ECLI:NL:RBROT:2024:11019

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10-173045-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van gestolen voertuigen en deelname aan een criminele organisatie in de zaak Mega Eclips

In de zaak Mega Eclips heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en het witwassen van vier gestolen auto’s. De verdachte, geboren in 1989, werd bijgestaan door raadsman mr. B.H.J. van Rhijn. Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op verschillende data in september en november 2024. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met autodiefstallen en het witwassen van gestolen voertuigen. De organisatie opereerde gedurende een periode van ruim zes maanden en had een gestructureerde werkwijze. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en de schorsing van de voorlopige hechtenis werd opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden, wat leidde tot een strafkorting van ongeveer 10%. Daarnaast werden er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen voor materiële schade als gevolg van de diefstal van hun voertuigen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-173045-21
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1989,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3, 4, 5, 10, 11 en 17 september 2024. Het onderzoek is gesloten op 6 november 2024.

2.Tenlastelegging

Wat betreft de feiten die aan de verdachte ten laste zijn gelegd, is in eerste instantie volstaan met een omschrijving van de feiten als bedoeld in artikel 261 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Deze omschrijving is ter terechtzitting van 3 september 2024 op de voet van artikel 314a Sv in overeenstemming gebracht met de eisen van artikel 261 lid 1 en 2 Sv. De aldus aangepaste tenlastelegging is ter terechtzitting van 3 september 2024 op vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de volgende strafbare feiten:
  • feit 1: deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen en witwassen;
  • feit 2: medeplegen van witwassen van vier auto’s.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. M.A. van Rijswijk en E. ter Braak (hierna enkelvoudig aangeduid met: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Inleiding

De zaak Eclips heeft betrekking op een zeer groot aantal autodiefstallen in een periode van
ruim veertien maanden vanuit verschillende plaatsen in Nederland, voornamelijk vanuit de
provincie Zuid-Holland. De zeven verdachten waarover de rechtbank in dit onderzoek
oordeelt, maken deel uit van een groep personen die ervan wordt verdacht zich in wisselende samenstelling bezig te hebben gehouden met het stelen van een aantal van deze auto’s dan wel pogingen daartoe, maar ook met het witwassen van een aanzienlijk deel van deze auto’s door deze ‘koud te zetten’, te voorzien van valse kentekenplaten, te vervoeren naar het buitenland respectievelijk te verkopen.
5.
Waardering van het bewijs [1]
5.1.
Gebruik telefoonnummers
Het dossier bestaat voor een groot deel uit chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoons van de verdachte en medeverdachten. Daarnaast is er in voorkomende gevallen onderzoek verricht naar de historische verkeersgegevens van diverse telefoonnummers die door de politie aan de verdachte en/of medeverdachten worden toegeschreven.
5.1.1.
Beoordeling en conclusie
Op 29 juni 2021 werd de verdachte aangehouden in de woning gelegen aan de [adres 2] te Delft. Tijdens de doorzoeking van deze woning werden een Samsung A20 en een Samsung A12 aangetroffen en in beslag genomen. [2] Uit onderzoek naar voornoemde telefoons is gebleken dat aan de Samsung A20 het telefoonnummer [gsm-nummer 1] was gekoppeld [3] en aan de Samsung A12 het telefoonnummer [gsm-nummer 2] . [4]
De verdachte heeft op de zitting van 3 september 2024 bevestigd dat hij gebruik heeft gemaakt van beide telefoonnummers. [5] Op grond hiervan gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte voornoemde telefoonnummers in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde.
5.2.
Feit 2 - witwassen vier auto’s
5.2.1.
