ECLI:NL:RBROT:2024:11063

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
10/011419-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van omkoping van een ambtenaar en voorbereidingshandelingen voor invoer cocaïne

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1980, die beschuldigd werd van het medeplegen van omkoping van een ambtenaar, voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne en het in bezit hebben van niet-openbare gegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat er procesafspraken zijn gemaakt tussen de verdachte en de officier van justitie, waarbij de verdachte geen onderzoekswensen indiende en geen bewijsverweren voerde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 25 maanden, wat de rechtbank passend achtte gezien de ernst van de feiten. De verdachte werd vrijgesproken van een van de beschuldigingen wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de andere ten laste gelegde feiten, waaronder het aanbieden van een gift aan een ambtenaar en het verwerven van vertrouwelijke informatie uit de systemen van de Douane. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 25 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waaronder de omkoping van een douaneambtenaar en de betrokkenheid bij de handel in cocaïne, die een ontwrichtende invloed heeft op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM
Parketnummer: 10/011419-23
Datum zitting en uitspraak: 21 oktober 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .
Raadsvrouw van de verdachte: C. Ihataren
Officier van justitie: R.A. Kloos

Kern van het vonnis

Naar aanleiding van een pro-formazitting zijn tussen de verdachte en de officier van justitie procesafspraken gemaakt. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de (totstandkoming van de) procesafspraken. Tijdens de inhoudelijke behandeling zijn de gemaakte afspraken met de verdachte en zijn raadsvrouw besproken. De procesafspraken houden in dat de verdachte geen onderzoekswensen indient, geen bewijsverweren voert, geen nadere verklaring hoeft af te leggen en zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken en dat de officier van justitie ter terechtzitting zal requireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie overeenkomstig de feiten zoals die in de overeenkomst zijn opgenomen en een gevangenisstraf van 25 maanden onvoorwaardelijk zal eisen. Een belangrijk element tijdens de zitting was of de verdachte begreep wat de gemaakte afspraken inhielden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak konden hebben. Centraal bij het onderzoek op de zitting stond bovenal de beantwoording van de vragen van artikel 348 en met name artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), meer in het bijzonder de vragen naar het bewijs en de straf.

Beschuldiging

De verdachte wordt beschuldigd van het medeplegen van ambtelijke corruptie, het medeplegen van invoer van cocaïne dan wel de voorbereidingshandelingen daartoe en het in bezit hebben van niet-openbare gegevens. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juni 2019 tot en met 30 september 2020 te Rotterdam, in elk geval (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ambtenaar, te weten [persoon A] , in diens functie als ambtenaar op de fiscale afdeling bij het Douane Landelijk Technisch Centrum (DLTC) van de Douane Rotterdam een gift, een belofte en/of een dienst, te weten een of meer geldbedragen heeft aangeboden, met het oogmerk om die [persoon A] te bewegen in haar bediening iets te doen of na te laten, en/of ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door die [persoon A] in haar huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten,
te weten het verstrekken van
  • interne, vertrouwelijke informatie uit de systemen van de Douane (Rotterdam)
  • inzicht en informatie over, onder meer, de werkwijze van de Douane (Rotterdam) met betrekking tot de controle van één of meer containers, waaronder in elk geval containers met de nummers [containernummer 1] , [containernummer 2] , Platonummer [nummer] , een of meer bedrijven, en Risciodatabasesignalen
aan hem, verdachte, al dan niet door tussenkomst van (onbekend gebleven) medeverdachte(n).
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juni 2019 tot en met 30 september 2020 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, binnen het grondgebied van Nederland hebben gebracht een of meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 juni 2019 tot en met 30 september 2020 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een of meer anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, immers heeft hij, verdachte
- een medeverdachte, te weten [persoon A] , een gift, een belofte en/of een dienst aangeboden met het oogmerk om die [persoon A] , in de functie van ambtenaar bij de Douane Rotterdam, ambtelijk corrupte handelingen te laten verrichten.
op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 september 2018 tot en met 6 december 2022 te Rotterdam, althans (elders) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, niet-openbare gegevens, te weten
  • interne, vertrouwelijke informatie uit de systemen van de Douane (Rotterdam)
  • inzicht en informatie over, onder meer, de werkwijze van de Douane (Rotterdam) met betrekking tot de controle van één of meer containers, waaronder in elk geval containers met de nummers [containernummer 1] , [containernummer 2] , Platonummer [nummer] , een of meer bedrijven, en Risciodatabasesignalen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen.

Bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden.
Vrijspraak
De rechtbank vindt net als de officier van justitie en de raadsvrouw dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte schuldig is aan het onder 2 primair ten laste gelegde feit. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van deze beschuldiging.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
op meerdere tijdstippen in de periode van 24 juni 2019 tot en met 30 september 2020 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een ambtenaar, te weten [persoon A] , in diens functie als ambtenaar op de fiscale afdeling bij het Douane Landelijk Technisch Centrum (DLTC) van de Douane Rotterdam een gift, een belofte, te weten een of meer geldbedragen heeft aangeboden, met het oogmerk om die [persoon A] te bewegen in haar bediening iets te doen, te weten het verstrekken van
  • interne, vertrouwelijke informatie uit de systemen van de Douane Rotterdam
  • inzicht en informatie over, onder meer, de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van containers, een of meer bedrijven, en Risciodatabasesignalen
aan hem, verdachte, al dan niet door tussenkomst van (onbekend gebleven) medeverdachte(n).
2.
subsidiair
op tijdstippen in de periode van 24 juni 2019 tot en met 30 september 2020 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verstrekken, vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, door een ander daartoe middelen te verschaffen, immers heeft hij, verdachte een medeverdachte, te weten [persoon A] , een gift, een belofte aangeboden met het oogmerk om die [persoon A] , in de functie van ambtenaar bij de Douane Rotterdam, ambtelijk corrupte handelingen te laten verrichten.
op tijdstippen in de periode van 11 september 2018 tot en met 6 december 2022 te Rotterdam, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, niet-openbare gegevens, te weten
  • interne, vertrouwelijke informatie uit de systemen van de Douane Rotterdam,
  • inzicht en informatie over, onder meer, de werkwijze van de Douane Rotterdam met betrekking tot de controle van containers, een of meer bedrijven, en Risciodatabasesignalen
heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de bewijsmiddelen. Dit verkorte vonnis bevat die bewijsmiddelen niet. Als tegen het vonnis hoger beroep wordt ingesteld zal het worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie

1.
medeplegen van aan een ambtenaar een gift of belofte doen dan wel een dienst verlenen of aanbieden met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd.
2.
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, meermalen gepleegd.
3.
medeplegen van niet-openbare gegevens verwerven of voorhanden hebben, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Straf

Inleiding
De rechtbank beslist in dit hoofdstuk dat aan de verdachte een straf wordt opgelegd en zal uitleggen waarom. Daarbij is aandacht voor de door de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken. Vanzelfsprekend zullen ook de gebruikelijke elementen die bij de straftoemeting een rol spelen aan de orde komen.
Procesafspraken
De rechtbank heeft op de zitting van 21 oktober 2024 de procesafspraken die de verdachte en zijn raadsvrouw met de officier van justitie hebben gemaakt uitgebreid en indringend met de verdachte besproken. Daarbij zijn de vrijwilligheid van de procesafspraken, de bewustheid van de verdachte ten aanzien van de (inhoud van de) procesafspraken, en de (mogelijke) gevolgen van de procesafspraken aan de orde geweest. Ook is de procedure rondom de procesafspraken met de verdediging besproken en heeft zij daarop invloed kunnen uitoefenen. De rechtbank heeft tijdens deze bespreking benadrukt dat de - door verdachte vrijwillig - gemaakte procesafspraken - in beginsel - los staan van zijn procespositie.
De indruk die de rechtbank uit deze bespreking heeft gekregen, is dat de verdachte weloverwogen en vrijwillig ervoor heeft gekozen - mede op advies van zijn raadsvrouw - om in te stemmen met de procesafspraken, en zich bewust is geweest van de inhoud, de procedure en de (mogelijke) gevolgen daarvan. Daarmee is de rechtbank van oordeel dat de procesafspraken ‘fair’ zijn.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 25 maanden gevangenisstraf. Bij de eis heeft de officier van justitie nadrukkelijk gewezen op de gemaakte procesafspraken.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gewezen op de gemaakte procesafspraken en heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten. Ten eerste heeft de verdachte gedurende meer dan een jaar zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de omkomping van een douaneambtenaar. Tegen betaling van geldbedragen zorgde deze douaneambtenaar ervoor dat containers waarin de verdovende middelen zich zouden bevonden na aankomst in de haven niet werden gecontroleerd. Met deze omkoping heeft de verdachte de geregelde werking van een orgaan van het staatsgezag, de Douane Nederland, belemmerd. Dit is een ernstig feit.
Ten tweede is de verdachte meermalen betrokken geweest bij voorbereidingshandelingen gericht op de invoer en vervoer van cocaïne. De verdachte heeft aan zijn medeverdachte informatie over bedrijven gegeven die zijn medeverdachte moest laten controleren door de douaneambtenaar om zo de invoer van cocaïne mogelijk te maken. Deze voorbereidingshandelingen zijn noodzakelijk om de daadwerkelijke invoer van cocaïne te realiseren. Met zijn handelen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan de handel in cocaïne. Het is algemeen bekend dat de invoer van cocaïne en de handel daarin een bijzonder ontwrichtende invloed hebben op de samenleving. Niet alleen gezondheid en welzijn worden door deze handel nadelig beïnvloed, ook de algemene veiligheid en het financiële stelsel.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het verkrijgen en voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, te weten vertrouwelijke informatie uit systemen van de Douane Nederland.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 september 2024 blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank heeft zich bij het bepalen van de hoogte van de straf georiënteerd op straffen die in andere zaken van dit type worden opgelegd. Kijkend naar de ernst van de feiten en de hiervoor genoemde kwalijke samenhang tussen die feiten is een forse gevangenisstraf op haar plaats. De in de procesafspraken overeengekomen gevangenisstraf van 25 maanden doet in voldoende mate recht aan de ernst van de misdrijven en is alles afwegend een redelijke straf in deze zaak voor deze verdachte. Ook tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken acht de rechtbank deze straf passend en geboden.
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 25 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Wettelijke voorschriften

Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 47, 57, 177, 139g van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 25 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
J.H. Janssen, voorzitter,
en J. van der Groen en R.D.M. de Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van L.R. van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2024.