ECLI:NL:RBROT:2024:11020

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10-267872-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van autodiefstallen, witwassen en deelname aan een criminele organisatie met vrijspraak van één feit

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1987, heeft de rechtbank Rotterdam op 6 november 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, autodiefstallen en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen voertuigen. De verdachte is veroordeeld voor een poging tot diefstal van een Peugeot 3008, de diefstal van een Peugeot 5008 en het witwassen van een Renault Talisman en een Mazda CX-5. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van één auto, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de andere feiten. De rechtbank heeft de strafmaat vastgesteld op 13 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn is overschreden, wat heeft geleid tot een strafkorting van ongeveer 10%. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende bewijs was voor de schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam, die de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie in overweging heeft genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-267872-21
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3, 4, 5, 10, 11 en 17 september 2024. Het onderzoek is gesloten op 6 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de volgende strafbare feiten:
  • feit 1: deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen en witwassen;
  • feit 2: medeplegen van poging tot (gekwalificeerde) diefstal van een auto;
  • feit 3: medeplegen van (gekwalificeerde) diefstallen van twee auto’s;
  • feit 4: medeplegen van witwassen van twee auto’s.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. M.A. van Rijswijk en E. ter Braak (hierna enkelvoudig aangeduid met: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Inleiding

De zaak Eclips heeft betrekking op een zeer groot aantal autodiefstallen in een periode van
ruim veertien maanden vanuit verschillende plaatsen in Nederland, voornamelijk vanuit de
provincie Zuid-Holland. De zeven verdachten waarover de rechtbank in dit onderzoek
oordeelt, maken deel uit van een groep personen die ervan wordt verdacht zich in wisselende samenstelling bezig te hebben gehouden met het stelen van een aantal van deze auto’s dan wel pogingen daartoe, maar ook met het witwassen van een aanzienlijk deel van deze auto’s door deze ‘koud te zetten’, te voorzien van valse kentekenplaten, te vervoeren naar het buitenland respectievelijk te verkopen.
5.
Waardering van het bewijs [1]
5.1.
Gebruik telefoonnummer
Het dossier bestaat voor een groot deel uit chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoons van de verdachte en medeverdachten. Daarnaast is er in voorkomende gevallen onderzoek verricht naar de historische verkeersgegevens van diverse telefoonnummers die door de politie aan de verdachte en/of medeverdachten worden toegeschreven.
5.1.1.
Beoordeling
Op 14 maart 2021 werd de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] op heterdaad aangehouden. In het voertuig waarmee zij samen kwamen aangereden, werd een Samsung Galaxy 9 Plus - waaraan het telefoonnummer [gsm-nummer] was gekoppeld - aangetroffen en in beslag genomen. [2] De verdachte heeft op de zitting van 4 september 2024 bevestigd dat het betreffende voertuig, een Citroën C4, op naam stond van zijn moeder. [3] Uit onderzoek naar de inhoud van de telefoon is gebleken dat de gebruiker van de telefoon in diverse chatberichten werd aangesproken met ’ [voornaam verdachte] ’. [4] Dit betreft de voornaam van de verdachte. Voorts kwamen in de veiliggestelde gegevens als automatisch ingevulde gegevens (autofill) de voor- en achternaam en het woonadres van de verdachte voor. Tevens werden er in deze telefoon selfies van de verdachte aangetroffen. [5]
Hiertegenover heeft de verdachte slechts een enkele ontkenning gesteld. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de verdachte voornoemd telefoonnummer in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde.
5.1.2.
Conclusie
Nu vaststaat dat de verdachte voornoemd telefoonnummer in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde, zal de rechtbank daar bij de verdere bespreking en beoordeling van de ten laste gelegde feiten ook van uitgaan.
5.2.
Feit 2 - Zaaksdossier Spui; poging diefstal Peugeot 3008 ( [kentekennummer 1] )
5.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat bij de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] geen valse sleutel is aangetroffen waarmee de auto kon worden geopend en dat de auto geen braakschade had.
5.2.2.
