Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 oktober 2023, met bijlagen;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord;
- de akte van de Woningbouwvereniging van 5 januari 2024, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Woningbouwvereniging Hoek van Holland en [gedaagde01], die zelf procedeert. De Woningbouwvereniging heeft de ontbinding van de huurovereenkomst geëist vanwege aanzienlijke huurachterstanden. De gedaagde, die sinds 1994 in de woning woont, heeft een huurachterstand van € 2.990,41 opgebouwd tot en met februari 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet tijdig de huur heeft betaald, wat in strijd is met de verplichtingen uit de huurovereenkomst. De Woningbouwvereniging heeft ook incassokosten van € 235,98 en rente gevorderd, welke door de kantonrechter zijn toegewezen.
De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld om binnen veertien dagen de woning te ontruimen. De rechter heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde, waaronder het feit dat zij twee meerderjarige kinderen heeft en dat zij sinds medio 2017 regelmatig te laat heeft betaald. Ondanks haar verzoek om een betalingsregeling, heeft de gedaagde niet aangetoond dat zij in staat is om de huurachterstand op korte termijn af te lossen.
De Woningbouwvereniging heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven bereid te zijn om de uitvoering van het vonnis op te schorten, mits de gedaagde uiterlijk 1 maart 2024 een acceptabel voorstel voor een betalingsregeling indient. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de gedaagde opgelegd, die in totaal € 1.211,85 bedragen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de Woningbouwvereniging het vonnis kan uitvoeren voordat het onherroepelijk is.