaagde. Eiseres is opgedragen om bewijs te leveren, waarna gedaagde de mogelijkheid heeft om tegenbewijs te leveren. De kantonrechter heeft verdere beslissingen in deze fase van de procedure aangehouden.