Algemene overweging witwassen
Context
De verdachte en zijn medeverdachten voerden onderling, maar ook met anderen vele chatgesprekken die onmiskenbaar betrekking hadden op voertuigcriminaliteit. De gesprekken gingen onder meer over het ‘spotten’, stelen en wegbrengen van auto’s, over prijzen van auto’s, betalingen voor het wegbrengen van auto’s en over valse kentekenplaten. Ook onderhielden de verdachten contact met een aantal vaste potentiële afnemers van gestolen voertuigen. In het licht van de veelheid van de aan de verdachten te relateren zaken en de contacten van de verdachten die verband houden met autocriminaliteit, staan de zaaksdossiers, waarin de verdachten de (poging) diefstal dan wel het witwassen van een of enkele specifieke auto’s wordt verweten, niet op zichzelf, maar moeten deze in onderling verband en samenhang worden bezien. Dat niet ieder verwijt in het concrete geval tot een veroordeling heeft geleid doet op zichzelf aan deze onderlinge verbanden in de ruimere context niet af.
Verhullen
Uit het geheel van zaaksdossiers volgt dat de auto’s veelal zeer kort na de diefstal te koop werden aangeboden door het sturen van foto’s van het interieur en exterieur van de auto’s in een chatbericht. Vervolgens werden de auto’s in veel gevallen voorzien van valse kentekenplaten en naar een met de afnemer afgesproken plek (vaak Duitsland of België) gereden. Al deze handelingen waren er steeds op gericht om de gestolen auto’s te verkopen. Deze handelswijze levert op witwassen door het verhullen van de herkomst van de auto. De rechtbank is van oordeel dat niet enkel het geheel van deze handelingen, maar ook een enkel onderdeel daarvan, bijvoorbeeld het rijden in een gestolen auto, als verhullen dient te worden aangemerkt, omdat deze handeling dient te worden bezien in de specifieke context van het volledige dossier, waaruit volgt dat de handelingen gericht waren op de verkoop van de gestolen auto’s. Uit een en ander volgt dat, indien hieronder tot bewezenverklaring van witwassen wordt gekomen, steeds geldt dat sprake is van verhullingshandelingen.
Wetenschap criminele herkomst en beschikkingsmacht
In de aan de verdachte tenlastegelegde zaaksdossiers had de verdachte de beschikking over foto’s of video’s van de binnen- en/of buitenkant van auto’s die, blijkens de aangiftes, kort daarvoor waren gestolen en stuurde de verdachte deze in sommige gevallen ook door naar een medeverdachte. Uit het dossier volgt dat de verdachte intensief contact onderhield met de medeverdachten, een groep personen die in chatgesprekken veelvuldig spreekt over het stelen, veilig stellen en verkopen van voertuigen. De rechtbank wijst bijvoorbeeld op een door de verdachte met de medeverdachte [medeverdachte 1] gevoerd chatgesprek over het inleren van sleutels [6] dan wel over het ‘gekamd’ zijn van Delft en dat alle gestolen CX5 uit deze omgeving komen. [7] Het is de rechtbank bekend dat met ‘inleren’ bedoeld wordt het prepareren van een autosleutel om zonder schade een auto te kunnen openen en daarmee weg te rijden. Het inleren van de autosleutel is dan ook een concrete op het wegnemen van de auto gerichte handeling. Met de medeverdachte [medeverdachte 2] voerde de verdachte WhatsAppgesprekken die gingen over het ‘spotten’, wegbrengen, wegnemen, doorzetten van auto’s, het maken van kentekenplaten, over autosleutels en de verdeling van geld dat het ‘doorzetten’ had opgeleverd. [8] Met medeverdachte [medeverdachte 3] voerde hij, zoals hierna nog zal worden besproken, een gesprek over het wegbrengen van een auto. [9]
Uit dergelijke gesprekken blijkt dat de verdachte actief betrokken was bij de dadergroep.
Gelet op de veelvuldige contacten van de verdachte die te relateren zijn aan een dadergroep
die in verband wordt gebracht met autocriminaliteit ziet de rechtbank geen grond voor een
andere conclusie dan dat het in de ten laste gelegde periode ter beschikking hebben en
verzenden naar medeverdachten van foto’s of video’s van personenauto’s die kort daarvoor
zijn gestolen – ongeacht of deze zijn gemaakt met de eigen telefoon – deel uitmaakt van de
keten van ‘spotten’, stelen, verrijden, van valse kentekenplaten voorzien en ‘doorzetten’ (uitvoer respectievelijk verkopen) van gestolen auto’s. Van omstandigheden die in een andere richting wijzen is volgens de rechtbank niet gebleken. De verdachte had dus wetenschap van de criminele herkomst van deze auto’s en had daarover ook beschikkingsmacht.
