Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekers;
- mevrouw S. Ramlal, werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer E. Bozkurt, werkzaam bij Lage Landen Bewindvoering (hierna: beschermingsbewindvoerder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door verzoekers, die te maken hebben met een aanzienlijke schuldenlast van in totaal € 134.360,40. Verzoekers, die onder beschermingsbewind staan, hebben een schuldregeling aangeboden aan hun schuldeisers, waarbij twintig van de éénentwintig schuldeisers akkoord zijn gegaan met het voorstel. De enige schuldeiser die niet instemt, [schuldeiser], heeft een vordering van € 95.997,16, wat 71,4% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank heeft de situatie van verzoekers beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat verzoeker fulltime werkt en verzoekster, die de zorg voor hun meerderjarige zoon met een verstandelijke beperking op zich neemt, niet kan werken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het aangeboden akkoord het maximaal haalbare is en dat de belangen van verzoekers en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van [schuldeiser]. De rechtbank heeft daarom [schuldeiser] bevolen in te stemmen met de schuldregeling en het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen. De kosten van de procedure zijn begroot op nihil, aangezien verzoekers niet zijn bijgestaan door een advocaat en er geen griffierecht verschuldigd is. Dit vonnis is in het openbaar uitgesproken door mr. C. de Jong, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.