Beoordeling en conclusie
Tussen 13 maart 2021 omstreeks 15:00 uur en 14 maart 2021 omstreeks 02:15 uur is geprobeerd om vanaf de Spuistraat in Ridderkerk een zwarte Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 1] te stelen. Onder het stuur van de auto bleek een plaat te zijn losgemaakt en deze lag op de bijrijdersstoel. [6]
Op 14 maart 2021 rond 01:45 uur is de verdachte, samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] , in de Spuistraat in Ridderkerk aangehouden. [7] Getuige [getuige] , een bewoner van een flat aan de Spuistraat, heeft verklaard dat hij twee personen heeft zien uitstappen uit een grijze Citroën met kenteken [kentekennummer 2] . [8] Ook heeft [getuige] gezien dat deze twee personen naar de in de aangifte bedoelde Peugeot zijn gelopen. [9] De verdachte heeft bij de politie verklaard dat de Citroën van zijn moeder is en dat hij samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] was. [10] Uit de verklaring van [getuige] in combinatie met die van de verdachte, volgt dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] degenen zijn die uit de Citroёn zijn gestapt en vervolgens naar de Peugeot zijn gelopen. Verder is van belang dat onder de Citroën een laptop en een computerkabel zijn aangetroffen [11] en in de handgreep van de deur een USB-stick met daarop een instructievideo voor het inleren van autosleutels. [12] Het is de rechtbank bekend dat met ‘inleren’ bedoeld wordt het prepareren van een autosleutel om zonder schade een auto te kunnen openen en daarmee weg te rijden. Het inleren van de autosleutel is dan ook een concrete op het wegnemen van de auto gerichte handeling. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat voornoemde USB-stick van hem is. [13]
Gelet op de aanwezigheid van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] bij de Peugeot, in combinatie met de bij de Citroёn aangetroffen spullen - die rechtstreeks verband houden met het stelen van auto’s – is buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geprobeerd om de Peugeot te stelen. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
De onder 2 ten laste gelegde poging tot diefstal samen met [medeverdachte 1] is wettig en overtuigend bewezen.
5.3.
Feit 3 - diefstal twee auto’s
5.3.1.
Zaaksdossier Daal; diefstal Peugeot 5008 ( [kentekennummer 3] )
5.3.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Het proces-verbaal van herkenning is het enige bewijsmiddel, maar de raadsman herkent de verdachte niet.
5.3.1.2.
Beoordeling
Tussen 30 september 2020 omstreeks 19:00 uur en 1 oktober 2020 omstreeks 11:00 uur is vanaf de [adres 2] in Rotterdam een witte Peugeot 5008 met kenteken [kentekennummer 3] gestolen. [14]
De bewoners van de [adres 3] , een woning gelegen op 160 meter van de [adres 2] , hebben camerabeelden beschikbaar gesteld. Deze zijn door de politie uitgekeken en op de zitting getoond. Op de beelden is te zien dat op 1 oktober 2020 om 03:04 uur vijf personen kwamen aanlopen. [15] Verbalisant [verbalisant] herkende de verdachte op de camerabeelden als de persoon met een wit kastje in zijn hand. [16] Zes minuten later, om 03:10 uur, is op de beelden te zien dat een witte Peugeot 5008 voorbij reed. [17] De rechtbank stelt vast dat de personen op de beelden betrokken zijn bij de diefstal van de auto. Verder heeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de herkenning van de verbalisant. Dat de raadsman zijn cliënt op de beelden niet herkent, doet daaraan onvoldoende af.
Gezien het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van de auto.
5.3.2.
Zaaksdossier Bergh; diefstal Peugeot 5008 ( [kentekennummer 4] )
5.3.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal. Uit ANPR-gegevens blijkt dat de gestolen auto samen met de auto van de moeder van de verdachte richting Duitsland reed. Mede gelet op de modus operandi die in deze zaak soortgelijk is aan die in andere zaaksdossiers in dit onderzoek, kan worden bewezen dat de verdachte betrokken is bij de diefstal.
5.3.2.2.
Beoordeling
Tussen 12 juni 2021 omstreeks 13:00 uur en 13 juni 2021 omstreeks 12:30 uur is vanaf de Voorberghlaan in Schiedam een donkergrijze Peugeot 5008 met kenteken [kentekennummer 4] gestolen.
Weliswaar is het op basis van ANPR-gegevens aannemelijk dat de aan de verdachte te koppelen Citroёn C4 dezelfde route aflegde als de gestolen auto, maar de verdachte is hiermee niet op de plaats delict te plaatsen. Evenmin kan worden bewezen dat de verdachte bij enige wegnemingshandeling betrokken is geweest. Op basis van het dossier kan dan ook niet tot een bewezenverklaring worden gekomen. De verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
5.3.3.
Conclusie ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal in zaaksdossier Daal. Van de ten laste gelegde diefstal zoals opgenomen in zaaksdossier Bergh spreekt de rechtbank de verdachte vrij. Voor zover daarbij de rechtbank is gekomen tot een bewezenverklaring in strijd met een naar voren gebracht verweer wordt dat verweer verworpen.
5.4.
Feit 4 - witwassen twee auto’s
5.4.1.