5.2.2.
Zaaksdossier Linge; witwassen Peugeot 5008 ( [kentekennummer 1] )
5.2.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat uit de berichten tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] niet kan worden geconcludeerd dat hij op enig moment in de auto is geweest. Volgens de raadsman kan niet worden bewezen dat de verdachte de auto voorhanden heeft gehad en de vindplaats daarvan heeft verborgen.
5.2.2.2.
Beoordeling
Tussen 2 december 2020 omstreeks 20:30 uur en 3 december 2020 omstreeks 06:30 uur is vanaf de Lingestraat in Ridderkerk een witte Peugeot 5008 met kenteken [kentekennummer 1] gestolen. [10] Volgens de aangifte bevinden zich in de auto “dubbele professionele hondenhokken”. [11]
In de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn chatgesprekken aangetroffen tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] . Op 3 december 2020 vertelde de verdachte wat hij gevonden heeft in een auto. Hij zei:
“zit hondenkooi in van een paar ruggen”en:
“kk hondenbak is het man”. [12] Dit sluit aan bij de aangifte van diefstal van de auto die eerder die dag, waarin melding is gemaakt van hondenhokken. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de verdachte en de medeverdachte spreken over de betreffende auto. Bovendien volgt uit de berichten, anders dan de raadsman heeft betoogd, dat de verdachte ook in de auto is geweest. Hij zegt immers over de auto:
“stinkt zo heavy”. Dat heeft de verdachte niet kunnen waarnemen zonder in de auto te zijn geweest. Verder is de verdachte op zoek naar een koper voor de auto, gezien zijn vraag aan de medeverdachte
[medeverdachte 1] :
“heb je klannie voor die?”. [13]
Uit het voorgaande blijkt dat de verdachte kort na de diefstal in de gestolen auto is geweest en op zoek is gegaan naar een koper. Daaruit volgt dat de verdachte de auto voorhanden heeft gehad en hierover feitelijke zeggenschap heeft gehad. De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.2.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de auto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en ten aanzien van de auto verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto, genoemd onder 1. bij feit 2.
5.2.3.
Zaaksdossier Albert; witwassen Nissan Qashqai ( [kentekennummer 2] )
5.2.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de auto op de door de verdachte verstuurde foto’s de gestolen Nissan Qashqai betreft. Daarnaast heeft de verdachte een alternatieve verklaring voor het aanstralen van de zendmast.
5.2.3.2.
Beoordeling
Tussen 23 mei 2021 omstreeks 00:00 uur en 25 mei 2021 omstreeks 11:30 uur is vanaf de Albert Schweitzerdreef in Maassluis een grijze Nissan Qashqai met kenteken [kentekennummer 2] gestolen. [14]
Bij een onderzoek in de telefoon van de verdachte heeft de politie een chatgesprek aangetroffen tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] . Op 25 mei 2021 om 06:40 uur stuurde de verdachte naar [medeverdachte 3] drie foto’s van de buitenkant van een Nissan Qashqai met kenteken [kentekennummer 2] . [15]
Aan de aangever is één van de door de verdachte verzonden foto’s getoond. Hij herkende de soort velgen en bevestigde dat deze ook onder zijn (gestolen) auto zaten. [16]
In de telefoon van de verdachte zijn de verkeersgegevens onderzocht. Uit dat onderzoek is gebleken dat de telefoon van de verdachte op 25 mei 2021 om 02:22:54 uur gebruik maakte van een zendmast gelegen aan de [adres 3] te Maassluis. Deze zendmast ligt hemelsbreed ongeveer 2280 meter van de locatie waar de auto is gestolen. Bij de daaraan voorafgaande en naderhand geregistreerde verkeersgegevens van het telefoonnummer van de verdachte werd gebruik gemaakt van zendmasten die buiten Maassluis lagen. [17]
De rechtbank stelt vast dat de auto op de door de verdachte verstuurde foto’s de gestolen Nissan Qashqai betreft. Hoewel op de afbeeldingen in het dossier het kenteken op de door de verdachte naar [medeverdachte 3] verzonden foto’s niet goed zichtbaar is, heeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de herkenning van het kenteken door de politie. Voor zover de raadsman heeft aangevoerd dat de zendmastgegevens en de tijdstippen in de aangifte niet stroken met de verzendtijden van de foto’s wijst de rechtbank er op dat de aangever zijn opgave van de periode waarin de auto gestolen is heeft aangepast omdat deze niet klopte. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van die wijziging.
