Beoordeling door de voorzieningenrechter
4. Verzoeker huurt de woning sinds 2021. [derde-partij] is de eigenaar van de woning.
5. Op 29 september 2024 is bij de politie een melding binnengekomen van overlast op het adres van de woning. De overlast bestond uit in- en uitloop van vrouwen met koffers. Ook zouden er veel mannen in- en uitlopen. Er is een aantal keer condooms en drugszakjes in het traphuis aangetroffen door de melder. Bij de melder was er een vermoeden van vrouwenhandel en/of prostitutie. Verder werd er een man vaak in zijn auto gezien voor de woning. Deze man zou meerdere malen per dag naar het adres komen.
Op 15 oktober 2024 werd door de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel van de Politie Eenheid Rotterdam samen met basisteam Delfshaven een bestuurlijke controle gehouden op het adres van de woning omdat mogelijk sprake zou zijn van het exploiteren van een seksinrichting zonder dat daarvoor een vergunning is verleend. De deur werd geopend door een vrouw die later een sekswerker bleek te zijn en die alleen in de woning aanwezig was. De sekswerker verklaarde onder meer dat zij in de prostitutie werkt en dat zij sinds twee dagen in de woning verbleef. Zij huurde de woning via een vrouw en betaalde van zondag tot zaterdag 400 euro. Dat geld heeft zij aan een man gegeven die de deur voor haar opendeed. De dag ervoor had zij drie klanten gehad. Zij adverteert via www.kinky.nl. Een vriendin helpt haar daarbij en ook heeft zij een telefoniste.
De overlastmelding was ten tijde van de controle ouder dan drie dagen. Volgens de politie is het daarom zeer aannemelijk dat andere sekswerkers in de woning zijn geweest en dat de woning wordt gebruikt door verschillende sekswerkers voor prostitutie.
De persoon die ingeschreven staat op het adres van de woning (verzoeker), was niet aanwezig in de woning.
Ten tijde van de controle werd er een buurtonderzoek gehouden. Een van de bewoners verklaarde: "Ik zag sinds zes weken dat er aanloop was van verschillende mannen en vrouwen. Ik zag vooral veel vrouwen met koffers lopen. Ik zag verschillende mannen lopen. De mannen liepen vaak met hun telefoon in de hand en keken zoekend rond voor de portiek. Ik zag in die zes weken de huidige bewoner van [nummer] niet meer. Er werd geregeld aangeklopt of aangebeld bij mij, maar dat bezoek was uiteraard niet voor mij maar voor [nummer] bedoeld."
Dat er in het pand sprake was van (bedrijfsmatige) prostitutie, bleek volgens de politie uit de aangetroffen situatie:
• De prostituee(s) stond(en) niet ingeschreven op het adres waar ze werkt(en);
• Er was geen huurcontract;
• De slaapkamers en woonkamer waren ingericht als afwerkkamers;
• In de werkkamers waren glijmiddelen en condooms aanwezig;
• Er werden geen persoonlijke eigendommen in het pand aangetroffen die de bewoning van de vrouw konden aantonen. Zo waren er bijvoorbeeld geen fotolijsten aan de muur en leefde zij uit haar koffers.
De woning is ook ingedeeld als bordeel. In de woning zijn twee slaapkamers en een woonkamer aanwezig. De twee slaapkamers waren ingericht als afwerkkamer. Tevens lagen er condooms en glijmiddel. In de woning stonden koffers waaruit geleefd werd. Al met al kan volgens de politie worden aangenomen dat de aanwezige vrouw in de prostitutie werkzaam was.
Deze informatie is opgenomen in de Rapportage bestuurlijk toezicht Illegale prostitutie van 17 oktober 2024 (de bestuurlijke rapportage) en de daarbij behorende bijlagen.
6. Vervolgens heeft de burgemeester op 21 oktober 2024 het bestreden besluit genomen. Daarin heeft de burgemeester bepaald dat de woning met onmiddellijke ingang gesloten wordt voor de duur van één maand. Het doel van de sluiting is het herstel van de openbare orde en een verdere verstoring van de openbare orde te voorkomen, een signaal af te geven dat het geconstateerde feit onacceptabel is, de overloop van de vergunde naar de onvergunde prostitutie een halt toe te roepen en de bekendheid van de locatie als een locatie waar seksuele diensten worden aangeboden ongedaan te maken.
Verzoeker wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de sluiting van de woning wordt opgeheven en hij weer toegang tot zijn woning krijgt.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
7. Dat er spoedeisend belang is, is niet in geschil. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding hier anders over te oordelen en zal daarom deze zaak inhoudelijk beoordelen
Wat zijn de toepasselijke regels?
8. Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 (APV) is het verboden een seksbedrijf uit te oefenen zonder vergunning.Als het seksbedrijf wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning kan het bevoegde bestuursorgaan een seksinrichting tijdelijk of voor onbepaalde tijd gesloten verklaren.