Zaaksdossier Letter; witwassen Renault Talisman ( [kentekennummer 5] )
5.4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat uit de camerabeelden bij het tankstation niet blijkt dat de verdachte geld heeft gegeven aan [medeverdachte 2] om voor de brandstof van de gestolen auto te betalen. Er is geen bewijs van betrokkenheid van de verdachte bij enige verhullingshandeling.
5.4.1.2.
Beoordeling
Tussen 20 juni 2020 omstreeks 16:00 uur en 22 juni 2020 omstreeks 05:45 uur is vanaf het Penningkruid in Nieuwerkerk aan den IJssel een zwarte Renault Talisman met kenteken
[kentekennummer 5] gestolen. [18]
Op camerabeelden van 27 juni 2020 van een Shell tankstation aan de President Rooseveltweg in Rotterdam is te zien dat de verdachte samen met de medeverdachte
[medeverdachte 2] gelijktijdig met de genoemde gestolen Renault Talisman kwam aanrijden in een Volkswagen. [19] De Renault was op dat moment voorzien van de valse kentekenplaten
[kentekennummer 6] . [20] De medeverdachte [medeverdachte 2] had vervolgens kort contact met de bestuurder van de Renault Talisman. Uit de daaropvolgende observatie blijkt dat de gestolen Renault samen met de Volkswagen met daarin de verdachte en de medeverdachte
[medeverdachte 2] naar Duitsland reed. [21] Op 6 juli 2020 is de gestolen Renault Talisman in Duitsland aangetroffen. Deze bleek daar op 2 juli 2020 te zijn verkocht. [22]
Gelet op het voorgaande staat vast dat de verdachte samen met de medeverdachte
[medeverdachte 2] enkele dagen na de diefstal van de Renault Talisman deze, voorzien van valse kentekenplaten, naar Duitsland heeft gebracht om door te verkopen. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het als medepleger witwassen van deze auto door verhullingshandelingen te verrichten.
5.4.2.
Zaaksdossier Perzik; witwassen Mazda CX5 ( [kentekennummer 7] )
5.4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij de verdachte niet heeft herkend op de camerabeelden bij de Van Nelle fabriek. De persoon die als de verdachte werd herkend, verricht bovendien geen handelingen op de beelden.
5.4.2.2.
Beoordeling
Tussen 8 september 2020 omstreeks 23:30 uur en 9 september 2020 omstreeks 08:05 uur is vanaf de Perzikgaarde in Schiedam een grijze Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 7] gestolen. [23]
Op camerabeelden van 9 september 2020 rond 22:20 uur van de Van Nelle fabriek is te zien dat twee auto’s kwamen aanrijden, waaronder de gestolen Mazda. [24] De persoon die aan de bestuurderskant van de gestolen Mazda uitstapte, werd door een verbalisant herkend als de verdachte. [25] De rechtbank heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze herkenning. Vervolgens is te zien dat de kentekenplaten van de gestolen Mazda werden verwisseld en dat een verwijderde kentekenplaat werd opgerold en in een nabijgelegen water gegooid. [26] Ongeveer 13 minuten later stapte de verdachte opnieuw aan de bestuurderszijde in de Mazda en reed weg. [27]
Gelet op het voorgaande staat vast dat de verdachte de gestolen auto naar het terrein van de Van Nelle fabriek heeft gereden, dat hij aanwezig is geweest bij het aldaar verwisselen van de kentekenplaten en vervolgens ook weer is weggereden in de gestolen auto, die aldus zojuist was voorzien van valse kentekens. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van deze auto door verhullingshandelingen te verrichten.
5.4.3.
Conclusie ten aanzien van feit 4
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen in beide ten laste gelegde zaaksdossiers, te weten Letter en Perzik.
5.5.
Feit 1 - deelname criminele organisatie
5.5.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat de verdachte niet heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
5.5.2.
Beoordeling
Toetsingskader
Van een criminele organisatie is sprake wanneer er een samenwerkingsverband is, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Daarbij hoeft niet komen vast te staan dat een persoon moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Een dergelijk samenwerkingsverband kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel deze ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Bewezenverklaringen diefstallen/witwassen
Ter beoordeling van de vraag of sprake is van een criminele organisatie heeft de rechtbank eerst de feiten in de zaken van de afzonderlijke verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] en [verdachte] bezien. Deze feiten maken alle deel uit van het totale dossier in deze zaak. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten zoals bewezenverklaard. Uit die bewezenverklaringen blijkt dat de verdachten zich, in wisselende samenstelling, op grote schaal hebben schuldig gemaakt aan het stelen en witwassen van auto’s. Het gaat in totaal om tienmaal een bewezenverklaarde diefstal van een auto, tweemaal een poging diefstal en 49 keer het witwassen van een auto (waarbij geldt dat in een aantal gevallen bij twee verdachten dezelfde auto is bewezenverklaard en dat bij één van de verdachten ten aanzien van dezelfde auto zowel diefstal als witwassen is bewezenverklaard).