De alternatieve verklaring van de verdachte dat hij wel eens bij personen in die omgeving sliep voldoet niet. Uit de verkeersgegevens voorafgaand aan en na het aanstralen van de zendmast in Maassluis volgt immers dat de telefoon van de verdachte gebruik maakte van zendmasten die buiten Maassluis lagen.
Gelet op het voorgaande staat vast dat de verdachte gedurende dan wel kort nadat de diefstal van de Nissan Qashqai met kenteken [kentekennummer 2] heeft plaatsgevonden, foto’s van deze personenauto tot zijn beschikking heeft gehad en deze naar de medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verzonden. De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.2.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en ten aanzien van deze auto verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto genoemd onder 2 heeft begaan.
5.2.4.
Zaaksdossier Murillo; witwassen Land Rover, Range Rover Sport ( [kentekennummer 3] )
5.2.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de videobestanden heeft gemaakt en dus in het voertuig heeft gezeten. Het enkele berichtenverkeer over een voertuig is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen, aldus de raadsman.
5.2.4.2.
Beoordeling
Tussen 9 juni 2021 omstreeks 20:30 uur en 10 juni 2021 omstreeks 06:00 uur is vanaf de Murillostraat in Amsterdam een zwarte Land Rover, Range Rover Sport, met kenteken
[kentekennummer 3] gestolen. De auto was in SVR uitvoering en was voorzien van een peilzender en volgsysteem van Moving Intelligence. [18]
Bij een onderzoek in de telefoon van de verdachte heeft de politie een chatgesprek aangetroffen tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 3] . Op 10 juni 2021 om 14:11 uur stuurde de verdachte het bericht:
“Stuur me adres waar die moet”.Om 14:15 uur antwoordde [medeverdachte 3] :
“Sint Nicolaas bro”.Om 14:24 uur vroeg de verdachte:
“ [naam] ?”,waarop de [medeverdachte 3] om 14:27 uur antwoordde met
“ja”. Om 17:16 uur stuurde de verdachte het bericht:
“Is wel een dikke Range Rover Sport”. [medeverdachte 3] antwoordde:
“Stuur foto”. Vervolgens zei de verdachte:
“Jaaa als k zo er naar toe loop.”Om 18:10 uur zei hij:
“Weet ook gelijk waar alle GPS zitten”. Vervolgens vroeg [medeverdachte 3] om 18:10 uur:
“Ja waar dan?”waarop de verdachte een video stuurde. [19]
Het videobestand is op de telefoon van de verdachte aangetroffen. Daarop is te zien dat de bestuurder van de Land Rover, Range Rover Sport, tijdens het rijden de binnenzijde van de auto filmde. De bestuurder haalde een gedeelte van het interieur ter hoogte van het dashboardkastje weg, opende het dashboardkastje en riep:
“Daar achter zat net eentje en eentje onder die passagiersstoel en ze hebben ook alles pangpang losgehaald. Ze hebben heel die kankerding gesloopt. Achter onder passagiersstoel zit er eentje en achterin man, maar die van kofferbak zie je gelijk.”Op de grond, voor de passagiersstoel, liggen auto onderdelen. Te zien is ook dat het stuur voorzien is van een carbon look met daarin een SVR logo. [20]
Op 11 juni 2021 omstreeks 22:48 uur kreeg Moving Intelligence een melding van het peilbaken in de Range Rover dat deze auto op het Koningin Fabiolapark in Sint Niklaas in België geparkeerd moest staan. Er is toen contact met de politie opgenomen en omstreeks 23:14 uur trof de Belgische politie de Range Rover op die locatie aan. De auto is vervolgens via een takelbedrijf naar [autobedrijf A] , een Nederlands autobedrijf, overgebracht. [21]
