ECLI:NL:RBROT:2024:11044
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van huurwoning en misbruik van bevoegdheid in kort geding
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter mr. S.H. Poiesz, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], met betrekking tot de ontruiming van hun huurwoning in Rotterdam. De eisers huren de woning van gedaagde en hebben in het verleden een huurachterstand laten ontstaan, wat heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst waarin afspraken zijn gemaakt over het aflossen van de huurachterstand. Gedaagde heeft echter de ontruiming van de woning aangezegd, omdat eisers zich niet aan de voorwaarden van de vaststellingsovereenkomst zouden hebben gehouden. Eisers hebben in deze procedure primair gevorderd dat de kantonrechter de tenuitvoerlegging van de vaststellingsovereenkomst verbiedt, en subsidiair dat deze wordt opgeschort.
De kantonrechter heeft de primaire vordering toegewezen en geoordeeld dat gedaagde de vaststellingsovereenkomst niet mag tenuitvoerleggen. De rechter heeft vastgesteld dat de ontruiming op korte termijn, gezien de omstandigheden van eisers, misbruik van bevoegdheid zou opleveren. Eisers zijn een ouder echtpaar met gezondheidsproblemen, en de kantonrechter heeft geconcludeerd dat hun belang bij het behoud van de woning zwaarder weegt dan het belang van gedaagde bij ontruiming. De rechter heeft bepaald dat gedaagde een dwangsom van € 250,- per dag moet betalen als hij niet voldoet aan het verbod om de woning te ontruimen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast zijn de proceskosten voor rekening van gedaagde gesteld, die in totaal € 900,97 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als gedaagde in hoger beroep gaat.