ECLI:NL:RBROT:2024:11286

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
83/241251-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisatie en gewoontewitwassen met valsheid in geschrift en beïnvloeden van getuigen

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie, gewoontewitwassen, valsheid in geschrift en het beïnvloeden van getuigen. De verdachte heeft gedurende een periode van drie jaar deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van gewoontewitwassen voor een bedrag van minimaal € 4.500.000,-. Dit gebeurde door het opzetten van een grote girale geldstroom met een contante oorsprong, die werd afgedekt door middel van valse facturen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een centrale rol vervulde in deze activiteiten, waarbij hij ook een vuurwapen, munitie en een grote hoeveelheid XTC-pillen in zijn woning had.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en een bijkomende straf van ontzetting van het recht tot het uitoefenen van enig beroep als bestuurder of aandeelhouder van een vennootschap voor de duur van drie jaar. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waaronder de impact van witwassen op de legale economie en de ondermijning van de rechtsorde door het beïnvloeden van getuigen. De verdachte heeft geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak leidde, en de rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de inhoud van het dossier en de verhandelingen ter terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/241251-22
Datum uitspraak: 12 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
raadsman mr. C. Crince Le Roy, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 15 oktober en 29 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Hoek heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest en een beroepsverbod voor de duur van 3 jaren, inhoudende dat de verdachte geen bestuurder van een vennootschap mag zijn, dan wel een vennootschap beheert en/of bestuurt en geen administratie mag voeren voor of namens een vennootschap.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt verdediging
De verdachte (hierna: [verdachte] ) dient te worden vrijgesproken van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten. Niet is vast komen te staan dat [verdachte] enig aandeel heeft gehad in het ten laste gelegde witwassen. Dat hij wetenschap van en beschikkingsmacht over de gelden op de bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] . (hierna: [medeverdachte rechtspersoon] ) zou hebben gehad, is onvoldoende vast komen te staan. Daarnaast kan niet worden gesproken van een criminele organisatie waaraan [verdachte] leiding heeft gegeven. Er is geen sprake van een oogmerk, hiërarchie, duurzaamheid of structuur. Ten aanzien van de huurovereenkomsten die zijn aangetroffen in zijn auto kan niet worden bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift om het conservatoir beslag op de huurpenningen te omzeilen, aangezien er nieuwe huurders zijn die nu aan [verdachte] moeten betalen. Dat [verdachte] niet de eigenaar is van de betreffende panden doet daaraan niets af, het is immers mogelijk dat [verdachte] namens zijn zus optrad. Ook het beïnvloeden van getuigen kan niet bewezen worden. Niet is vast komen te staan dat daadwerkelijk met de getuigen is gesproken en dat de uitlatingen in de OVC-gesprekken kennelijk bedoeld waren om de vrijheid van de getuigen te beïnvloeden om naar waarheid te verklaren. Bovendien kan niet worden uitgesloten dat hetgeen de drie getuigen hebben verklaard feitelijk de waarheid is.
4.2
Beoordeling
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het daarbij verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
[medeverdachte rechtspersoon] .
[medeverdachte rechtspersoon] is opgericht op 9 januari 2020 en is gevestigd op het woonadres aan de [adres 2] in Den Haag. Medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) is via [naam bedrijf 1] . de bestuurder en enig aandeelhouder van [medeverdachte rechtspersoon] . Bij de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK) worden als bedrijfsactiviteiten van [medeverdachte rechtspersoon] genoemd: handelsbemiddelingen in voedings- en genotmiddelen, meubels, huishoudelijke artikelen, ijzerwaren, hout, vlakglas, sanitair, bouwmaterialen, grondverzet en samenwerkingsorganen op het gebied van gezondheidszorg en overige gezondheidszorg ondersteunende diensten. Er zijn geen personen werkzaam bij [medeverdachte rechtspersoon] , zo blijkt uit de inschrijving bij de KvK en bij de Belastingdienst is er geen fiscale activiteit voor loonheffing geregistreerd.
