ECLI:NL:RBROT:2024:11208

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
FT RK 24-917
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) met verzoek om eerdere ingangsdatum

Op 23 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toelating van mevrouw [verzoekster] tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Mevrouw [verzoekster] bevond zich in een problematische schuldensituatie en heeft verzocht om toelating tot de WSNP, evenals om een eerdere ingangsdatum van deze regeling. De rechtbank heeft beide verzoeken toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [verzoekster] aan de afdrachtverplichting en inspanningsverplichting heeft voldaan, en dat zij zich in een situatie bevindt waarin de omstandigheden zijn verbeterd. De rechtbank heeft in haar beoordeling ook gekeken naar de goede trouw van mevrouw [verzoekster] en de omstandigheden rondom haar schulden, waaronder een schuld aan de gemeente Rotterdam die voortkwam uit niet opgegeven inkomsten. Ondanks deze schuld heeft de rechtbank geoordeeld dat mevrouw [verzoekster] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij de omstandigheden onder controle heeft gekregen, waardoor haar verzoek om toelating tot de WSNP kon worden toegewezen. De ingangsdatum van de WSNP is vastgesteld op 23 april 2023, achttien maanden voor de datum van het vonnis, en de duur van de regeling is verlengd met zes maanden tot 23 april 2025. De rechtbank heeft ook een bewindvoerder benoemd die toezicht zal houden op de naleving van de verplichtingen van mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
insolventienummer: [nummer]
vonnis van:
23 oktober 2024 (bij vervroeging)
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt mevrouw [verzoekster] om een eerdere ingangsdatum van de WSNP vast te stellen. Dit verzoek wordt ook toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 16 oktober 2024. Op de zitting zijn verschenen:
- mevrouw [verzoekster] ,
- de heer [persoon A] , partner van mevrouw [verzoekster] ,
- de heer mr. [persoon B] , advocaat en schuldhulpverlener,
- mevrouw C.M.B. Ockers, beschermingsbewindvoerder,
- mevrouw [persoon C] , begeleider.