De eigenaar van [autobedrijf A] verklaarde dat in de Range Rover de diverse volgsystemen door de dieven zijn verwijderd. Toen het autobedrijf de Range Rover kreeg, zaten er valse Nederlandse kentekenplaten op: er zaten geen echtheidskenmerken op en het blauwe gedeelte waar ‘NL’ op staat betrof een sticker. Een politieambtenaar heeft het videofragment naar de eigenaar van [autobedrijf A] gestuurd. Hij gaf aan dat het carbon met daarop het SVR logo een vaak gekozen optie is, maar zeker niet standaard, en dat deze alleen leverbaar is op een Range Rover Sport. De eigenaar van [autobedrijf A] heeft een video van de Range Rover gemaakt en naar de politie verzonden. Op de video is te zien dat op sommige plekken in de auto het interieur was losgemaakt en dat kabels (kapot) los lagen, dit waren de plekken waar de volgsystemen ingebouwd waren. Onder meer was te zien dat ter hoogte van het dashboardkastje kabels los lagen. [22]
Gelet op het voorgaande staat vast dat de verdachte, kort nadat de diefstal van de Land Rover, Range Rover Sport met kenteken [kentekennummer 3] heeft plaatsgevonden, van de medeverdachte [medeverdachte 3] de opdracht heeft gekregen om de Land Rover naar Sint Niklaas in België te rijden. Voorts heeft de verdachte video’s van deze personenauto tot zijn beschikking gehad en heeft hij deze naar [medeverdachte 3] verzonden. In het midden kan blijven of de verdachte degene is geweest die de video heeft gemaakt. Op de auto werden valse kentekenplaten aangetroffen en de volgsystemen waren verwijderd.
De rechtbank oordeelt gelet hierop, maar ook in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.2.1., dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 3] de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachten op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en dat zij ten aanzien van de auto verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte als medepleger het onder feit 2 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto genoemd onder 3. heeft begaan.
5.2.5.
Zaaksdossier Bad; witwassen Land Rover Discovery ( [kentekennummer 4] )
5.2.5.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte niet degene is die de video heeft gemaakt.
5.2.5.2.
Beoordeling
Tussen 21 juni 2021 omstreeks 22:30 uur en 22 juni 2021 omstreeks 05:00 uur is vanaf de Badhuisweg in ’s-Gravenhage een donkergrijze metallic Land Rover Discovery met kenteken [kentekennummer 4] gestolen. De kilometerstand van de personenauto was ongeveer 90.000 km. De auto was voorzien van dakdragers en tredeplanken. [23] Uit onderzoek in de politiesystemen bleek dat deze Land Rover Discovery, zonder kentekenplaten, op 2 juli 2021 in Antwerpen door de Belgische politie in een container was aangetroffen, die verscheept zou worden naar Ghana. [24]
Bij een onderzoek in de telefoon van de verdachte heeft de politie een foto aangetroffen waarop een Land Rover Discovery voorzien van dakdragers en tredeplanken met kenteken [kentekennummer 5] te zien is. [25] Uit onderzoek bleek dat de kentekenplaten met kenteken [kentekennummer 5] gestolen waren tussen 22 juni 2021 te 18:00 uur en 23 juni 2021 te 09:00 uur. [26]
In de telefoon van de verdachte is ook een videobestand aangetroffen. Op de video is te zien dat de bestuurder een gedeelte van het stuur en dashboard filmt en op de snelheidsmeter is te zien dat er tussen de 170 km/uur en 200 km/uur gereden wordt. Het interieur lijkt op het interieur van een personenauto van het merk Land Rover, type Discovery. Op het stuur staat “Discovery”. In de video is te zien dat de kilometerstand 096031 km is. De video is opgeslagen via de camera en daaruit kan worden afgeleid dat de video op 23 juni 2021 vanaf 22:16:28 uur met de telefoon van de verdachte gemaakt is. [27]