In de Nota prostitutie en seksbranche Rotterdam 2015 heeft de burgemeester zijn beleid voor het sluiten van een seksinrichting in een woning neergelegd. Hieruit volgt dat na constatering van een illegale seksinrichting in principe wordt overgegaan tot een spoedsluiting voor de duur van één maand.
Bij een besluit tot sluiting van de woning wordt een belanghebbende in principe in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijze naar voren te brengen voordat de burgemeester het besluit neemt.Voor zover de vereiste spoed zich daartegen verzet kan het bestuursorgaan hiervan afzien.
Wat vindt de voorzieningenrechter inhoudelijk van de zaak?
9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
De bekendmaking van het bestreden besluit
10. De burgemeester heeft op 21 oktober 2024 het bestreden besluit genomen. Op die dag is de woning gesloten. Verzoeker voert aan dat hij bekend is geworden met de sluiting doordat de slotenmaker op 21 oktober 2024 voor zijn deur stond en hij naar aanleiding daarvan is gaan bellen om te achterhalen waarom zijn woning zou worden gesloten. Verzoeker was niet op de hoogte van het besluit omdat dit volgens hem naar zijn bewindvoerder is gezonden en de bewindvoerder dit niet aan hem had doorgegeven.
11. Dat het besluit via toezending aan de bewindvoerder (volgens verzoeker) dan wel door het deponeren van het besluit in de brievenbus van verzoeker op de dag van de sluiting omdat er niemand aanwezig was (volgens de burgemeester) aan verzoeker bekend is gemaakt, doet niet af aan het feit verzoeker op 21 oktober 2024, zoals hij ter zitting heeft verklaard, op de hoogte is geraakt van het bestreden besluit en tijdig bezwaar heeft gemaakt en een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend.
Was de burgemeester bevoegd om de woning (met spoed) te sluiten?
12. De burgemeester is, gelet op artikel 3, eerste lid, in samenhang met artikel 3.9a, eerste lid, van de APV bevoegd om de woning te sluiten als sprake is van een seksinrichting waarvoor geen vergunning is verleend. In spoedeisende gevallen kan de burgemeester de woning sluiten zonder voorafgaande last.
13. Gelet op de bestuurlijke rapportage en de op 15 oktober 2024 in de woning aangetroffen situatie als beschreven onder 5, is de voorzieningenrechter van oordeel dat aannemelijk is dat er sprake is geweest van een seksinrichting waarvoor geen vergunning was verleend. Dat verzoeker bij thuiskomst op 16 oktober 2024 geen illegale seksinrichting aantrof, heeft hij niet onderbouwd. Bovendien ziet de voorzieningenrechter hierin geen reden voor twijfel aan de situatie zoals deze volgens de bestuurlijke rapportage de dag ervoor in de woning was aangetroffen waaruit volgt dat sprake was van een illegale seksinrichting. Anders dan verzoeker is de voorzieningenrechter van oordeel dat voor toepassing van de sluitingsbevoegdheid in geval van een illegaal seksbedrijf op grond van artikel 3:9a, eerste lid, van de APV niet is vereist dat sprake is van structurele overlast. Dit door verzoeker aangehaalde vereiste dat is vermeld in de toelichting bij deze bepaling ziet namelijk op de handhaving op grond van artikel 174a van de Gemeentewet in bepaalde gevallen van thuisprostitutie. Daarvan is hier geen sprake.
Op basis van de inhoud van de bestuurlijke rapportage zoals onder 5. omschreven heeft de burgemeester de woning met spoed kunnen en mogen sluiten. Anders dan verzoeker is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester daarom ook niet voorafgaand aan het besluit verzoeker in de gelegenheid had moeten stellen een zienswijze in te dienen.
Was er noodzaak om de woning te sluiten?
14. Bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting is de vraag aan de orde of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee kan worden bereikt. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
15. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester zich, gelet op de aangetroffen situatie, op het standpunt heeft kunnen stellen dat het noodzakelijk was om de woning te sluiten. De burgemeester mocht ervan uitgaan dat er in verzoekers woning klanten zijn ontvangen en dat er, anders dan verzoeker stelt, sprake was van enige loop naar het pand gelet op de inhoud van de melding en de verklaring van een bewoner tijdens het buurtonderzoek van de politie zoals hiervoor onder 5. weergegeven. Dat tijdens de controle of op een ander moment door de politie geen andere sekswerkers, klanten of condooms in het trappenhuis zijn aangetroffen, doet daar niet aan af. Dat de melding afkomstig zou zijn van de bevraagde bewoner blijkt niet en doet ook niet af aan de inhoud van de melding en de verklaring. Er was daarom een noodzaak om het pand tijdelijk te sluiten om een einde te maken aan de situatie, de rol van de woning als illegale seksinrichting ongedaan te maken, herhaling te voorkomen en ook verdere nadelige effecten ervan op het openbare leven en andere lokale omstandigheden te voorkomen. De aanwezigheid van een illegale seksinrichting heeft namelijk een aanzuigende werking met betrekking tot andere illegale praktijken waardoor een gevoel van onveiligheid en maatschappelijke onrust kan ontstaan. Ook wordt met de sluiting een signaal afgegeven dat het geconstateerde feit onacceptabel is. In wat verzoeker naar voren heeft gebracht ziet de voorzieningenrechter daarom geen reden waarom de burgemeester in afwijking van de Nota prostitutie en seksbranche Rotterdam 2015 met een lichter middel had kunnen en moeten volstaan.