2.De beoordeling van het verzoek

De toelating

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
Goede trouw
2.2.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan mevrouw [verzoekster] dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin het mevrouw [verzoekster] kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van mevrouw [verzoekster] voor wat betreft haar inspanningen de schulden te voldoen of acties harerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
2.3.
In dit geval heeft de rechtbank in het bijzonder gekeken naar de schuld aan de gemeente Rotterdam. Een deel van de ontvangen IOAW-uitkering is door de gemeente Rotterdam teruggevorderd, omdat de inkomsten van mevrouw [verzoekster] met terugwerkende kracht zijn gecorrigeerd, in verband met niet opgegeven inkomsten van mevrouw [verzoekster] uit Duitsland. Deze schuld is naar haar aard niet te goeder trouw ontstaan, althans onbetaald gelaten en staan in beginsel aan toelating tot de schuldsaneringsregeling in de weg.
Hardheidsclausule
2.4.
Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid Fw, ondanks het ontbreken van goede trouw (artikel 288, eerste lid onder b Fw) wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat mevrouw [verzoekster] de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van deze schulden, onder controle heeft gekregen waardoor een wending ten goede is ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. De inkomsten uit Duitsland hadden betrekking op de betaling van de helft van het door de ex-partner van mevrouw [verzoekster] opgebouwde pensioen. Dit was een eenmalige betaling. Van opzettelijk verzwijgen daarvan is geen sprake geweest. Verder zijn alle (neven)inkomsten inmiddels bekend, zodat terugvorderingsschulden niet meer zullen ontstaan. De omstandigheden zijn derhalve dusdanig veranderd dat de situatie van verzoekers voldoende gestabiliseerd is en verzoekers een saneringsgezinde houding tonen.
Verplichtingen
2.2.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.
2.3.
Als mevrouw [verzoekster] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.
2.4.
De eerste 13 maanden van het traject geldt een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan mevrouw [verzoekster] . Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt, stopt ook de postblokkade.
2.5.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [persoon A] in Nederland ligt.
De ingangsdatum
2.6.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP ingaat op de dag van dit vonnis.
2.7.
Mevrouw [verzoekster] verzoekt de termijn van de WSNP in te laten gaan op de dag waarop de eerste aflossing is gedaan in het kader van de buitengerechtelijke schuldregeling. Omdat het WSNP-traject in principe achttien maanden duurt, wordt dat in dit geval gezien als een verzoek om de ingangsdatum te bepalen op 23 april 2023. Dat is dus achttien maanden voorafgaand aan de datum van dit vonnis.
2.8.
Het verzoek om een eerdere ingangsdatum te bepalen wordt toegewezen als vanaf die eerdere datum de WSNP-verplichtingen (zie hiervoor onder 2.3.) zijn nagekomen. Een van die WSNP-verplichtingen is de afdrachtplicht, die onder meer inhoudt dat maandelijks het verschil tussen de netto inkomsten van een schuldenaar en het vrij te laten bedrag (hierna: vtlb) aan de boedel moet worden betaald. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus aansluitend maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.
2.9.
De rechtbank stelt vast het door mevrouw [verzoekster] gespaarde bedrag van € 137,48 meer is dan het bedrag dat in de WSNP zou worden gespaard. Daarnaast is in de periode van het schuldhulpverleningstraject ook aan de inspanningsverplichting voldaan. Mevrouw [verzoekster] heeft namelijk als sinds de start van het schuldhulpverleningstraject de pensioengerechtigdeleeftijd.
2.10.
De rechtbank komt dus tot de conclusie dat het verzoek om een eerdere ingangsdatum moet worden toegewezen. De ingangsdatum wordt vastgesteld op 23 april 2023.
Duur van de schuldsaneringsregeling
2.11.
In de uitspraak van vandaag wordt ook een bewindvoerder benoemd. De taak van de bewindvoerder is om te controleren of de schuldenaar de verplichtingen (zie hiervoor onder 2.3.) naleeft. De taak van de bewindvoerder is ook om de zogenaamde boedel van de schuldenaar te beheren en te vereffenen.
2.12.
Naast de verplichting om de inkomsten boven het vtlb te betalen aan de boedel en de verplichting om fulltime te werken of te solliciteren heeft de schuldenaar ook andere verplichtingen, zoals de informatieverplichting, de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan en de verplichting om schuldeisers niet te benadelen. Verder ontstaan sommige verplichtingen pas door het op verzoeker van toepassing verklaren van de WSNP. Dat betreft bijvoorbeeld de verplichting om tot de boedel behorende goederen af te staan. In dit geval is de ingangsdatum bepaald op 23 april 2023. Dat is (meer dan) twaalf maanden voor de uitspraak van vandaag. De bewindvoerder heeft nu dus geen mogelijkheid gehad om die controle uit te oefenen. Daarom zal de rechtbank de termijn van de schuldsaneringsregeling verlengen met zes maanden tot en met 23 april 2025.
2.13.
Omdat mevrouw [verzoekster] wel al achttien maanden heeft voldaan aan haar afdrachtverplichting en de verplichting om fulltime te werken of te solliciteren, is zij vanaf de dag van vandaag niet meer verplicht zich in te spannen zoveel mogelijk inkomsten te verzamelen en haar inkomsten boven het vtlb te betalen aan de boedel. Dit vanwege het uitgangspunt van de wetgever dat de schuldsaneringsregeling in principe achttien maanden duurt, en mevrouw [verzoekster] op deze manier achttien maanden aan beide verplichtingen heeft voldaan. Alle overige verplichtingen blijven de resterende duur van de regeling bestaan. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat alles wat mevrouw [verzoekster] heeft en tijdens de resterende periode van de schuldsaneringsregeling verkrijgt, in de boedel valt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] -1949 te [geboorteplaats] (Duitsland),
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. M.C. Franken
en tot bewindvoerder M. Zomerdijk,
gevestigd te Postbus 81145,
3009 GC Rotterdam;
- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 23 april 2023 en de einddatum op 23 april 2025;
- bepaalt dat vanaf de dag van dit vonnis de afdrachtverplichting en de verplichting om fulltime te werken of te solliciteren niet langer gelden, en dat de overige verplichtingen onverkort van toepassing blijven;
- draagt de bewindvoerder op om de komende zes maanden de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/7e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. M.C. Franken, rechter, in samenwerking met mr. T.M.M. de Laat, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.