Administratie [medeverdachte rechtspersoon]
Bij het opsporingsonderzoek bleken op het woonadres van [medeverdachte 1] en het bedrijfsadres van [medeverdachte rechtspersoon] geen bedrijfsactiviteiten plaats te vinden; ook is er bij doorzoeking op geen van deze adressen fysieke administratie van [medeverdachte rechtspersoon] aangetroffen. De bewoners van het adres waar [medeverdachte rechtspersoon] staat ingeschreven hebben verklaard dat ze de enige bewoners zijn en dat zij de onderneming [medeverdachte rechtspersoon] en diens bestuurder [medeverdachte 1] niet kennen. De enige bedrijfsadministratie van [medeverdachte rechtspersoon] is aangetroffen op een usb-stick in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ). Op deze usb-stick stonden 628 (concepten van) verkoopfacturen op naam van [medeverdachte rechtspersoon] . of [naam bedrijf 2] . uit de jaren 2020, 2021 en 2022. Van deze facturen zijn er 563 door [medeverdachte 2] opgesteld. Ook zijn er op verzoek van [medeverdachte 2] facturen opgesteld door [verdachte] en incidenteel door [persoon A] en [persoon B] , andere medewerkers van [naam bedrijf 3] (hierna: [naam bedrijf 3] ), waar [medeverdachte 2] eigenaar van is. De omschrijving op de facturen van de geleverde diensten betreft veelal arbeidsintensieve werkzaamheden waar personeel voor nodig is.
Bankrekeningen [medeverdachte rechtspersoon]
In de periode van 9 januari 2020 tot en met 12 januari 2023 wordt er op de bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] ten minste een bedrag van ruim € 4.500.000 bijgeschreven. Deze betalingen zijn voornamelijk afkomstig van bedrijven die actief zijn in de bouwbranche, grondverzet of tuinbouw, dan wel in de dienstensector/payrolling. Ook dit betreft arbeidsintensieve activiteiten waar personeel voor nodig is. Uit onderzoek op de bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] blijkt dat er geen betalingen hebben plaatsgevonden aan salaris of personeel. Er vinden vrijwel geen contante opnamen van de bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] plaats waarmee personeel betaald zou kunnen zijn, en er worden geen kosten gemaakt of betaald die in relatie staan tot de gestelde handelsactiviteiten van [medeverdachte rechtspersoon] .
[medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden de beschikking over de bij [medeverdachte rechtspersoon] behorende bankrekeningen. Bij [medeverdachte 2] zijn bankpassen van [medeverdachte 1] (BUNQ- en RABO-bankrekening) aangetroffen. Ook is bij [medeverdachte 2] een telefoon aangetroffen waarop zich onder meer een Hotmail- en een Gmail-account op naam van [medeverdachte 1] bevonden. Dit toestel is gebruikt om digitaal te bankieren op de rekeningen bij ING-bank van [medeverdachte 1] en [medeverdachte rechtspersoon] . Via de IP-adressen van [verdachte] en vanaf het IP-adres van [naam bedrijf 3] is (veelvuldig) ingelogd op de bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] en [medeverdachte 1] . Daarnaast is er vanaf het IP-adres van [medeverdachte 2] via het Knaken-account op naam van [medeverdachte 1] een bitcoin opgenomen.
Uit gesprekken tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] komt naar voren dat [medeverdachte 1] inlog -en pincodes naar [verdachte] heeft verstuurd. Ook verstuurde [medeverdachte 1] aan [verdachte] een kopie van zijn paspoort, een foto van zijn bankpas, facturen gericht aan [medeverdachte rechtspersoon] , het saldo van de rekening van [medeverdachte rechtspersoon] en SMS-codes om in te loggen op Mijn-ING. Daarbij kreeg [medeverdachte 1] van [verdachte] de instructie om geld te pinnen en om op een locatie personen te ontmoeten.
Inkomende contante geldstroom
Uit chat en OVC-gesprekken blijkt dat de inkomende geldstroom van [medeverdachte rechtspersoon] afkomstig is uit contante gelden. In de telefoons van [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn verschillende chatconversaties aangetroffen waarin wordt gesproken over het inleggen van contant geld en het weer giraal beschikbaar stellen dan wel uitbetalen van dit geld via bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] . Uit deze chats blijkt dat [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] betrokken waren bij deze geldoverdrachten. [medeverdachte 2] en [verdachte] spraken met derden af waarbij tijdstippen, ontmoetingsplaatsen en andere gegevens werden uitgewisseld. Daarbij werden zogeheten tokens gebruikt als wederzijdse identificatie. De chats bevatten afbeeldingen van tokens en afbeeldingen van grote pakken geld. Deze werkwijze omtrent het innemen van contante gelden wordt eveneens bevestigd door de OVC-gesprekken tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] , en tussen [medeverdachte 2] en [persoon B] . Zij spreken hierin onder andere over het innemen van cash door [verdachte] , het brengen van geld naar het kantoor en over het cash dat op de rekening zou staan.
