Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift van CS Netherlands, met bijlagen;
- het verweerschrift tevens houdende een voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek, met bijlagen.
2.Feitelijke achtergrond
3.Het geschil
primairde d-grond,
subsidiairde g-grond en
meer subsidiairde i-grond en daarbij te bepalen dat [verweerder] recht heeft op hoogstens de transitievergoeding, kosten rechtens.
4.De beoordeling
top management and selected key persons’ en ‘
to be understood as special recognition’. Hij heeft toen ook nog een salarisverhoging van 10% gekregen en een fles champagne. Het nu gestelde disfunctioneren mist onderbouwing en bovenal zijn de gemaakte verwijten onjuist. Nooit heeft hij een beoordelingsgesprek gehad, nooit is er formeel kritiek op zijn functioneren geuit en ook nooit is van een noodzakelijk en duidelijk besproken verbetertraject sprake geweest. Bijzonder pijnlijk is dat CS Netherlands, nadat zij hem op 27 maart 2024 had medegedeeld afscheid van hem te willen nemen, zulke ongefundeerde verwijten poneert, met kennelijk als enige doel hem te ontslaan. Aldus [verweerder] .
ECLI:NL:HR:2017:1187) geformuleerde gezichtspunten te worden begroot. De vergoeding dient aan te sluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Daarbij spelen onder meer een rol de mate van verwijtbaarheid van de werkgever, de lengte van het dienstverband en de verwachte duur van de arbeidsovereenkomst als de werkgever niet de verstoring daarvan en daarmee de ontbinding had veroorzaakt en de hiermee samenhangende ‘waarde van de arbeidsovereenkomst’. Ook dient rekening te worden gehouden met de gevolgen van het ontslag en de vraag of de werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar gedrag van de werkgever, maar de billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter.
incentive in addition to salary’ voor ‘
the most important managers’, te begrijpen als ‘
special recognition’ (bijlage 5 van [verweerder] ). Niet is komen vast te staan dat [verweerder] disfunctioneerde, laat staan in zo’n mate dat zijn functioneren niet binnen een redelijke termijn op het door CS Netherlands gewenste niveau kon worden gebracht. Ook is niet komen vast te staan dat [verweerder] zich zodanig heeft gedragen dat, het handelen van CS Netherlands vanaf 27 maart 2024 weggedacht, gezegd kan worden dat de arbeidsovereenkomst in verband daarmee hoe dan ook op betrekkelijk korte termijn zou eindigen vanwege een ernstige en duurzame verstoring daarvan.
special recognition’ en vormt een ‘
incentive in addition to salary’. De CEO van de groep stelt, zo ook bij [verweerder] , kandidaten voor die op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan het MIP door de aanschaf van aandelen en de ‘
pay-out’ vindt dan in principe plaats bij de voornoemde ‘exit’. Als het dienstverband van een deelnemer echter daarvoor al eindigt, kan hij gedwongen worden zijn aandelen te verkopen tegen een prijs waarvan de hoogte afhankelijk is van de beëindigingsreden van de arbeidsovereenkomst. Hij kan dan (namelijk) worden aangemerkt als ‘
good’, ‘
intermediate’ of ‘
bad’ ‘
leaver’. Het is daarmee dus een regeling waarvoor uitsluitend werknemers van de groepsondernemingen (waaronder CS Netherlands) in aanmerking komen, die bedoeld is als extra financiële prikkel bovenop het loon en die, ook als de werknemer dat niet zou willen, eenzijdig beëindigd kan worden als zijn dienstverband eindigt.
pay-out’ te kenschetsen als ‘een beloning uit hoofde van de dienstbetrekking’ (als bedoeld in artikel 157 lid 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), een tegenprestatie voor de door [verweerder] te leveren arbeid dus. Dat die beloning niet rechtstreeks van zijn werkgever CS Netherlands afkomstig is, maakt dat hier niet anders (
ECLI:EU:C:1971:55). CS Netherlands wist althans had behoren te weten dat de door haar op 27 maart 2024 ingezette – en volgehouden – (ram)koers richting het einde van het dienstverband bij het bereiken daarvan gevolgen zou hebben voor de MIP-aanspraken van [verweerder] . Nu hiervoor is beslist dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar gedrag van CS Netherlands, komt de schade die [verweerder] daardoor ten aanzien van zijn aanspraken ingevolge het MIP heeft geleden of nog zal lijden, voor vergoeding door CS Netherlands in aanmerking (
ECLI:NL:HR:2008:BD0896).
primairdat op grond van artikelen 6:248 lid 2 BW en 7:611 BW de ‘leaver-bepalingen’ niet worden ingeroepen door [naam bedrijf 2] . en [naam bedrijf 1] . kunnen, en
subsidiairdat als hij zijn aandelen in [naam bedrijf 1] . bij het einde van de arbeidsovereenkomst dient te verkopen, [naam bedrijf 2] . en [naam bedrijf 1] . hem dienen te kwalificeren als ‘good-leaver’.
5.De beslissing
vrijdag 15 november 2024 om 12.00 uurin de gelegenheid zijn ontbindingsverzoek in te trekken, waarbij bepalend zal zijn het moment waarop die intrekking op de griffie is ontvangen;