Diverse dwarsverbanden tussen de verdachten
Uit de dossiers die ten grondslag liggen aan deze bewezenverklaringen blijkt van een veelheid aan dwarsverbanden tussen de verdachten. Zo wordt in zaaksdossier Ceder tot een bewezenverklaring gekomen van twee autodiefstallen voor zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 5] . In zaaksdossier Letter zijn zowel [medeverdachte 2] als de verdachte betrokken bij het witwassen van een Renault Talisman. Bewezen is ook dat de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] in zaaksdossier Murillo samen een Land Rover, Range Rover Sport, hebben witgewassen. En in zaaksdossier Linge is bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zich hebben schuldig gemaakt aan de diefstal respectievelijk het witwassen van een Peugeot 5008. Verder zijn verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] betrokken bij een poging diefstal van een Peugeot 3008 in zaaksdossier Spui en zijn [medeverdachte 4] [28] en [medeverdachte 2] medeplegers van het witwassen van een Nissan Qashqai in zaaksdossiers Beuk en Purmer. En in zaaksdossier Nansen hebben de verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een Mazda CX5. Bij de doorzoeking van de woning van de vriendin van de verdachte [medeverdachte 6] , waar [medeverdachte 6] is aangehouden, werd een navigatiesysteem aangetroffen dat afkomstig bleek uit een gestolen Nissan Qashqai vanaf de Bovenkruierlaan in Rotterdam. [29] Dit betreft zaaksdossier Boven waarin niet [medeverdachte 6] , maar [medeverdachte 1] als verdachte is aangemerkt. De verschillende zaaksdossiers laten, kortom, op diverse manieren verbindingen zien tussen de verschillende verdachten, en uit de gesprekken blijkt ook dat zij gedurende langere tijd in meer of mindere mate met elkaar in contact hebben gestaan.
Modus operandi
Uit de vele gesprekken in de uitgelezen telefoons komt informatie naar voren met betrekking tot de werkwijze rond de autodiefstallen en het (vervolgens) witwassen van de gestolen auto’s. Verder blijkt uit deze gesprekken dat de verdachten steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Allereerst moesten de auto’s worden gelokaliseerd; in de gesprekken tussen de verdachten ook wel ‘spotten’ genoemd. De auto’s werden steeds gestolen met geprepareerde valse sleutels. Deze moesten met daarvoor speciale software worden ‘ingeleerd’. Op die manier konden de auto’s zonder verbreking worden geopend en weggereden. De gestolen auto’s werden voorzien van door de verdachten gemaakte valse kentekens. Vervolgens werden de gestolen auto’s samen met een meereizende auto naar het buitenland (veelal Duitsland en België) gereden om te worden aangeboden en verkocht aan (in veel gevallen) vaste afnemers. De opbrengst van een doorverkochte gestolen auto werd vervolgens onderling verdeeld.
Bedrijfsmatige werkwijze
Uit de gesprekken ontstaat een beeld dat de verdachten zich op bedrijfsmatige, zakelijke, wijze hebben bezig gehouden met de diefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. De verdachten spreken over het doen van investeringen en het ‘in de business’ zetten van mensen. [30] Ook hebben zij het over het regelen van klanten. [31] Hierbij tekent zich niet een vaste taakverdeling af omdat verschillende verdachten verschillende rollen (‘spotten’, wegnemen, te koop aanbieden, verhandelen en verrijden naar het buitenland) op zich nemen, maar duidelijk is wel dat iedereen een bijdrage levert aan het proces van stelen en doorverkopen van eenmaal gestolen auto’s. De verdachten zijn elkaar daarbij ook behulpzaam. Zo vraagt [medeverdachte 2] op 15 oktober 2020 aan [medeverdachte 5] : [32]
“Heb je geen lijst wat jou kast allemaal kan?”