Uitgaande girale geldstroom
De uitgaande betalingen vanaf de bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] zijn voornamelijk gedaan aan personen en bedrijven gevestigd in het buitenland, in het bijzonder Hong Kong, China, Turkije en Spanje. Bedragen worden afgeschreven met omschrijvingen die onder meer verwijzen naar betalingen voor een hypotheek, investeringen en aankoop van een villa, waarbij ook factuurnummers worden vermeld.
Aan de hand van de onderzochte uitgaande betalingen kan geen relatie worden gelegd met geleverde diensten zoals die staan vermeld op de facturen die de inkomende geldstromen zouden moeten verklaren. De afschrijvingen zijn daarnaast bedrijfsvreemd en passen dus niet binnen de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten zoals die is opgenomen in de KvK-registratie. Niet is gebleken dat er door [medeverdachte rechtspersoon] daadwerkelijk diensten en/of goederen zijn geleverd of dat [medeverdachte rechtspersoon] diensten en/of goederen heeft afgenomen.
Gelet op voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verkoopfacturen die op de usb-stick in de woning van [medeverdachte 2] zijn aangetroffen vals zijn. Op de facturen werd immers vermeld dat [medeverdachte rechtspersoon] werkzaamheden zou hebben verricht, terwijl niets erop duidt dat deze werkzaamheden in werkelijkheid ook hebben plaatsgevonden. De valse facturen hebben er dus kennelijk toe gediend om de herkomst van de geldstromen binnen [medeverdachte rechtspersoon] en de contante oorsprong daarvan te verhullen.
Ten aanzien van de aan [verdachte] ten laste gelegde feiten oordeelt de rechtbank, mede op basis van de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden als volgt.
Gewoontewitwassen
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, rechtvaardigen een vermoeden van witwassen. Er is sprake van een grote girale geldstroom die wordt afgedekt door middel van valse facturen en die een contante oorsprong heeft. Bij deze stand van zaken mag van de verdachte een verklaring worden verlangd voor de herkomst van de gelden die op de bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] zijn bij- en afgeschreven. Door geen van de verdachten is een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd waaruit zou blijken dat de geldstroom over de bankrekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] niet uit misdrijf afkomstig is. Op grond hiervan is er geen andere conclusie mogelijk dan dat het geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig is uit enig misdrijf en dat [verdachte] dat wist. Uit de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden blijkt dat sprake was van een duidelijke werkwijze en rolverdeling en dus van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarmee kan worden bewezen [verdachte] dit feit in vereniging met anderen heeft gepleegd.
Het witwassen heeft drie jaar geduurd en heeft in die periode een zodanige omvang en continuïteit gehad dat naar het oordeel van de rechtbank ook bewezen kan worden dat [verdachte] tezamen met anderen van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Beïnvloeden getuigen
Na de aanhouding van [medeverdachte 2] zijn enkele gesprekken opgenomen in de PI tussen [medeverdachte 2] en haar broer [verdachte] en tussen [medeverdachte 2] en haar medewerkers [persoon A] en [persoon B] . Uit deze gesprekken volgt dat op aangeven van [medeverdachte 2] meerdere getuigen zijn beïnvloed om ten laste van [medeverdachte 1] , en daarmee ten gunste van [medeverdachte 2] en [verdachte] , verklaringen af te leggen. [medeverdachte 2] heeft hierbij gedetailleerde instructies gegeven aan [verdachte] , [persoon B] en [persoon A] .
De potentiële getuigen, waaronder klanten van [medeverdachte rechtspersoon] ( [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] ) moesten worden geïnstrueerd dat zij enkel contact zouden hebben gehad met [medeverdachte 1] . Aan hen moest een foto worden getoond van [medeverdachte 1] en er moest worden gezegd dat er rondom [medeverdachte rechtspersoon] uitsluiten met [medeverdachte 1] (en niet met andere personen) contact zou zijn geweest in een koffiehuis in Den Haag. De drie getuigen die in de tenlastelegging worden genoemd hebben bij de politie conform deze instructies verklaard. Hieruit kan worden afgeleid dat de verdachten deze getuigen opzettelijk hebben beïnvloed met het oog op de door hen af te leggen verklaringen.
