ECLI:NL:RBROT:2024:11129

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
10-229391-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksuele handelingen met minderjarige dochter door vader, met dwang en geweld

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die seksuele handelingen heeft verricht met zijn twaalfjarige dochter. De verdachte heeft zijn dochter betast en gelikt, en heeft met haar getongzoend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn dochter heeft gemanipuleerd en onder druk heeft gezet door haar te bedreigen met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een drugsverbod, een contactverbod en een locatieverbod. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.500,- toegewezen aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 juli 2024. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De zaak is behandeld in tegenspraak, waarbij de verdachte in voorlopige hechtenis zat. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de moeder als consistent en geloofwaardig beoordeeld, en heeft de verdachte vrijgesproken van het onderdeel 'tongzoenen' in de tenlastelegging, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-229391-24
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 1970,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. F.B. Koolhof heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met uitzondering van het onderdeel ‘tongzoenen’;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een drugsverbod, een contactverbod en een locatieverbod.

4.Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
De raadsman heeft uitsluitend een bewijsverweer gevoerd ter zake van het tenlastegelegde ‘tongzoenen’ en bepleit dat de verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat de verbalisanten hebben waargenomen dat [voornaam slachtoffer] haar lippen op elkaar hield toen aan haar werd gevraagd hoe zij haar mond hield toen zij door de verdachte werd gekust. Verder is een strafmaatverweer gevoerd.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bewijs ontbreekt dat de verdachte heeft getongzoend met zijn dochter. De verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.
Beoordeling
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.
De dochter, [slachtoffer] , heeft in haar verklaringen in grote lijnen en op een aantal essentiële onderdelen consistent verklaard, met betrekking tot de aard van de seksuele handelingen en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden. De inhoud van de aangifte van de moeder komt overeen met wat de dochter heeft verklaard tijdens het informatief gesprek zeden en tevens met wat zij later tijdens verhoren bij de politie heeft verklaard. Anders dan de raadsman ziet rechtbank geen reden om aan de verklaringen van de dochter te twijfelen, temeer niet nu verdachte ter terechtzitting herhaaldelijk heeft verklaard dat wat door zijn dochter is verklaard juist is. Dit betekent dat de rechtbank ook dit onderdeel van de tenlastelegging, te weten het tongzoenen, bewezen acht.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 14 juli 2024 te Rotterdam,
met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [slachtoffer]
(geboren op [geboortedatum 2] 2011) seksuele handelingen heeft verricht, te
weten
- het betasten van en likken aan de
borsten van die [slachtoffer] en
- het tongzoenen met die [slachtoffer] ,
en welke aanranding werd voorafgegaan door,
envergezeld van
dwang, geweld en bedreiging door
- het psychisch overwicht dat hij, verdachte, als zijnde de vader van die
[slachtoffer] , op die [slachtoffer] had en
- het aanwenden van zijn ouderlijk gezag jegens die [slachtoffer] , waardoor
hij, verdachte, haar zijn wil heeft opgedrongen en haar aan zijn wil
heeft onderworpen en de wil van haar heeft gemanipuleerd en
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “Ga op het bed liggen. Ik heb
hier een mes. Niet schreeuwen anders ga ik je dood maken. Ga liggen."
en "Ik ga je levend begraven als je gaat schreeuwen.” en
- het voorbijgaan aan de verbale en fysieke uitingen van die [slachtoffer]
dat zij het niet wilde en
- (stevig) vasthouden van die [slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren seksuele handelingen verrichten, voorafgegaan door en vergezeld van dwang, geweld en bedreiging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Voor zover de verdediging heeft bedoeld te bepleiten dat de verdachte niet goed wist wat hij deed onder invloed van drugs, in combinatie met medicijngebruik, doet dit -indien en voor zover dit feitelijk aan de orde was- niet af aan de strafbaarheid van de verdachte. Als en nadat de verdachte onder invloed van een combinatie van medicijnen en drugs tot zijn daad is gekomen, dan is dat een zaak die geheel voor rekening en risico van de verdachte komt. De verdachte heeft deze situatie immers zelf over zich afgeroepen.