Aan de aangever is de in de telefoon van de verdachte aangetroffen foto getoond. Zij herkende de personenauto op de foto als haar (gestolen) auto aan een aantal specifieke kenmerken, te weten de dakdragers, de treeplanken (niet standaard), de speciale banden en velgen; naast de achteruitkijkspiegel is een wit vlekje te zien, dit betreft een tolapparaat voor de Franse snelwegen. [28]
Een medewerker van het autobedrijf waar de auto ter reparatie stond, heeft naar de politie foto’s gestuurd van de auto en de kilometerstand, die op dat moment door de werkzaamheden in Engelse mijlen werd weergegeven. Op één van de foto’s is te zien dat de kilometerstand (omgerekend) 96.133 km is. Daarnaast zag de politieambtenaar op een andere foto dat de auto dezelfde uiterlijke kenmerken had als de auto op de foto die in de telefoon van de verdachte is aangetroffen. [29]
Gelet op het voorgaande staat vast dat de verdachte kort nadat de diefstal van de Land Rover Discovery met kenteken [kentekennummer 4] heeft plaatsgevonden een video van deze personenauto heeft gemaakt, terwijl hij als bestuurder in deze auto zat. De video is via de camera opgeslagen in de telefoon van de verdachte, waardoor niet aannemelijk is dat een ander dan de verdachte de video heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt gelet hierop, maar ook in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.2.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en ten aanzien van de auto verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto genoemd onder 4 heeft begaan.
5.2.6.
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbankacht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van) witwassen in alle ten laste gelegde zaaksdossiers, te weten Linge, Albert, Murillo en Bad.
5.3.
Feit 1 - deelname criminele organisatie
5.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat er geen sprake is van een duurzame gestructureerde samenwerking.
5.3.2.
Beoordeling
Toetsingskader
Van een criminele organisatie is sprake wanneer er een samenwerkingsverband is, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Daarbij hoeft niet komen vast te staan dat een persoon moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Een dergelijk samenwerkingsverband kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel deze ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Bewezenverklaringen diefstallen/witwassen
Ter beoordeling van de vraag of sprake is van een criminele organisatie heeft de rechtbank eerst de feiten in de zaken van de afzonderlijke verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] bezien. Deze feiten maken alle deel uit van het totale dossier in deze zaak. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten zoals bewezenverklaard. Uit die bewezenverklaringen blijkt dat de verdachten zich, in wisselende samenstelling, op grote schaal hebben schuldig gemaakt aan het stelen en witwassen van auto’s. Het gaat in totaal om tienmaal een bewezenverklaarde diefstal van een auto, tweemaal een poging diefstal en 49 keer het witwassen van een auto (waarbij geldt dat in een aantal gevallen bij twee verdachten dezelfde auto is bewezenverklaard en dat bij één van de verdachten ten aanzien van dezelfde auto zowel diefstal als witwassen is bewezenverklaard.