Was de sluiting van de woning evenwichtig?
16. Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van de woning noodzakelijk is, moet hij zich ervan vergewissen dat de duur van de sluiting evenwichtig is, ook als de duur van de sluiting in overeenstemming is met de duur die volgt uit een beleidsregel. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
17. Verzoeker stelt dat de sluiting grote gevolgen voor hem heeft nu hij dakloos dreigt te raken omdat hij niet langer bij zijn moeder of elders in zijn netwerk kan verblijven. Ook kan hij zijn kinderen niet langer in de woning ontvangen die daar tijdens weekenden, schoolvakanties en ook geregeld doordeweeks verblijven. Verzoeker had zijn leven juist weer op orde nadat hij deze woning met een urgentieverklaring had verkregen, hij onder bewind was gesteld en hij een baan heeft. Verzoeker had slechts voor de duur van twee tot drie weken een kennis van zijn vader aan onderdak geholpen omdat deze kennis zijn vader ook had geholpen. Deze kennis heeft misbruik van hem gemaakt. Verzoeker was niet op de hoogte van wat er in zijn woning gebeurde. Hij verbleef in die periode bij zijn moeder om mantelzorg te verlenen nu zij moest herstellen van een operatie. Verzoeker heeft ter onderbouwing een verklaring van zijn moeder en van zijn ex-partner, de moeder van zijn kinderen, overgelegd. Ook voert verzoeker aan dat hij geen kennissen meer in de woning zal laten verblijven zodat recidive is uitgesloten.
18. De voorzieningenrechter begrijpt dat de gevolgen van de sluiting van de woning voor verzoeker heel groot zijn. Het gevolg van een sluiting van een woning is dat de bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan de burgemeester had moeten afzien van een sluiting. Verzoeker is als huurder zelf verantwoordelijk voor wat er in zijn woning gebeurt als hij zijn woning beschikbaar stelt aan een derde, ook als hij afwezig is. Hij heeft er zelf voor gekozen de woning in gebruik te geven aan een kennis van zijn vader. Het had op zijn weg gelegen om te controleren wat er in zijn woning gebeurde tijdens zijn afwezigheid. In die zin kan verzoeker een verwijt worden gemaakt van het feit dat hij een kennis heeft toegelaten in zijn woning die daar vervolgens een illegale seksinrichting heeft ingericht.
[derde-partij] heeft ter zitting toegelicht dat de huurovereenkomst in dit geval nog niet buitengerechtelijk is ontbonden, maar dat het zeer wel mogelijk is dat dit alsnog gebeurt omdat dit het beleid is in geval van het aantreffen van een illegale seksinrichting. Dit kan ertoe leiden dat verzoeker ook na de sluiting van de woning voor een maand niet meer terug kan naar zijn woning. Het is ook mogelijk dat verzoeker op een zogenoemde zwarte lijst komt te staan, waardoor hij gedurende een aantal jaren niet in aanmerking komt voor een sociale huurwoning. Hoewel de gevolgen groot zijn voor verzoeker, vindt de voorzieningenrechter de sluiting van de woning in dit geval echter niet onaanvaardbaar. Zoals hiervoor al opgemerkt, had het op de weg van verzoeker gelegen om niet zonder toezicht iemand in zijn woning te laten verblijven. Het feit dat hij niet langer bij zijn moeder of elders in zijn netwerk kan verblijven, is geen grond om de sluiting van de woning onevenredig te achten. Ook het feit dat hij zijn kinderen regelmatig in de woning ontvangt, leidt niet tot een ander oordeel nu de kinderen niet op het adres van de woning van verzoeker staan ingeschreven. Zij hebben hun hoofdverblijf bij hun moeder en verzoeker is voor het zien van zijn kinderen niet specifiek aan deze woning gebonden. Dat verzoeker voornemens is om geen kennissen meer in de woning te laten verblijven zodat recidive volgens hem is uitgesloten, maakt evenmin dat de sluiting onevenwichtig is.
19. Onder deze op dit moment bekende omstandigheden heeft de burgemeester meer gewicht kunnen en mogen toekennen aan het belang van het herstel van de openbare orde en een veilig woon- en leefklimaat in de omgeving dan aan het belang van verzoeker.