Daarop antwoordt [medeverdachte 5] :
“Alles man
Toyota chr 2017-2020
Vw
Up, polo, golf”
Vervolgens zegt [medeverdachte 2] :
“Maak even een lijstje voor me dan kan ik ook met die keyless gaan werken en dingen binnen zetten en dan kan je wel sleutel komen maken toch”
Daarop stuurt [medeverdachte 5] een lijst met automerken:
“Alle Volvo tot 2018
Alle Toyota (nieuwe rav nog niet)
Alle suzuki
Alle VAG (tot 2016/17)
Alle renault
Alle peugeot
Alle opel
Alle nissan
Alle bmw/mini tot 2014
Alle mazda
Alle Jeep
Alle fiat
Alle hyundai
Alle ford
Alle citroen”
Uit dit gesprek blijkt niet alleen dat voor het stelen van de auto’s technische kennis nodig was, maar ook dat deze kennis binnen de kring van verdachten aanwezig was en onderling werd gedeeld. Dat specifieke technische kennis vereist is, komt ook tot uitdrukking in de USB-stick die is aangetroffen in de Citroën C4 in zaaksdossier Spui, waarvan
[verdachte] bij de politie heeft verklaard dat deze van hem is. Op die USB-stick is een instructievideo aangetroffen voor het hardware- en softwarematig in-/bijleren van autosleutels. [33] In de gesprekken wordt veelvuldig gesproken over het ‘inleren van sleutels’. Bijvoorbeeld op 2 november 2020 tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] . [34] Laatstgenoemde vraagt:
“Heb je die rr al ingeleerd?”
[medeverdachte 5] antwoordt:
“Heb die sleutel gekocht
Dus kan elk moment erin”
[medeverdachte 2] :
“Oké maar nog niet ingeleerd”
En verder in de chat, kennelijk over weer een andere auto, zegt [medeverdachte 5] op 22 november 2020:
“Cx 3 ingeleerd”
Ook met [medeverdachte 6] spreekt [medeverdachte 2] spreken over het inleren van sleutels: [35]
[medeverdachte 2] :
“Ken straks even langs die Mazda rijden”
[medeverdachte 6] :
“Sleutel al ingeleerd?”
[medeverdachte 2] :
“Alleen voor deur heeft hij sleutel dus alleen inleren
Instappen en inleren en weg”
Uit de gesprekken rijst het beeld dat de verdachten doorlopend bezig waren met hun criminele werkzaamheden en in hun communicatie aan een ‘half woord’ genoeg leken te hebben. Een ander voorbeeld daarvan betreft een passage eerder in het gesprek tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] , waarin [medeverdachte 5] op 15 oktober 2020 vraagt: [36]
“Kun je trouwens gelijk 2 wegbrengen?
CX-5
Kun je kijken hoe die van gerdesia staat? En die boven bij die avondwinkel?”
[verdachte] antwoordt:
“Oke ik ga zo kijken”
En ongeveer drie kwartier later zegt [medeverdachte 2] :
“Die bij gerdesiaweg staat er niet
Die bij die avondwinkel staat er ook niet man”
Daarop reageert [medeverdachte 5] met:
“Hmmm,… Ben je vanavond actief?”
En [medeverdachte 2] antwoordt:
“Altijd”
Het doorlopende karakter en de stelselmatigheid van de diefstallen komt ook tot uitdrukking in een gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] van 10 november 2020. [37] [medeverdachte 6] zegt:
“Maar eerlijk zeggen. Deze Delft hebben we ook wel gekamd he”
[medeverdachte 2] :
“Hahahahha echt hè”
[medeverdachte 6] :
“K denk alle gestolen CX5 komen uit deze omgeving”
De diefstallen en het vervolgens doorverkopen van de auto’s is voor de verdachten een vaste inkomstenbron geweest. Zo zegt [verdachte] in een gesprek met [medeverdachte 6] : [38]
“beetje skeer[de rechtbank begrijpt: weinig geld hebben]
ook jo”
Waarop [medeverdachte 6] antwoordt:
“Hier nog 3en[de rechtbank begrijpt: één]
man
Heb teveel alleen op die waggies[de rechtbank begrijpt: auto’s]
gerekend man”
Dat het stelen van auto’s een verdienmodel was voor de verdachten blijkt ook uit een gesprek tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] op 18 oktober 2020, [39] waarin [medeverdachte 5] zegt:
“Yo, vanavond die Noorderyland of ijsselmonde proberen, ik heb 2 keys. Anders worden het dagen dat er niks wordt verdient”
Tussen de verdachten werd regelmatig ook gesproken over de verdeling van de opbrengst van de auto’s. Een voorbeeld daarvan is een gesprek van 16 september 2020 waarin
[medeverdachte 2] tegen [verdachte] het volgende zegt: [40]
“Je begrijpt het toch 2000€ voor die diesel nog daar is 400€ van voor mij
En je weet hoe die 400 komt toch had bij die vorige maar 100 gepakt dus in totaal 500 voor twee waggies is 250 per waggie omdat ik niet ben meegegaan
Dus 2000-400=1600
En dan lenen we even 300 om van die nieuwe sleutel te betalen
Dus 1300 heb je nu en dan krijg je nog 300 voor die diesel
En niet te vergeten ik kom morgen mijn 40€ halen”
Op 19 september 2020 spreken [medeverdachte 2] tegen [verdachte] opnieuw over het delen in de opbrengsten in het licht van ieders bijdrage. [41] [medeverdachte 2] zegt:
“Ga met denzel [42] op pad doen jullie je ding ik geef prijs wat ik wil betalen willen jullie me verkopen goed willen jullie niet ook goed
Ben klaar hiermee wat ik ga waggie stelen verkopen alles en ik eet even veel als iemand die kast bij de deur heeft gehouden of iemand die auto wegbrengt
Jij wilt 500 eten als er 1600€ verdiend wordt met 4 mensen”.