Valsheid in geschrift huurovereenkomst
Op 1 februari 2023 is in de auto van [verdachte] een drietal (ongetekende)
huurovereenkomsten aangetroffen. Volgens deze huurovereenkomsten zou [verdachte] de verhuurder zijn van woningen in de panden aan de [adres 3] en [adres 4] in Den Haag als ook in de [adres 5] in Schiedam. In de opgenomen OVC-gesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] wordt gesproken over het beslag op de huurpenningen van [medeverdachte 2] . Daaropvolgend bespreken [verdachte] en [medeverdachte 2] het overzetten van de huurcontracten van [medeverdachte 2] op naam van [verdachte] . Gelet op voorgaande kan worden vastgesteld dat de huurovereenkomsten valselijk zijn opgemaakt. Immers, [verdachte] is niet de verhuurder en ook is er feitelijk geen huur overeengekomen tussen [verdachte] en de huurders.
Criminele organisatie
Er is gedurende een langere periode sprake geweest van gewoontewitwassen, het plegen van valsheid in geschrift en het beïnvloeden van getuigen. [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [persoon A] en [persoon B] vormden samen met de rechtspersonen [medeverdachte rechtspersoon] en [naam bedrijf 3] een organisatie die zeer grote contante geldbedragen afkomstig uit misdrijf ontving, en vervolgens een girale geldstroom op gang bracht die werd afgedekt middels valse facturen. Binnen de organisatie was sprake van een zekere duurzaamheid en structuur en de samenwerking was gericht op het gewoontewitwassen, het plegen van valsheid in geschrift om dit witwassen te verhullen en (na de aanhouding van [medeverdachte 2] ) het beïnvloeden van getuigen. Gedurende een periode van drie jaar is er een groot geldbedrag op de hiervoor beschreven wijze via de rekeningen van [medeverdachte rechtspersoon] gelopen. [medeverdachte rechtspersoon] was hierbij niets meer dan een witwasvehikel; binnen het bedrijf vonden sinds de oprichting geen bedrijfseconomische activiteiten plaats. Uit de verschillende chat- en OVC-gesprekken blijkt dat de gespreksdeelnemers elkaar (goed) kennen, elkaar uitzonderlijk grote sommen geld toevertrouwen en van elkaar weten wie welke taak heeft. De gesprekken geven blijk van een zekere routine, waarbij men vaak aan een half woord genoeg heeft; instructies worden kort en zakelijk gegeven en worden ook opgevolgd. [naam bedrijf 3] hield administratie bij van de bedrijven die giraal geld overboekten naar [medeverdachte rechtspersoon] en naast [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben ook medewerkers van [naam bedrijf 3] valse facturen opgemaakt. Het na de aanhouding van [medeverdachte 2] beïnvloeden van getuigen was van belang voor het in stand houden van de criminele organisatie en maakt hier daarom deel uit van het oogmerk van de organisatie.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [verdachte] in de ten laste gelegde periode deel uitmaakte van een criminele organisatie samen met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [persoon A] , [persoon B] en de rechtspersonen [medeverdachte rechtspersoon] en [naam bedrijf 3] . [verdachte] heeft binnen de criminele organisatie een actieve rol vervuld. Hij had contact met derden die contante gelden wilden inleggen, haalde indien nodig het contante geld op en stuurde een enkele keer [medeverdachte 1] aan om geld op te halen. Nadat [medeverdachte 2] werd aangehouden, vervulde [verdachte] een meer centrale rol door haar taken (deels) over te nemen. De rechtbank is echter, met de verdediging en anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de rol van [verdachte] niet kan worden gekwalificeerd als die van leider of bestuurder van de organisatie. Van substantiële zeggenschap van [verdachte] over de rol van anderen is niet gebleken. De enkele keer dat hij [medeverdachte 1] aanstuurde is hiervoor onvoldoende. Het initiatief en de aansturing binnen de organisatie kwam van [medeverdachte 2] , waarbij ook [verdachte] op verschillende momenten door haar werd aangestuurd. [verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van dit strafverzwarende onderdeel van de aan hem onder 2 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie.
4.3.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 5 en 6
De feiten 5 en 6 zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard. Er is geen verweer gevoerd dat strekt tot vrijspraak en de verdediging refereert zich ten aanzien van deze feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
Hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 1 februari 2023, te 's-Gravenhage en Nieuwersluis en elders in Nederland en Turkije en Spanje, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen,
van één of meer voorwerpen, te weten:
geldbedragen en/of een hoeveelheid bitcoins,
de herkomst heeft verhuld en heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op die geldbedragen zijn,
en
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet, en daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten, dat die geldbedragen - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders, van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt.
2.
