ECLI:NL:RBROT:2024:11251
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het faillissementsverzoek van een besloten vennootschap op verweer van de vereffenaar van de nalatenschap van de directeur-grootaandeelhouder
Op 29 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij de stichting BPL Pensioen en de stichting Colland Arbeidsmarkt als verzoeksters optraden. Zij hebben op 6 september 2024 een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van de besloten vennootschap, hierna 'gerekestreerde', gevestigd te [vestigingsplaats]. De verzoeksters stelden dat de gerekestreerde in een toestand verkeerde van niet kunnen betalen, omdat zij opeisbare vorderingen op de gerekestreerde hadden die onbetaald bleven. De vereffenaar van de nalatenschap van de directeur-grootaandeelhouder van de gerekestreerde, mr. A.C. de Bakker, heeft verweer gevoerd en verzocht om aanhouding van de behandeling van het faillissementsverzoek. De rechtbank heeft de behandeling op 22 oktober 2024 voortgezet, waarbij de vereffenaar noch de gerekestreerde aanwezig waren. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de standpunten van beide partijen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende zekerheid bestond over de vorderingen van de verzoeksters, mede omdat de voormalige werknemers van de gerekestreerde per 1 december 2023 bij een andere werkgever in dienst zijn getreden. De rechtbank concludeerde dat het in het belang van de vennootschap en de betrokkenen was om de vereffening van het vermogen ordentelijk te laten plaatsvinden zonder de kosten van een faillissement. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen en de verzoeksters in de proceskosten veroordeeld.