ECLI:NL:RBROT:2024:11174

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
C/10/674264 / JE RK 24-375
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2024 een beschikking gegeven over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn belast met het gezamenlijk gezag en zijn opgeroepen, maar zijn niet verschenen tijdens de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders wel correct zijn opgeroepen. Tijdens de mondelinge behandeling is [voornaam minderjarige] apart gehoord, en was de advocaat van de ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over het gedrag van [voornaam minderjarige] in de thuissituatie. Hij vertoont zelfbepalend gedrag, is verbaal en fysiek agressief naar zijn ouders en heeft in het verleden al meerdere keren uit huis geplaatst moeten worden. De ouders hebben erkend dat het onrealistisch is om [voornaam minderjarige] thuis te laten wonen, gezien zijn gedrag en de incidenten die zich hebben voorgedaan. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de veiligheid van het gezin niet langer gewaarborgd kan worden en dat een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders hebben de mogelijkheid om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/674264 / JE RK 24-375
Datum uitspraak: 29 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder] en [vader] ,
hierna te noemen: de ouders, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.C. van het Hek, kantoorhoudende te Dordrecht.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 februari 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 16 februari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 29 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de advocaat van de ouders;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [persoon A] .
1.3.
De ouders zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de ouders wel juist zijn opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het gezamenlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij zijn ouders.
2.3.
Bij beschikking van 5 oktober 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 27 juni 2024.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek. Met [voornaam minderjarige] is besproken dat het thuis niet meer gaat en dat zodra hij 18 jaar is, de consequenties van zijn handelen ernstiger kunnen zijn. Ondanks zijn voorkeur om thuis te blijven wonen, heeft hij ingestemd met het zoeken naar een plek voor hem elders. Zodra er een geschikte plek voor [voornaam minderjarige] is gevonden, zal Topzorg starten. Bovendien heeft [voornaam minderjarige] beloofd om een afspraak te maken bij de huisarts om de redenen achter zijn onrust te onderzoeken. Het is belangrijk dat de ouders zich aan de afspraken houden.

5.Het standpunt van de ouders

Namens de ouders wordt ter zitting ingestemd met het verzoek van de GI. Hoewel de ouders het liever anders zien, erkennen zij dat het onrealistisch is om [voornaam minderjarige] thuis te laten wonen. Steeds opnieuw is het afwachten wanneer [voornaam minderjarige] weer agressief gedrag vertoont. De ouders hopen dat er snel een geschikte plek wordt gevonden voor [voornaam minderjarige] .

6.De beoordeling

6.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er nog steeds ernstige zorgen bestaan over het gedrag van [voornaam minderjarige] in de thuissituatie. [voornaam minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag en accepteert geen gezag van de ouders. [voornaam minderjarige] is verbaal en agressief tegen de ouders en zijn broertje. Het staat vast dat er forse incidenten hebben plaatsgevonden in de thuissituatie. Zo zijn er in maart nog twee meldingen van Veilig Thuis geweest, waarbij één melding gaat over het schoppen van de moeder, waarna zij haar been niet meer kon bewegen. Het lukt de ouders niet om [voornaam minderjarige] te begrenzen. Bovendien is [voornaam minderjarige] onvoldoende in staat om op zijn eigen gedrag te reflecteren en geeft hij de ouders overal de schuld van. De veiligheid van het gezin kan niet langer geborgd worden.
6.2.
In de afgelopen jaren is er een patroon zichtbaar waarbij [voornaam minderjarige] verschillende malen uit huis is geplaatst vanwege de zorgen om de onveiligheid en de incidenten in de thuissituatie. Onlangs is [voornaam minderjarige] bij Cara Care geplaatst. In februari is die plaatsing alweer beëindigd, omdat [voornaam minderjarige] nauwelijks op de groep was en zijn gedrag niet veranderde. Sindsdien woont hij weer bij de ouders, maar dat is niet langer houdbaar. Dit wordt bevestigd door de ouders. Ondanks de bereidheid van de ouders en de inzet van hulpverlening verandert de gezinsdynamiek onvoldoende om de fysieke en emotionele veiligheid van de gezinsleden te waarborgen. De kinderrechter is daarom van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is.
6.3.
Voor de komende tijd is het van belang dat er een geschikte plek wordt gevonden voor [voornaam minderjarige] , waar hij de nodige ondersteuning kan krijgen om aan zijn ontwikkeling tot volwassenheid te werken. Het is daartoe noodzakelijk dat [voornaam minderjarige] meewerkt en dat duidelijk wordt waar zijn gedrag vandaan komt en hoe hij dit onder controle kan krijgen. Het is aan Hassen om te bepalen welke stappen hij nu zet. Tevens is het van belang dat de ouders zich aan de afspraken houden.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 29 maart 2024 tot 27 juni 2024;
7.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van R.S.E. Pronk als griffier, en op schrift gesteld op 22 april 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.