Hij, in de periode van 1 januari 2020 tot en met 1 februari 2023 te 's-Gravenhage en Nieuwersluis,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en rechtspersonen, te weten verdachte, en [medeverdachte 2] en [medeverdachte rechtspersoon] . en [naam bedrijf 3] en [medeverdachte 1] , en [persoon A] en [persoon B] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten de misdrijven omschreven in:
- artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht ((gewoonte)witwassen);
- artikel 225 Wetboek van Strafrecht (valsheid in geschrifte);
- artíkel 285a Wetboek van Strafrecht (beïnvloeden getuigen).
3.
Hij, in de periode van 1 november 2022 tot en met 1 februari 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
1.een (huur)overeenkomst woonruimte [adres 5] , [postcode 2] Schiedam tussen [verdachte] en [huurder 1] en/of [huurder 2] d.d. 1 september 2022 ; en
2. een (huur)overeenkomst woonruimte [adres 3] , [postcode 3] Den Haag tussen [verdachte] en [huurder 3] d.d. 1 september 2022 ; en
3. een (huur)overeenkomst woonruimte [adres 4] , [postcode 4] Den Haag tussen [verdachte] en [huurder 4] en/of [huurder 5] d.d. 1 september 2022,
heeft vervalst, door op die overeenkomsten valselijk in strijd met de waarheid te vermelden dat [verdachte] de verhuurder van de bovengenoemde onroerende zaken was, terwijl [verdachte] in werkelijkheid niet de verhuurder van de bovengenoemde onroerende zaken was,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en
hij, in de periode van 1 november 2022 tot en met 1 februari 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
de onder 1
toten met 3 genoemde valselijk opgemaakte overeenkomsten,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat deze geschriften bestemd waren voor gebruik als ware
dezeecht en onvervalst.
4.
Hij, in de periode van 1 november 2022 tot en met 1 februari 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, zich opzettelijk, mondeling en bij afbeelding jegens [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 3] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
terwijl hij, verdachte en zijn mededaders, ernstige reden hadden te vermoeden dat die verklaringen zouden worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte, en
zijnmededaders opzettelijk tegen [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 3] gezegd, althans, in woord of afbeelding bij hen aangegeven, dat:
- zij ( [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 3] ) moeten zeggen dat [medeverdachte 2] niet heeft gehandeld uit of in naam van [medeverdachte rechtspersoon] . en dat [medeverdachte 2] niet als contactpersoon van [medeverdachte rechtspersoon] . fungeerde; en
- zij ( [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 3] ) moeten zeggen dat [verdachte] niet heeft gehandeld uit of in naam van [medeverdachte rechtspersoon] . en dat [verdachte] niet als contactpersoon van [medeverdachte rechtspersoon] . fungeerde; en
- zij ( [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 3] ) moeten zeggen dat [medeverdachte 1] de persoon achter [medeverdachte rechtspersoon] . is en dat zij de facturen vanuit [medeverdachte rechtspersoon] . van [medeverdachte 1] hebben ontvangen; en
- zij ( [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 3] ) moeten zeggen dat
zijalleen
hebbengehandeld met [medeverdachte 1] en dat [medeverdachte 1] de contactpersoon van [medeverdachte rechtspersoon] . is; en
- zij ( [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 3] ) moeten zeggen dat
zij[medeverdachte 1] (steeds) hebben ontmoet in het koffiehuis en dat zij daarom geen telefonische en/of e-mail contacten met genoemde [medeverdachte 1] hebben onderhouden; en
- zij ( [getuige 1] en [getuige 2] en [getuige 3] ) moeten zeggen hoe [medeverdachte 1] eruit ziet en dat zij hem herkennen van een getoonde foto.
5.
Hij, op 1 februari 2023 te 's-Gravenhage, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- één pistool, van het merk Ceska Zbrojovka (CZ), type VZOR 50, kaliber 7.65 mm,
en munitie van categorie 11I van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 7 stuks kogelpatronen van het merk Fabrique National (FN), kaliber 7.65 mm, en
- 14 stuks kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot (S&B), kaliber 9 mm (9 x 19),
voorhanden heeft gehad.
6.