5.5.3.
Conclusie
Samenvattend blijkt uit al het voorgaande dat de verdachten over langere tijd in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen hebben gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens hebben doorverkocht en onderling deelden in de opbrengst daarvan. Verder is gebleken dat de verdachten bij de diefstallen steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Uit de hierboven weergegeven citaten uit gesprekken tussen de verdachten komt een beeld naar voren van een soepel lopende bedrijfsvoering waarbij de verdachten structureel en planmatig hebben samengewerkt. Dit alles steeds met het oog op de autodiefstallen en het doorverkopen van de auto’s, en – uiteraard – om daaraan inkomsten te ontlenen. Daarbij is steeds ook sprake geweest van een onderlinge afstemming van de activiteiten.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachten een samenwerkingsverband hebben gevormd dat het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Er is sprake geweest van een organisatie met een zekere duurzaamheid en structuur met als oogmerk het stelen en doorverkopen (witwassen) van auto’s. De verdachte heeft aan deze criminele organisatie deelgenomen. Immers heeft hij in het kader van het samenwerkingsverband een reeks auto’s gestolen of geprobeerd te stelen, dan wel witgewassen (zie de bewezenverklaringen onder de feiten 2, 3 en 4). Daarmee heeft hij een aandeel gehad in de verwezenlijking van het criminele doel van de organisatie. Bij de berekening van de duur van de periode zal in het voordeel van de verdachte worden uitgegaan van een begin van zijn betrokkenheid bij het (in de tijd) eerst bewezenverklaarde feit. Het einde van de periode wordt gesteld op het laatste door een groepslid gepleegd feit te weten het witwassen door medeverdachte [medeverdachte 1] van twee gestolen Nissans Qashqai op 25 of 26 juni 2021 (zaaksdossier Sering). [43] Een en ander betekent dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte, tussen 22 juni 2020 en 25/26 juni 2021, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke periode ongeveer een jaar bestrijkt.
5.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, in de periode van
22 juni 2020tot en met
26 juni 2021,
in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één ander
op 14 maart 2021, te Ridderkerk,
ter uitvoering van het door hem en zijn mededader voorgenomen misdrijf om:
een personenauto (merk/type: Peugeot 3008; [kentekennummer 1] , “Spui”) die toebehoorde aan [slachtoffer 1] ;
weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft
doormiddel van een valse sleutel,
immers hebben verdachte en zijn mededader de personenauto van het slot gehaald en een onderdeel van het interieur (een aan de onderzijde van het stuur geplaatste kunststof kap) verwijderd,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, tezamen en in vereniging met anderen,
op l oktober 2020 te Rotterdam,
1) een personenauto (merk/type: Peugeot 5008; [kentekennummer 3] , "Daal") die
toebehoorde aan [bedrijf A] .,
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
4.
hij, tezamen en in vereniging met anderen,
in de periode van
22juni 2020 tot en met
9september 2020,
in Nederland,
van voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Renault Talisman ( [kentekennummer 5] , "Letter") en
2. een personenauto van het merk/type: Mazda CX5 ( [kentekennummer 7] , "Perzik").
- de herkomst heeft verhuld
terwijl hij wist dat die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel,
feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
feit 4:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot autodiefstal en het medeplegen van een voltooide autodiefstal. Voorts heeft de verdachte twee voertuigen witgewassen. Daarbij heeft de verdachte gedurende een periode van ruim een jaar deel uitgemaakt van een criminele organisatie die het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Uit de vele onderschepte chatberichten komt een beeld naar voren van een organisatie waarvan de leden het stelen en witwassen van auto’s kennelijk als een vanzelfsprekend en in verband met het inkomen ook noodzakelijk onderdeel van hun dagelijks leven zijn gaan beschouwen. De deelnemers, waaronder de verdachte waren kennelijk aan de lopende band bezig met het zoeken naar en vervolgens zo efficiënt mogelijk wegnemen en weer verhandelen van auto’s waarbij zij onderling deelden in de opbrengst. Zij hadden blijkens de chats aan een half woord genoeg om tot daden over te gaan, wat het beeld oproept van een geoliede machine. Gelet op de duur en intensiteit van de samenwerking en de ongekend grote aantallen auto’s die de verdachten op de korrel hebben gehad, is hier sprake geweest van een buitgewoon ondermijnend samenwerkingsverband. Het is tegen deze achtergrond dat de rechtbank in de sleutel van de straftoemeting zelfstandige betekenis toekent aan de bewezen verklaarde deelneming aan een criminele organisatie.
