Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 september 2023, met bijlagen;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord;
- de akte van CZ van 8 januari 2024, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2024, staat de eis van CZ Zorgverzekeringen N.V. centraal. CZ heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens een achterstand in het betalen van het eigen risico voor zorgkosten in 2022. CZ stelt dat [gedaagde01] een bedrag van € 337,25 aan eigen risico heeft gebruikt, maar dit niet heeft terugbetaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 januari 2024 was CZ vertegenwoordigd door mevrouw [naam01], terwijl [gedaagde01] niet is verschenen.
De kantonrechter heeft de eis van CZ volledig toegewezen. De rechter oordeelt dat [gedaagde01] het bedrag van € 337,25 aan eigen risico moet betalen, aangezien CZ de zorgkosten heeft vergoed aan de zorgverleners en het eigen risico wettelijk verplicht is. [gedaagde01] heeft geen overtuigende argumenten aangedragen over vermeende fouten van CZ of over een eventueel tegoed bij het CAK. De kantonrechter benadrukt dat eventuele claims tegen het CAK door [gedaagde01] zelf moeten worden afgehandeld.
Daarnaast heeft de kantonrechter rente toegewezen over het verschuldigde bedrag, omdat CZ voldoende bewijs heeft geleverd dat rente verschuldigd is en [gedaagde01] dit niet heeft betwist. De rente is berekend op € 3,17 tot 6 september 2023. Ook zijn de incassokosten van € 50,59 toegewezen, omdat aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. Tot slot moet [gedaagde01] de proceskosten van in totaal € 463,64 betalen, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat CZ het vonnis kan laten uitvoeren voordat het eventueel in hoger beroep wordt aangevochten.