Hij, op 1 februari 2023 te 's-Gravenhage,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- grote hoeveelheden (ongeveer 5.000) XTC pillen van een gewicht van in totaal 1.746 gram van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.het medeplegen van gewoontewitwassen;

2. deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;

3. het medeplegen van valsheid in geschrift en opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst;

4. het medeplegen van opzettelijk mondeling en bij afbeelding zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd;

5.handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

en
het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
6. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke van de verdachte.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich gedurende een periode van drie jaar bezig heeft gehouden met het plegen van gewoontewitwassen voor een bedrag van minimaal € 4.500.000,-, valsheid in geschrift en het beïnvloeden van getuigen. Dit vond plaats door het op gang brengen van een grote girale geldstroom met een contante oorsprong, die werd afgedekt door middel van valse facturen. De giraal gemaakte geldbedragen werden vervolgens via een bedrijf, dat enkel werd gebruikt als witwasvehikel, doorgestort naar met name bankrekeningen in het buitenland. De verdachte vervulde hierbij een centrale rol bij het plegen van deze feiten en trachtte op de geschetste wijze namens de organisatie en buiten het zicht van de overheid zaken te doen en criminele transacties uit te voeren.
Witwassen op deze schaal vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten maakt onderdeel uit van het zwartgeldcircuit en heeft een ontwrichtende werking op de samenleving. Witwassen leidt er namelijk toe dat uit misdrijf verkregen geld een schijnbaar legale herkomst krijgt, waarna de pleger van het misdrijf vrijelijk en ogenschijnlijk legaal over het geld kan beschikken. Dit alles gaat ten koste van de samenleving.
Nadat [medeverdachte 2] was aangehouden heeft de verdachte, in een poging om de financiële belangen van de organisatie veilig te stellen, op onaanvaardbare wijze geprobeerd de uitkomst van de strafzaak te beïnvloeden door drie getuigen instructies te geven over wat zij (ten gunste van hem en [medeverdachte 2] ) moesten verklaren in hun verhoren. Dat getuigen in een strafzaak in vrijheid en onbelemmerd kunnen verklaren is van het grootste belang voor de waarheidsvinding en het eerlijke verloop van een strafprocedure. Door die vrijheid aan te tasten wordt de rechtsorde ondermijnd.
Ten slotte had de verdachte een vuurwapen, (bijbehorende) munitie en ongeveer 5000 XTC pillen voorhanden in zijn woning. Ongecontroleerd bezit van een vuurwapen en munitie brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich mee. Het is algemeen bekend dat drugs, mede vanwege de verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat het gebruik ervan niet zelden gepaard met criminaliteit die schade en overlast veroorzaakt.
De rechtbank rekent de verdachte al deze feiten zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 20 augustus 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dit betekent dat het strafblad niet strafverzwarend meeweegt.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 10 april 2024 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport betreft een weergave van het verloop van het reclasseringstoezicht in het kader van de schorsing uit preventieve hechtenis. Het schorsingstoezicht is op 15 september 2023 gestart en de verdachte heeft zich gehouden aan de voorwaarden die in dat kader zijn opgelegd. Er zijn geen bijzonderheden in het toezicht naar voren gekomen. Gelet op het voorgaande ziet de reclassering geen meerwaarde in een voortzetting van de meldplicht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met het feit dat het gaat om een zeer groot witwasbedrag (ruim € 4.500.000,-), waarbij de witwashandelingen stelselmatig zijn gepleegd gedurende een periode van drie jaar. Anders dan de officier van justitie komt de rechtbank in de bewezenverklaring tot een lager witwasbedrag en acht zij niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte als leider heeft deelgenomen aan de criminele organisatie. De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf mede om die redenen te hoog. Een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, zoals door de raadsman bepleit, doet echter geen recht aan de ernst en de hoeveelheid van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank een bestuur- en beroepsverbod voor de duur van drie jaren passend om het recidivegevaar te beperken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Voorlopige hechtenis

De verdediging heeft primair verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen bij gebrek aan gronden, subsidiair om de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen, zodat de verdachte het hoger beroep in vrijheid kan afwachten.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is met ingang van 13 september 2023 geschorst tot de dag waarop de rechtbank de einduitspraak in deze zaak zal doen. Dat betekent dat de schorsing van de voorlopige hechtenis op de dag van de uitspraak van rechtswege eindigt. De rechtbank ziet tegen de achtergrond van de onderhavige veroordeling geen aanleiding om de voorlopige hechtenis op te heffen of opnieuw te schorsen en daarmee vooruit te lopen op een mogelijk in te stellen hoger beroep. De verzoeken daartoe worden afgewezen.

9.In beslag genomen voorwerpen

De rechtbank zal, conform het standpunt van de officier van justitie, beslissen dat de volgende goederen worden onttrokken aan het verkeer:
- telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 1] , BQ Aquarus;
- administratie, omschrijving [beslagnummer 2] , huurovereenkomst woonruimte [adres 5] , [postcode 2] Schiedam;
- administratie, omschrijving [beslagnummer 3] , huurovereenkomst woonruimte [adres 3] , [postcode 3] Den Haag;
- administratie, omschrijving [beslagnummer 4] , huurovereenkomst woonruimte [adres 4] , [postcode 4] Den Haag;
De bewezen feiten zijn met betrekking tot en behulp van voornoemde voorwerpen begaan.
Ten aanzien van de hierna genoemde in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte:
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 5] , Apple iPhone;
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 6] , Nokia;
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 7] , Samsung;
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 8] , iPhone;
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 9] , iPhone;
  • personenauto, omschrijving [beslagnummer 10] , Audi RS3, [kentekennummer] ;
  • € 6.055 euro, omschrijving [beslagnummer 11] ;
  • € 4.500 euro, omschrijving [beslagnummer 12] ;
  • € 1.500 euro, omschrijving [beslagnummer 13] ;
  • € 510 euro, omschrijving [beslagnummer 14] ;
  • horloge, omschrijving [beslagnummer 15] , D&G zilver;
  • horloge, omschrijving [beslagnummer 16] , Tissot tweekleurig;
  • horloge, omschrijving [beslagnummer 17] , Rolex tweekleurig, zware wijzerplaat;
  • horloge, omschrijving [beslagnummer 18] , Rolex tweekleurig, gouden wijzerplaat.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 28, 31, 36b, 36c, 47, 57, 140, 225, 285a en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt als bijkomende straf op aan de verdachte:
ontzetting van het recht tot het uitoefenen van enig beroep als bestuurder van een vennootschap, dan wel het beheren en/of besturen van een vennootschap en het voeren van een administratie voor of namens een vennootschap, voor de duur van 3 (drie) jaren;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 1] , BQ Aquarus;
- administratie, omschrijving [beslagnummer 2] , huurovereenkomst woonruimte [adres 5] , [postcode 2] Schiedam;
- administratie, omschrijving [beslagnummer 3] , huurovereenkomst woonruimte [adres 3] , [postcode 3] Den Haag;
- administratie, omschrijving [beslagnummer 4] , huurovereenkomst woonruimte [adres 4] , [postcode 4] Den Haag;
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 5] , Apple iPhone;
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 6] , Nokia;
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 7] , Samsung;
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 8] , iPhone;
  • telefoontoestel, omschrijving [beslagnummer 9] , iPhone;
  • personenauto, omschrijving [beslagnummer 10] , Audi RS3, [kentekennummer] ;
  • 6055 euro, omschrijving [beslagnummer 11] ;
  • 4500 euro, omschrijving [beslagnummer 12] ;
  • 1500 euro, omschrijving [beslagnummer 13] ;
  • 510 euro, omschrijving [beslagnummer 14] ;
  • horloge, omschrijving [beslagnummer 15] , D&G zilver;
  • horloge, omschrijving [beslagnummer 16] , Tissot tweekleurig;
  • horloge, omschrijving [beslagnummer 17] , Rolex tweekleurig, zware wijzerplaat;
  • horloge, omschrijving [beslagnummer 18] , Rolex tweekleurig, gouden wijzerplaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en E. IJspeerd, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 12 november 2024.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 1 februari 2023, te 's-Gravenhage en/of Nieuwersluis en/of (elders) in Nederland en/of Turkije en/of Spanje, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten:
een geldbedrag van (ongeveer) EUR 6.500.000,-, althans (een) of meer (ander) (contant gestort(e)) geldbedrag(en) en/of een hoeveelheid bitcoins, en/of andere cryptovaluta,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die geldbedrag(en) is/zijn, en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die geldbedrag(en) voorhanden had(den),
en/of
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dat dat/die geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
2.
Hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 1 februari 2023 te 's-Gravenhage en/of Nieuwersluis en/of (elders) in Nederland,
leiding heeft gegeven aan, althans heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en rechtspersonen, te weten onder meer verdachte, en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte rechtspersoon] . en/of [naam bedrijf 3] en/of
[naam bedrijf 4] en/of [naam bedrijf 5] . en/of [medeverdachte 1] , en/of [persoon A] en/of [persoon B] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten de misdrijven omschreven in:
- artikel 420bis/ter Wetboek van Strafrecht ((gewoonte)witwassen);
- artikel 225 Wetboek van Strafrecht (valsheid in geschrifte);
- artíkel 285a Wetboek van Strafrecht (beïnvloeden getuigen);
3.
Hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 1 februari 2023 te 's-Gravenhage en/of Nieuwersluis en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een of meerdere geschrift(en) die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
1.een (huur)overeenkomst woonruimte [adres 5] , [postcode 2] Schiedam tussen [verdachte] en [huurder 1] en/of [huurder 2] d.d. 1 september 2022 (DOC-047, p. 1 t/m 7); en/of
2. een (huur)overeenkomst woonruimte [adres 3] , [postcode 3] Den Haag tussen [verdachte] en [huurder 3] d.d. 1 september 2022 (DOC-048, p. 1 t/m 7); en/of
3. een (huur)overeenkomst woonruimte [adres 4] , [postcode 4] Den Haag tussen [verdachte] en [huurder 4] en/of [huurder 5] d.d. 1 september 2022 (DOC-049, p. 1 t/m 7),
valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, en/of valselijk heeft doen en/of laten opmaken en/of doen en/of laten vervalsen door (een) ander(en), door (telkens) op die overeenkomst(en) valselijk in strijd met de waarheid te vermelden en/of doen vermelden en/of laten vermelden dat [verdachte] de verhuurder van de bovengenoemde onroerende za(a)k(en) was, terwijl [verdachte] in werkelijkheid niet de verhuurder van de bovengenoemde onroerende za(a)k(en) was,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
En/of
Hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 1 februari 2023 te 's-Gravenhage en/of Nieuwersluis en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
de onder 1 tót en met 3 genoemde valse en/of valselijk opgemaakte overeenkomsten,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dit/deze geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst;
4.
Hij, op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 november 2022 tot en met 1 februari 2023 te 's-Gravenhage en/of Nieuwersluis en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, zich opzettelijk, al dan niet door tussenkomst van een/of meer mededader(s), mondeling en/of door gebaren en/of bij geschrift of afbeelding(en) jegens [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] heeft/hebben geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), ernstige reden had/hadden te vermoeden dat die verklaring(en) zou(den) worden afgelegd, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of haar mededader(s) opzettelijk tegen [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] gezegd, althans, in woord of geschrift of afbeelding bij hen aangegeven, dat:
- hij/zij ( [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] ) moet(en) zeggen dat verdachte [medeverdachte 2] niet heeft gehandeld uit of in naam van [medeverdachte rechtspersoon] . en/of dat [medeverdachte 2] niet als contactpersoon van [medeverdachte rechtspersoon] . fungeerde; en/of
- hij/zij ( [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] ) moet(en) zeggen dat medeverdachte [verdachte] niet heeft gehandeld uit of in naam van [medeverdachte rechtspersoon] . en/of dat [verdachte] niet als contactpersoon van [medeverdachte rechtspersoon] . fungeerde; en/of
- hij/zij ( [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] ) moet(en) zeggen dat [medeverdachte 1] de persoon achter [medeverdachte rechtspersoon] . is en/of dat zij de facturen vanuit [medeverdachte rechtspersoon] . van [medeverdachte 1] hebben ontvangen; en/of
- hij/zij ( [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] ) moet(en) zeggen dat hij alleen heeft gehandeld met [medeverdachte 1] en/of dat [medeverdachte 1] de contactpersoon van [medeverdachte rechtspersoon] . is; en/of
- hij/zij ( [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] ) moet(en) zeggen dat hij [medeverdachte 1] (steeds) heeft/hebben ontmoet in het koffiehuisen/of dat zij daarom geen telefonische en/of e-mail contacten met genoemde [medeverdachte 1] hebben onderhouden; en/of
- hij/zij ( [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of [getuige 3] ) moet(en) zeggen hoe [medeverdachte 1] eruit ziet en/of dat zij hem herkennen van een (eventueel) getoonde foto;
5.
Hij, op of omstreeks 1 februari 2023 te 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- één pistool, van het merk Ceska Zbrojovka (CZ), type VZOR 50, kaliber 7.65 mm,
en/of munitie van categorie 11I van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 7 stuks kogelpatronen van het merk Fabrique National (FN), kaliber 7.65 mm, en/of
- 14 stuks kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot (S&B), kaliber 9 mm (9 x 19),
voorhanden heeft/hebben gehad;
6.
Hij, op of omstreeks 1 februari 2023 te 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- grote hoeveelheden (in elk geval ongeveer 5.000 XTC pillen, althans van een gewicht van in totaal 1.746 gram) van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Omwille van de leesbaarheid zullen in dit vonnis de (mede)verdachten bij hun naam worden genoemd, dus zonder steeds de aanduiding ‘de verdachte’ of ‘de medeverdachte’.