7.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verrichten van seksuele handelingen met zijn twaalfjarige dochter. Hij heeft haar gemanipuleerd en met een smoes over dansende vrouwen op straat midden in de nacht naar zijn slaapkamer gelokt.
Daar heeft hij de borsten van zijn dochter betast en gelikt en hij heeft met haar getongzoend. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het psychisch overwicht dat hij als vader op zijn dochter had. Bovendien heeft hij zijn dochter verbaal bedreigd en haar stevig vastgehouden.
De verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen van zijn dochter ernstig geschaad. Hij heeft het feit gepleegd in een situatie waarin zijn dochter, [voornaam slachtoffer] , aan zijn zorg was toevertrouwd. [voornaam slachtoffer] had zich thuis bij haar vader veilig en geborgen moeten kunnen voelen. Met zijn handelen heeft de verdachte op een ernstige wijze de lichamelijke en geestelijk integriteit van zijn dochter geschonden. Hierdoor heeft hij een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. De verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en heeft de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens voorop gesteld. Voorts neemt de rechtbank het hem bijzonder kwalijk dat hij geen enkel berouw heeft getoond.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
16 oktober 2024. Dit rapport houdt het volgende in.
Vóór zijn detentie had de verdachte een passende en stabiele vorm van huisvesting. Thans is het hem onduidelijk in hoeverre hij deze op dit moment nog heeft dan wel zal weten te behouden. Hij is al geruime tijd zonder vast werk en hij heeft een financieel bewindvoerder, maar daar heeft hij al langere tijd geen contact meer mee en dus ook al langere tijd geen inzicht in zijn financiële situatie. De verdachte heeft een goede band met zijn moeder, broers en zussen maar geen van hen woont in Nederland. Geen van hen is om deze reden thans in staat hem in zijn huidige situatie te ondersteunen. Het contact met zijn ex-vrouw en zijn kinderen is door onderhavige kwestie volledig verbroken en hij beschikt niet tot nauwelijks over een verder sociaal netwerk. Hiernaast is de verdachte bekend met een problematisch cocaïnegebruik, kent hij in het verlengde hiervan een korte en recente geschiedenis van klinische opnames in de verslavingszorg en kan, gelet op het tenlastegelegde, de aanwezigheid van seksuele problematiek en/of problematiek anderszins geenszins worden uitgesloten.
Geadviseerd wordt een al dan niet gedeeltelijk voorwaardelijke straf op te leggen, gekoppeld aan een proeftijd en de bijzondere voorwaarden meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een drugsverbod.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in de regel in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de rechtbank, in navolging van het advies van de reclassering, begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk worden opgelegd, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient tevens als waarschuwing aan de verdachte zich in de toekomst te onthouden van het plegen van strafbare feiten.
Ter beperking van het herhalingsgevaar zal de rechtbank een contactverbod met het slachtoffer opleggen. De rechtbank zal ook een locatieverbod voor het gebied van de woning van het slachtoffer en het gebied waarin haar school is gevestigd opleggen. Een contact- en locatieverbod voor de overige leden van het gezin acht de rechtbank niet gepast.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde] heeft zich als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] als benadeelde partij in het geding gevoegd, ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 10.000,- als vergoeding van immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van een bedrag van € 2.500,- met niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij ten aanzien van het resterende bedrag van de vordering.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft bepleit het bedrag van de immateriële schadevergoeding te matigen tot ten hoogste € 1.500,-.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 14 juli 2024. Tevens zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De verdachte zal worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.500,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De raadsman van de verdachte heeft bepleit te bepalen dat de schadevergoeding die door de verdachte aan zijn dochter moet worden betaald, moet worden overgemaakt op een bankrekening met een BEM-clausule. De advocaat van de benadeelde partij heeft zich hierover niet uitgelaten. De rechtbank zal deze bepaling achterwege laten, nu verdere informatie daaromtrent ontbreekt. Zo is niet bekend of de dochter over een dergelijke rekening beschikt en evenmin of een dergelijke rekening voor haar wordt geopend.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
9 (negen) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met zijn dochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2011, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Mocht het voorts op termijn wenselijk en mogelijk worden geacht door de reclassering, door de behandelaar(s) van de veroordeelde en door de bij [slachtoffer] betrokken instanties, dat er wordt toegewerkt naar en contact plaatsvindt tussen de veroordeelde en [slachtoffer] onder begeleiding van de daarvoor aangewezen instanties, werkt de veroordeelde hier aan mee;
2. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de straat waar het Avicenna College is gevestigd, te weten de Montessoriweg in Rotterdam;
3. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de gebieden Kop van Zuid en Noordereiland in Rotterdam, en het gebied dat wordt begrensd door de in Rotterdam gelegen straten het Stootblok, de Stieltjesstraat, de Nassaukade, de Feyenoordkade, de Vuurplaat, de Persoonskade en de Persoonshaven;
4. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland in Rotterdam, en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
5. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
6. de veroordeelde zal zich laten behandelen door ambulant behandelcentrum Fivoor of polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] , te betalen een bedrag van
€ 1.500,- (zegge: eenduizendvijfhonderd euro), als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 juli 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: eenduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Zinnen, voorzitter,
en mrs. M.I. Blagrove en S. Wahedi, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 14 juli 2024 te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren, te weten [slachtoffer]
(geboren op 22 november 2011) een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te
weten
- het betasten van en/of wrijven over en/of knijpen in en/of likken aan de
borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- het tongzoenen met die [slachtoffer] , althans het op de mond zoenen van
die [slachtoffer]
en welke aanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of gevolgd door
dwang, geweld en/of bedreiging door
- het psychisch overwicht dat hij, verdachte, als zijnde de vader van die
[slachtoffer] , op die [slachtoffer] had en/of
- het aanwenden van zijn ouderlijk gezag jegens die [slachtoffer] , waardoor
hij, verdachte, haar zijn wil heeft opgedrongen en/of haar aan zijn wil
heeft onderworpen en/of de wil van haar heeft gemanipuleerd en/of
- die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: “Ga op het bed liggen. Ik heb
hier een mes. Niet schreeuwen anders ga ik je dood maken. Ga liggen."
en/of "Ik ga je levend begraven als je gaat schreeuwen.”, althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- het voorbijgaan aan de verbale en fysieke uitingen van die [slachtoffer]
dat zij het niet wilde en/of
- ( stevig) vasthouden van die [slachtoffer] .