ECLI:NL:RBROT:2024:11135

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
10-043586-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van vuurwapen en handel in verboden stof Etizolam met voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 2000, die werd beschuldigd van het bezit van een vuurwapen en munitie, alsook van de eenmalige handel in Etizolam, een verboden stof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 augustus 2022 een revolver en munitie in zijn woning had en op 24 februari 2022 Etizolam had verkocht. De verdachte heeft de feiten bekend, maar voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de verboden status van de stof die hij verkocht. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de verkoop van Etizolam, ondanks de verdediging van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 180 uur, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank benadrukte de ernst van het bezit van een vuurwapen en de handel in verdovende middelen, maar besloot om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de positieve veranderingen in het leven van de verdachte en zijn jonge leeftijd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf
Parketnummer 10-043586-23
Datum uitspraak 4 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. J. van Riet, advocaat in Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.J.G. Leeuw heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf voor de duur van 240 uur.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewijswaardering feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
Primair is verzocht om vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs is dat het aangetroffen middel Etizolam door de verdachte is verkocht. Subsidiair is geen sprake van opzet op het verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van dat strafbare middel, omdat de verdachte alleen legale middelen wilde verhandelen. De verdachte is vaker aangehouden met zogenaamde Lean en daarin werden nooit verboden substanties aangetroffen .
4.2.2.
Beoordeling
Tijdens een observatie op 24 februari 2022 hebben de verbalisanten gezien dat de verdachte vanuit zijn auto een rode plastic tas heeft overgedragen aan een andere man. De auto waarin die man instapte, is vervolgens gevolgd. Na een stopteken van de politie is de auto tot stilstand gekomen en is de rode plastic tas uit de auto gegooid. In de tas zaten tien flesjes met vloeistof. Die man die de tas uit de auto gooide, heeft ter plaatse verklaard dat hij de flesjes Lean voor 220 euro had gekocht. Gelet op de bewijsmiddelen is er dus voldoende bewijs dat het de verdachte is geweest die de flesjes in de rode plastic tas heeft verkocht aan de man in de andere auto.
De rode plastic tas is direct door de politie in beslag genomen. Uit onderzoek naar de samenstelling van de inhoud van de flesjes door het NFI blijkt dat daarin het verboden middel Etizolam zaten. De verdachte heeft verklaard dat hij daarvan niet op de hoogte was. Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte bekend is met het middel Lean en ook weet dat Lean normaal gesproken verboden stoffen bevat zoals codeïne en prometazine. Door ondanks deze wetenschap de flesjes toch te verkopen, heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verkochte Lean een stof bevatte die is verboden op grond van de Opiumwet.
Het verweer dat er onvoldoende bewijs voor de verkoop door de verdachte is en dat hij geen (voorwaardelijk) opzet had, wordt gelet op het voorgaande verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij, op 7 augustus 2022 te Rotterdam, een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk/type: Bbm Olympic 38, kaliber .22 LR, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3 kogelpatronen, kaliber .22 LR, voorhanden heeft gehad;
2
hij, op 24 februari 2022, te Rotterdam, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd en aanwezig gehad een hoeveelheid Etizolam, een middel als bedoeld de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 2
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een vuurwapen met bijbehorende munitie in zijn woning gehad. Met zijn handelen heeft de verdachte een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen in het leven geroepen. Het bezit van een vuurwapen leidt vaak tot het gebruik daarvan, zeker in (de omgeving van) Rotterdam en in combinatie met de handel in verdovende middelen. Het voorhanden hebben van een vuurwapen zorgt dan ook voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Dit is dus een ernstig strafbaar feit en hiertegen dient mede vanuit het oogpunt van preventie, streng te worden opgetreden.
De verdachte heeft daarnaast in Lean gehandeld met daarin de verboden stof Etizolam. Etizolam is een benzodiazepine die veelal in partydrugs wordt verwerkt en een verslavend effect heeft. Daarnaast kan het een ernstige bedreiging vormen voor de gezondheid van de gebruikers hiervan. De handel in en het gebruik van drugs leiden ook tot allerlei andere vormen van criminaliteit en dragen eveneens bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 september 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Het strafblad leidt dus niet tot strafverhoging.
7.2.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft op 24 april 2024 een rapport over de verdachte opgemaakt Dit rapport houdt samengevat het volgende in.
Bij de verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten sprake van risicofactoren op meerdere gebieden. Hij heeft nu op alle leefgebieden stabiliteit gevonden waardoor de risico’s op herhaling zijn afgenomen. Zijn veranderde houding lijkt hierin een beschermende factor te zijn, net als de band die hij heeft met zijn moeder. Hij heeft structurele dagbesteding in de vorm van een opleiding, geen schulden en zou zijn gestopt met het gebruik van Lean. Daarbij zou hij ook gebroken hebben met zijn negatieve sociale netwerk, waarvan destijds sprake was. Om die reden ziet de reclassering nu geen noodzaak voor een begeleidingstraject.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, met name het vuurwapenbezit, kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf overeenkomstig straffen in soortgelijke zaken. De rechtbank zal in dit geval echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf om de volgende redenen. De verdachte was erg jong ten tijde van het plegen van de feiten. De verdachte is sindsdien niet meer in aanraking geweest met politie en justitie. De verdachte is inmiddels aan een opleiding begonnen en lijkt zijn leven positief te hebben veranderd sinds zijn laatste justitiecontact. Detentie zal die positieve ontwikkelingen doorkruisen. Daarnaast is de redelijke termijn geschonden. Gelet op die bijzondere omstandigheden wordt in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een aanzienlijke taakstraf voor de duur van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden opgelegd met een proeftijd van twee jaren. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut, voorzitter,
en mrs. C.M. Derijks en A.A.T. Visscher, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.M. Sinon, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, op of omstreeks 7 augustus 2022 te Rotterdam, althans in Nederland een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 van Categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, van het merk/type: Bbm Olympic 38, kaliber .22 LR, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool en/of (voor dit vuurwapen geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 van Categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 3 kogelpatronen, kaliber .22 LR, voorhanden heeft gehad
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2
hij, op 24 februari 2022, te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of aanwezig gehad 1 liter, in elk geval een hoeveelheid, Etizolam, een middel als bedoeld de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet)