ECLI:NL:RBROT:2024:11062

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
10/149785-24/ TUL: 10/307802-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging uitlokking tot wegnemen van drugs; veroordeling voor voorhanden hebben van softdrugs en vuurwerk

Op 4 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die beschuldigd werd van het medeplegen van een poging uitlokking tot het wegnemen van drugs en het medeplegen van het voorhanden hebben van softdrugs en vuurwerk. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot uitlokking, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte schuldig was aan dit feit. De communicatie tussen de verdachte en een rechercheur bood onvoldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat de verdachte betrokken was bij de uitlokking van een woningoverval.

De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte op 1 mei 2024 te Rotterdam, tezamen met een ander, opzettelijk een hoeveelheid hennep en hasj van meer dan 30 gram voorhanden heeft gehad, evenals professioneel vuurwerk, in strijd met het Vuurwerkbesluit. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, waarbij de verdachte samen met zijn broer meer dan 500 gram softdrugs en gevaarlijk vuurwerk in bezit had. De rechtbank heeft een taakstraf van 100 uren opgelegd, met aftrek van voorarrest, en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte meegewogen, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opgelegde straf in overeenstemming is met de aard en ernst van de bewezen feiten, en dat het noodzakelijk is om de veiligheid van personen en goederen te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM
Team straf 1
Parketnummer: 10/149785-24
Parketnummer TUL: 10/307802-22
Datum zitting: 21 oktober 2024
Datum uitspraak: 4 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001, ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .
Raadsman van de verdachte: L. de Leon
Officier van justitie: R.E.I. Steen

Beschuldiging

De verdachte wordt, kort weergegeven, beschuldigd van het medeplegen van een poging uitlokking tot het wegnemen van drugs en het medeplegen van het voorhanden hebben van softdrugs en vuurwerk. De volledige tenlastelegging houdt in dat de verdachte:
in of omstreeks de periode van 30 april 2024 tot en met 1 mei 2024 te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, heeft gepoogd om onbekenden door in artikel 47, eerste lid, onder 2 Sr vermelde middelen, te weten door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen te bewegen om een misdrijf te begaan, te weten het opzettelijk, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te
nemen een hoeveelheid drugs, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk (meermaals):
- gesprekken gevoerd en/of opdrachten uitgezet in een snapchat groep (waaraan deelnamen: [naam 1] en [naam 2] ), waarin werd gesproken over:
  • het plegen van een woningoverval (op een stashpand) en/of
  • het meebrengen van een P (vuurwapen) en/of
  • het verzamelen bij de Mac Donalds aan de Schiedamseweg te Rotterdam
  • het ontvangen van 5500,- euro voor het uitvoeren van de opdracht.
op of omstreeks 1 mei 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een (geschatte) hoeveelheid van 400 gram hennep en/of 296 gram hasj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.
op of omstreeks 1 mei 2024 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk in een woning aan de [adres] te Rotterdam, in strijd met artikel 1.2.2 onder 1 van het Vuurwerkbesluit, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • 1 cobra, categorie F4 en/of
  • 74 nitraten,
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

Bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden.
Vrijspraak
De rechtbank vindt met de verdediging dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte schuldig is aan feit 1.
In de nacht van 30 april op 1 mei 2024 heeft snapchataccount ‘ [naam 1] ’ (hierna: [naam 1] ) een onbekende, waarvan later is gebleken dat het een rechercheur was, uitgelokt tot het plegen van een woningoverval door hem daarvoor een beloning van € 5.500,- aan te bieden. De rechercheur kreeg van [naam 1] de opdracht om die avond nog met een ‘P’ naar de McDonalds Delfshaven te komen. Daar zou de ontmoeting voor de woningoverval plaatsvinden. De rechercheur werd tussentijds op snapchat toegevoegd aan een groepsgesprek met twee andere accounts. Eén van die accounts is ‘ [naam 2] ’, dat later kan worden gekoppeld aan de verdachte. In het groepsgesprek werd vervolgens ook door ‘ [naam 2] ’ gesproken over het meebrengen van een ‘P’ en verder is er gecommuniceerd over de exacte ontmoetingsplek.
Uit deze vaststellingen volgt dat tussen de verdachte en rechercheur is gecommuniceerd over de ‘
voorbereiding’van een woningoverval en over een ontmoetingsplek. Uit die communicatie volgt echter niet dat een woningoverval wordt
‘uitgelokt’.Evenmin kan daaruit worden afgeleid dat wordt voortgeborduurd op de uitlokking door [naam 1] . In het groepsgesprek werd immers niet gesproken - door verdachte of andere deelnemers aan dat gesprek - over de door [naam 1] aangeboden beloning van € 5.500,- of over andere uitlokkingsmiddelen. Dat zowel tussen de rechercheur en [naam 1] als tussen de rechercheur en de verdachte over een ‘P’ werd gesproken biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. Ook het verschijnen van de verdachte op de afgesproken plek biedt onvoldoende houvast voor (het medeplegen van) uitlokking.
Enig ander aanknopingspunt aangaande de uitlokking van de rechercheur is in het dossier niet aangetroffen. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van deze beschuldiging.
In het licht van voorgaande, zal de rechtbank het tot bewijsuitsluiting strekkend verweer niet bespreken. Voor zover dit verweer zich ook uitstrekte tot de feiten 2 en 3 en er al sprake zou zijn van de door de verdediging gestelde onrechtmatigheid, ligt deze voor die feiten in zodanig ver verwijderd verband dat verdere bespreking van het verweer achterwege kan blijven.
Bewezenverklaring
Bewezen is dat de verdachte:
2.
op 1 mei 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid hennep en hasj van meer dan 30 gram, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
3.
op 1 mei 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk in een woning aan de [adres] te Rotterdam, in strijd met artikel 1.2.2 onder 1 van het Vuurwerkbesluit, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
  • 1 cobra, categorie F4; en
  • 74 nitraten,
heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de inhoud van de hieronder opgenomen en opgesomde bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen [1]
Feit 2
1. Proces-verbaal van de politie, bevindingen doorzoeking [2] :
Op 1 mei 2024 is de woning aan de [adres] in Rotterdam, waar de verdachte stond ingeschreven, doorzocht. Op het balkon is aangetroffen en inbeslaggenomen, een tas met daarin 2 zakken henneptoppen, 4 plakken hasj, 1 cobra en 74 nitraten.
2. Proces-verbaal van de politie, onderzoek hennep en hasj [3] :
Tijdens de doorzoeking aan de [adres] in Rotterdam werd in beslag genomen:
  • 2 plastic zakken met henneptoppen met een bruto gewicht van 400 gram. Ik herkende het goed ambtshalve als zijnde hennep aan de hand van de structuur en geur; en
  • 4 blokken hasj met een bruto gewicht van 296 gram. Ik herkende het goed ambtshalve als zijnde hasj aan de hand van de vorm en de structuur.
3. Proces-verbaal van de politie, verhoor [verdachte] [4] :
V: Verder werden een cobra 6 en 74 nitraten(knalvuurwerk) aangetroffen. Van wie is dit vuurwerk?
A: Vuurwerk weet ik wel.
V: Is dit van jou?
A: Van mij en mijn broertje.
Feit 3
1. Proces-verbaal van de politie, onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk [5]
2. Proces-verbaal van de politie, verhoor van de verdachte [6]

Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie

2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
3.
medeplegen van een overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Strafmotivering

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en (persoonlijke) omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 30 maanden. Hij gaat daarbij uit van andere feiten als die zijn bewezenverklaard.
De beoordeling
Ernst van de feiten
De verdachte heeft samen met zijn broer ruim 500 gram softdrugs en tientallen stuks gevaarlijk en illegaal vuurwerk voorhanden gehad. Algemeen bekend is dat drugs grote gezondheidsrisico’s meebrengen voor de gebruikers ervan en daarnaast direct en indirect de oorzaak zijn van vele vormen van criminaliteit. Het illegale vuurwerk bestond uit één cobra en nitraten die een grote explosieve kracht hebben en samen massa-explosief reageren waardoor ernstig letsel aan personen en schade aan goederen kan ontstaan. De verdachte heeft daarmee onverantwoorde risico’s genomen ten aanzien van de algemene veiligheid van personen en goederen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van 20 september 2024 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. De rechtbank weegt dit in het voordeel van de verdachte mee in de straftoemeting.
Rapportage
De reclassering heeft in een rapport van 10 oktober 2024 geadviseerd. Dit rapport houdt – kort samengevat en voor zover hier relevant – het volgende in.
Op dit moment zijn er een aantal criminogene- en beschermde factoren. Positief is dat de verdachte contact heeft met de reclassering en dat hij dagbesteding heeft. Zorgelijk is dat de woon- en sociale omgeving van de verdachte, voor zover daar zicht op is, niet bijdraagt aan het voorkomen van delictgedrag.
Conclusie
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf van 100 uur passend en geboden, met aftrek van voorarrest.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 63 Wetboek van Strafrecht, 3 en 11 Opiumwet, 1a, 2 en 6 Wet op de economische delicten, 9.2.2.1 Wet milieubeheer en
1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

Vordering tot tenuitvoerlegging

De verdachte heeft zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten. Door de officier van justitie is de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 7 juni 2023 van de rechtbank Rotterdam onder parketnummer 10/307802-22.
Uit het advies van de Reclassering van 10 oktober 2024 blijkt dat de veroordeelde gedurende de proeftijd invulling heeft gegeven aan de opgelegde bijzondere voorwaarden. Weliswaar kan het risico op herhaling en letsel op dit moment niet worden ingeschat maar toezicht of interventies zijn wel nodig. Bij toewijzing van de vordering zal het lopende toezicht komen te vervallen, hetgeen de rechtbank niet wenselijk acht. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

Beslissingen

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een taakstraf van 100 (honderd) uur;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
0 (nul) urente verrichten taakstraf resteert;
wijst afde gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 7 juni 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
J.H. Janssen, voorzitter,
J. van der Groen en R.D.M. de Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van L.R. van Zaanen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 4 november 2024.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De documentcode/proces-verbaalnummers/ambtshandelingen en de paginanummers die in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het ‘Zaaksdossier Cadena’; tenzij anders is vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van de politie met nummer [nummer proces-verbaal 1] , pagina 101 en 102.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van de politie met nummer [nummer proces-verbaal 2] , pagina 103.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van de politie met nummer [nummer proces-verbaal 3] , pagina 132.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van de politie met nummer [nummer proces-verbaal 4] , pagina 146.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van de politie met nummer [nummer proces-verbaal 3] , pagina 132.