ECLI:NL:RBROT:2024:11266
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen faillietverklaring niet-ontvankelijk wegens overschrijding verzettermijn en geen beroep op artikel 8 lid 2 Fw
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2024 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een faillietverklaring. De verzoekster, MC Makelaardij & Vastgoed Management B.V., had verzet aangetekend tegen de faillietverklaring die op 13 augustus 2024 was uitgesproken op verzoek van Stichting Bewaarder R3fund Residential Rotterdam. De rechtbank moest beoordelen of het verzet tijdig was ingesteld. Volgens artikel 8 lid 1 van de Faillissementswet heeft een schuldenaar die niet op de aanvraag tot faillietverklaring is gehoord, recht van verzet binnen veertien dagen na de uitspraak. Verzoekster had echter het verzet pas een maand na de faillissementsuitspraak ingesteld.
Verzoekster beriep zich op artikel 8 lid 2 Fw, dat de termijn voor het instellen van verzet verlengt tot een maand als de schuldenaar zich ten tijde van de uitspraak niet binnen het Rijk in Europa bevond. Verzoekster stelde dat haar bestuurder op 13 augustus 2024 in Bulgarije was, waardoor zij zich buiten Europees Nederland bevond. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel de bestuurder mogelijk in het buitenland was, de verzoekster statutair gevestigd was in Capelle aan den IJssel en haar bezoekadres daar ook was. Dit betekende dat verzoekster zich niet buiten Europees Nederland bevond op het moment van de faillissementsuitspraak.
De rechtbank concludeerde dat het verzet niet tijdig was ingesteld en dat er geen feiten of omstandigheden waren die een uitzondering op de strikte termijnen rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek, waardoor de gronden voor het verzet niet verder werden behandeld. De uitspraak werd gedaan door rechter C.G.E. Prenger en in aanwezigheid van griffier J.B. Biezen, en is openbaar uitgesproken op 19 september 2024.