De diefstal van een auto is voor de eigenaars een ingrijpende gebeurtenis. Behalve met de schade die lang niet altijd geheel vergoed wordt, worden zij geconfronteerd met veel papier- en regelwerk. Bovendien moeten zij hun auto missen op een moment dat zij hiermee geen rekening hebben kunnen houden. Het witwassen van een auto door deze te verhullen, vormt een onmisbare schakel in de lucratieve handel in gestolen auto’s en houdt deze ook in stand.
De verdachte heeft gedurende het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting overwegend geen antwoord willen geven op aan hem gestelde vragen. Met deze proceshouding heeft de verdachte geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van de door hem gepleegde feiten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 28 augustus 2024. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte had gedurende het gesprek met de reclassering een gesloten houding en gaf weinig openheid. Over het algemeen lijkt sprake te zijn van enige stabiliteit binnen de leefgebieden van de verdachte. Hij werkt sinds november 2023 fulltime als elektromonteur, woont bij zijn moeder en pretendeert zijn leven een positieve invulling te willen geven en hierbij politiecontacten te willen vermijden. De reclassering ziet nog wel enige risicofactoren binnen de leefgebieden sociaal netwerk, financiën en middelengebruik. Mogelijk lag aan de onderhavige verdenking een financieel aspect ten grondslag. Gezien de ontkenning van de verdachte en zijn gesloten houding heeft de reclassering onvoldoende inzicht gekregen in zijn handelen en kan het recidiverisico niet worden ingeschat. Momenteel is er nog wel sprake van schuldenproblematiek, maar hier zouden betalingsregelingen voor zijn getroffen.
Voorts lijkt het sociale netwerk van de verdachte een rol te hebben gespeeld in de onderhavige verdenking. Zijn neef, medeverdachte [medeverdachte 2] , spreekt hij nog steeds. Ook baart het delictverleden van de verdachte de reclassering enige zorgen. Echter is de verdachte na zijn schorsing in de onderhavige strafzaak geruime tijd niet meer strafrechtelijk in beeld geweest, hetgeen er mogelijk op wijst dat de verdachte zijn leven op een positieve manier probeert vorm te geven. Vanwege dit gegeven en het feit dat er sprake lijkt te zijn van enige stabiliteit betreffende zijn leefgebieden, ziet de reclassering op dit moment geen noodzaak voor een begeleidingstraject.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de verhouding met de op te leggen straffen in de zaken van de medeverdachten in het dossier Eclips. De rechtbank is uitgegaan van de optelsom van de bewezenverklaarde zaaksdossiers. Daarbij is een gevangenisstraf van twee maanden toegekend voor het witwassen van een auto. Voor een (poging tot) diefstal van een auto is een gevangenisstraf van drie maanden toegekend. Voor de deelname aan een criminele organisatie is een gevangenisstraf van vijf maanden toegekend en in geval van recidive een gevangenisstraf van zes maanden.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 4 oktober 2021, omdat de verdachte op deze datum in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaar en één maand verstreken. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden en daarom zal als compensatie een strafkorting van ongeveer 10% worden toegepast.
De rechtbank komt alles afwegend uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, mede omdat - in tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie heeft gerekwireerd - de verdachte zal worden vrijgesproken van (het medeplegen van) een autodiefstal.
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met oplegging van een werkstraf en daarbij eventueel een voorwaardelijke strafmodaliteit. Dit doet echter onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van dertien maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vordering benadeelde partij

Ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde] . (ZD Daal) zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 27.404,17 aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde] . dient geheel te worden toegewezen, nu deze voldoende is onderbouwd.
9.2.
Standpunt verdediging
Primair dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaring in de vordering, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. [bedrijf A] . is inmiddels overgenomen door [benadeelde] ., handelend onder de naam [bedrijf B] , maar een akte van cessie ontbreekt.
9.3.
