Op 16 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De kinderrechter heeft de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], onder toezicht gesteld voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van drie maanden. De Raad verzocht om deze maatregelen vanwege zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige], die kwetsbaar is en ADHD heeft. De moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, heeft moeite om de opvoeding van [minderjarige] adequaat vorm te geven, wat heeft geleid tot een instabiele thuissituatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 oktober 2024 is gebleken dat [minderjarige] recentelijk is ingesloten vanwege het overtreden van schorsingsvoorwaarden in een strafzaak. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de relatie tussen de moeder en [minderjarige] ernstig verstoord is en dat de moeder niet in staat is om de nodige structuur en begeleiding te bieden. De kinderrechter heeft daarom besloten dat het noodzakelijk is om [minderjarige] onder toezicht te stellen en hem tijdelijk uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft de Raad en de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering betrokken bij de uitvoering van de hulpverlening.