In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 17 mei 2024, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2013, verlengd tot 3 december 2024. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en pleegmoeder niet aanwezig waren, ondanks dat zij correct waren opgeroepen. De kinderrechter heeft de relevante stukken, waaronder rapportages van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, in zijn beoordeling meegenomen. De moeder is belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige verblijft momenteel in een netwerkpleeggezin.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, gezien de hechtingsproblematiek van de minderjarige en de behoefte aan hulpverlening. De GI had verzocht om verlenging van zowel de ondertoezichtstelling als de machtiging tot uithuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelt dat de machtiging tot uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is. De moeder heeft inmiddels een eigen woning en er zijn geen zorgelijke signalen over de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter benadrukt het belang van hulpverlening in de thuissituatie en wijst het verzoek om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af.
De beslissing van de kinderrechter is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.