Beoordeling
Uit de vordering blijkt dat [bedrijf A] op 1 augustus 2024 is overgenomen door [benadeelde] ., handelend onder de naam [bedrijf B] . Aan de vordering is een volmacht gehecht waaruit blijkt dat [benadeelde] . ( [bedrijf B] ) volmacht verleent aan onder anderen [persoon A] om de rechtspersoon te vertegenwoordigen. Naar aanleiding van de vordering zijn er echter ten aanzien van de verzekering van de auto vragen gerezen die onbeantwoord zijn gebleven, nu er namens de benadeelde partij niemand op de terechtzitting is verschenen. De behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert daarmee een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Voorlopige hechtenis

Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de intensieve en duurzame samenwerking die daaraan ten grondslag heeft gelegen, ziet de rechtbank aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij is mede in aanmerking genomen het lange tijdsverloop en de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. Dit alles rechtvaardigt dat de verdachte, ook in geval van een eventueel hoger beroep, reeds een begin maakt met het uitzitten van de opgelegde straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 47, 57, 63, 140, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 13 (dertien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van de benadeelde partij:
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde]. niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade,voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 30 juni 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland,
althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en/ of één of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en/of
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
op of omstreeks 14 maart 2021 te Ridderkerk, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door hem en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om:
een personenauto (merk/type: Peugeot 3008; [kentekennummer 1] , "Spui") die geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 1] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s),
weg te nemen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel,
immers heeft/hebben verdachte en/ of zijn mededader(s) de personenauto van het slot gehaald en/of een onderdeel van het interieur (een aan de onderzijde van het stuur geplaatste kunststof kap) verwijderd,
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
op of omstreeks l oktober 2020 en/of 12 juni 2021, te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
1) een personenauto (merk/type: Peugeot 5008; [kentekennummer 3] , "Daal") die geheel of ten dele
toebehoorde aan [bedrijf A] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
2) een personenauto (merk/type: Peugeot 5008; [kentekennummer 4] , "Bergh") die geheel of ten dele
toebehoorde aan [slachtoffer 2] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn
mededader(s),
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto('s) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
4.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van l juni 2020 tot en met 30 september 2020,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland,
althans in Nederland,
meermaals, althans eenmaal,
van één of meerdere voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Renault Talisman ( [kentekennummer 5] , "Letter") en/of
2. een personenauto van het merk/type: Mazda CX5 ( [kentekennummer 7] , "Perzik").
- de herkomst en/of verplaatsing heeft verhuld en/of
- de vindplaats heeft verborgen en/of
- dit voorwerp c.q. deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
terwijl hij (telkens) wist dat dat voorwerp c.q. die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst in de voetnoten naar de inhoud van bewijsmiddelen waarop de beslissingen over het bewijs zijn gebaseerd.
2.Proces-verbaal van bevindingen (Onderbouwing dat [verdachte] de gebruiker was van de
3.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 4 september 2024.
4.Proces-verbaal van bevindingen (Onderbouwing dat [verdachte] de gebruiker was van de
5.Proces-verbaal van bevindingen (Onderbouwing dat [verdachte] de gebruiker was van de
6.Aangifte ZD Spui, p. 20 en 21.
7.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 1.
8.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 2.
9.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 1.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte ZD Spui, p. 44 en 45.
11.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 2.
12.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 57.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte ZD Spui, p. 47.
14.Aangifte ZD Daal, p. 1.
15.Proces-verbaal van bevindingen ZD Daal, p. 8.
16.Proces-verbaal van bevindingen ZD Daal, p. 10.
17.Proces-verbaal van bevindingen ZD Daal, p. 12.
18.Aangifte ZD Letter, p. 3.
19.Proces-verbaal van bevindingen ZD Letter, p. 17-47
20.Proces-verbaal van bevindingen ZD Letter, p. 1 en 2.
21.Proces-verbaal van observatie ZD Letter, p. 11.
22.Proces-verbaal van bevindingen ZD Letter, p. 47.
23.Aangifte ZD Perzik, p. 28.
24.Proces-verbaal van bevindingen ZD Perzik, p. 8.
25.Proces-verbaal van bevindingen ZD Perzik, p. 9.
26.Proces-verbaal van bevindingen ZD Perzik, p. 10 en 12.
27.Proces-verbaal van bevindingen ZD Perzik, p. 20.
28.Bij verdachte [medeverdachte 4] niet ten laste gelegd.
29.Proces-verbaal van bevindingen ZD Boven, p. 82.
30.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [verdachte] ) AD, p. 1252.
31.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [verdachte] ) AD, p. 1221.
32.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [verdachte] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 718 en 719.
33.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 57.
34.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [verdachte] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 745.
35.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 631.
36.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [verdachte] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 719.
37.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 7.
38.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen WhatsAppgesprek [verdachte] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 963.
39.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [verdachte] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 688.
40.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [verdachte] ) AD, p. 1251.
41.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [verdachte] ) AD, p. 1253.
42.De rechtbank begrijpt: verdachte [medeverdachte 1] .
43.Aangifte ZD Sering, p. 23 en aangifte ZD Sering, p. 27.