ECLI:NL:RBROT:2024:11158

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
C/10/674220 / JE RK 24-368
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 1 maart 2024, wordt een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, hierna te noemen [roepnaam minderjarige]. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzoekt om de minderjarige voor een periode van vier maanden op te nemen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De kinderrechter oordeelt dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [roepnaam minderjarige] ernstig belemmeren. De minderjarige heeft een instabiele opvoedsituatie gekend en vertoont problematisch gedrag, waaronder het niet naar school gaan en weglopen. De moeder van [roepnaam minderjarige] steunt het verzoek, terwijl de minderjarige zelf aangeeft dat een gesloten plaatsing niet nodig is, omdat het de afgelopen tijd beter met haar gaat. De kinderrechter concludeert echter dat de zorgen om [roepnaam minderjarige] onverminderd aanwezig zijn en dat eerdere pogingen tot hulpverlening onvoldoende resultaat hebben opgeleverd. Daarom is een gesloten plaatsing noodzakelijk om de veiligheid van [roepnaam minderjarige] te waarborgen en om onderzoek te doen naar haar gedrag en de passende hulpverlening. De machtiging is verleend met ingang van 1 maart 2024 tot 1 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/674220 / JE RK 24-368
Datum uitspraak: 1 maart 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [roepnaam minderjarige] ,
advocaat: mr. A.J.M. Vélu, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 19 februari 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 20 februari 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 1 maart 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 1 maart 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [roepnaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting ook is gehoord in het bijzijn van haar advocaat;
- de moeder, telefonisch bijgestaan door een tolk in de taal Papiamento, mw. S. Eloise;
- twee vertegenwoordigers van de GI, mw. [persoon A] en mw. [persoon B] .
1.3.
De tolk heeft, alvorens haar taak aan te vangen, op de bij de wet voorgeschreven wijze, de belofte afgelegd dat zij haar taak naar haar geweten zal vervullen.
1.4.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan mw. [persoon C] , de ex-partner van de vader.
1.5.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] .
2.2.
[roepnaam minderjarige] verblijft op een open groep bij Bergse Bos.
2.3.
Bij beschikking van 24 augustus 2023 is de ondertoezichtstelling van [roepnaam minderjarige] verlengd tot 10 september 2024.
2.4.
Bij beschikking van 8 december 2023 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [roepnaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 10 maart 2024.

3.Het verzoek

De GI verzoekt een machtiging om [roepnaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier maanden.

4.Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting het verzoek. Het afgelopen jaar is een verergering en een verharding in het gedrag van [roepnaam minderjarige] zichtbaar. [roepnaam minderjarige] gaat niet naar school en zij heeft geen dagbesteding. Daarnaast loopt [roepnaam minderjarige] veelvuldig weg en het is op die momenten onduidelijk waar zij is en met wie zij is. Er zijn zorgen over mogelijke gevechten en seksueel grensoverschrijdend gedrag. [roepnaam minderjarige] is ongevoelig voor de gevolgen van haar gedrag en daardoor ongrijpbaar. Een gesloten plaatsing van [roepnaam minderjarige] is nodig om haar allereerst de noodzakelijke structuur en stabiliteit te bieden. Daarnaast is het van belang dat onderzoek wordt gedaan naar de cognitieve mogelijkheden van [roepnaam minderjarige] , naar waar haar gedrag vandaan komt en welke behandeling voor haar het meest passend is. Het jarenlange patroon moet worden doorbroken om te voorkomen dat haar ontwikkeling verder stagneert.

5.Het standpunt van de moeder

De moeder stemt in met het verzoek, omdat zij veel van [roepnaam minderjarige] houdt. [roepnaam minderjarige] toont geen verantwoordelijkheid. Op dit moment zijn de vrijheden die zij heeft een risico voor haar, omdat [roepnaam minderjarige] geen nee kan zeggen.

6.Het standpunt van [roepnaam minderjarige]

Door en namens [roepnaam minderjarige] wordt het volgende naar voren gebracht. Het is de afgelopen periode beter gegaan. [roepnaam minderjarige] verblijft meer op de groep, zij loopt minder weg en zij houdt zich beter aan de afspraken. Een gesloten plaatsing is daarom nu niet nodig. [roepnaam minderjarige] wenst haar positieve ontwikkeling voort te zetten op een open groep of bij mw. [persoon C] . Daarnaast is op dit moment geen zicht op wanneer het door de GI voorgestelde onderzoek daadwerkelijk kan beginnen, waardoor wordt getwijfeld of het onderzoek wel binnen nu en vier maanden kan plaatsvinden.

7.De beoordeling

7.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [roepnaam minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [roepnaam minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)). De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is en overweegt daartoe het volgende.
7.2.
De zorgen om [roepnaam minderjarige] zijn onverminderd aanwezig, dan wel verergerd. [roepnaam minderjarige] is een kwetsbaar meisje met een belast verleden. Zij heeft een instabiele en onveilige opvoedsituatie gekend. Hierdoor heeft [roepnaam minderjarige] moeite met het vertrouwen van mensen en kampt zij met trauma- en gedragsproblematiek. Daarnaast is [roepnaam minderjarige] zelfbepalend, houdt zij zich niet aan afspraken en loopt veelvuldig weg. Op de momenten dat [roepnaam minderjarige] wegloopt, onderhoudt zij geen contact en is er geen zicht op waar zij is en wat zij doet. Er zijn onderbouwde zorgen dat [roepnaam minderjarige] op die momenten in het criminele circuit verkeert en dat er dan ook sprake is van risicovol seksueel grensoverschrijdend gedrag. Verder volgt [roepnaam minderjarige] al geruime tijd geen onderwijs en kent zij geen dagbesteding. Hierdoor stagneert zij in haar ontwikkeling. [roepnaam minderjarige] toont geen probleeminzicht en zij lijkt de zorgen te bagatelliseren.
7.3.
In het verleden is er verschillende keren geprobeerd om binnen de kaders van een verblijf op een open groep of bij een verblijf bij één van de ouders hulpverlening in te zetten. Dit heeft echter tot onvoldoende verbetering geleid. Dit komt zeker ook door de omstandigheid dat [roepnaam minderjarige] weinig tot niet op de open groep verblijft, zich daar en thuis onttrekt aan de hulpverlening en zich niet aan de afspraken houdt. Het lukt niet om grip op [roepnaam minderjarige] te krijgen. Er is sprake van een langdurig patroon. Momenteel is het onduidelijk welke hulpverlening passend is voor [roepnaam minderjarige] . Nader onderzoek is daarom noodzakelijk. Ten behoeve van de veiligheid van [roepnaam minderjarige] en (medewerking aan) hulpverlening is een gesloten plaatsing noodzakelijk in het belang van [roepnaam minderjarige] en voor nu het meest passend en geboden, mede doordat de afgelopen periode is gebleken dat de alternatieve plaatsing(en) de zorgen om [roepnaam minderjarige] niet hebben kunnen wegnemen. De kinderrechter zal daarom de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor een periode van vier maanden. In die tijd is het noodzakelijk dat onderzoek wordt gedaan naar het gedrag van [roepnaam minderjarige] en welke hulpverlening passend is voor haar. Het is belangrijk dat [roepnaam minderjarige] daartoe medewerking verleent en profiteert van de hulpverlening, zodat de patronen doorbroken worden en zij stabiliteit en structuur in haar leven krijgt. Het is aan [roepnaam minderjarige] om nu een keuze te maken in welke stappen zij zet.

8.De beslissing

De kinderrechter:
8.1.
verleent een machtiging om [roepnaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 1 maart 2024 tot 1 juli 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2024 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 21 maart 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.