Diverse dwarsverbanden tussen de verdachten
Uit de dossiers die ten grondslag liggen aan deze bewezenverklaringen blijkt van een veelheid aan dwarsverbanden tussen de verdachten. Zo wordt in zaaksdossier Ceder tot een bewezenverklaring gekomen van twee autodiefstallen voor zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 6] . In zaaksdossier Letter zijn zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] betrokken bij het witwassen van een Renault Talisman. Bewezen is ook dat de verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] in zaaksdossier Murillo samen een Land Rover, Range Rover Sport, hebben witgewassen. En in zaaksdossier Linge is bewezen dat [medeverdachte 1] en [verdachte] zich hebben schuldig gemaakt aan de diefstal respectievelijk het witwassen van een Peugeot 5008. Verder zijn verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] betrokken bij een poging diefstal van een Peugeot 3008 in zaaksdossier Spui en zijn [medeverdachte 5] [30] en [medeverdachte 1] medeplegers van het witwassen van een Nissan Qashqai in zaaksdossiers Beuk en Purmer. En in zaaksdossier Nansen hebben de verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een Mazda CX5. Bij de doorzoeking van de woning van de vriendin van de verdachte [verdachte] , waar [verdachte] is aangehouden, werd een navigatiesysteem aangetroffen dat afkomstig bleek uit een gestolen Nissan Qashqai vanaf de Bovenkruierlaan in Rotterdam. [31] Dit betreft zaaksdossier Boven waarin niet [verdachte] , maar [medeverdachte 3] als verdachte is aangemerkt. De verschillende zaaksdossiers laten, kortom, op diverse manieren verbindingen zien tussen de verschillende verdachten, en uit de gesprekken blijkt ook dat zij gedurende langere tijd in meer of mindere mate met elkaar in contact hebben gestaan.
Modus operandi
Uit de vele gesprekken in de uitgelezen telefoons komt informatie naar voren met betrekking tot de werkwijze rond de autodiefstallen en het (vervolgens) witwassen van de gestolen auto’s. Verder blijkt uit deze gesprekken dat de verdachten steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Allereerst moesten de auto’s worden gelokaliseerd; in de gesprekken tussen de verdachten ook wel ‘spotten’ genoemd. De auto’s werden steeds gestolen met geprepareerde valse sleutels. Deze moesten met daarvoor speciale software worden ‘ingeleerd’. Op die manier konden de auto’s zonder verbreking worden geopend en weggereden. De gestolen auto’s werden voorzien van door de verdachten gemaakte valse kentekens. Vervolgens werden de gestolen auto’s samen met een meereizende auto naar het buitenland (veelal Duitsland en België) gereden om te worden aangeboden en verkocht aan (in veel gevallen) vaste afnemers. De opbrengst van een doorverkochte gestolen auto werd vervolgens onderling verdeeld.
Bedrijfsmatige werkwijze
Uit de gesprekken ontstaat een beeld dat de verdachten zich op bedrijfsmatige, zakelijke wijze hebben bezig gehouden met de diefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. De verdachten spreken over het doen van investeringen en het ‘in de business’ zetten van mensen. [32] Ook hebben zij het over het regelen van klanten. [33] Hierbij tekent zich niet een vaste taakverdeling af omdat verschillende verdachten verschillende rollen (‘spotten’, wegnemen, te koop aanbieden, verhandelen en verrijden naar het buitenland) op zich nemen, maar duidelijk is wel dat iedereen een bijdrage levert aan het proces van stelen en doorverkopen van eenmaal gestolen auto’s. De verdachten zijn elkaar daarbij ook behulpzaam. Zo vraagt [medeverdachte 1] op 15 oktober 2020 aan [medeverdachte 6] : [34]
“Heb je geen lijst wat jou kast allemaal kan?”
Daarop antwoordt [medeverdachte 6] :
“Alles man
Toyota chr 2017-2020
Vw
Up, polo, golf”
Vervolgens zegt [medeverdachte 1] :
“Maak even een lijstje voor me dan kan ik ook met die keyless gaan werken en dingen binnen zetten en dan kan je wel sleutel komen maken toch”
Daarop stuurt [medeverdachte 6] een lijst met automerken:
“Alle Volvo tot 2018
Alle Toyota (nieuwe rav nog niet)
Alle suzuki
Alle VAG (tot 2016/17)
Alle renault
Alle peugeot
Alle opel
Alle nissan
Alle bmw/mini tot 2014
Alle mazda
Alle Jeep
Alle fiat
Alle hyundai
Alle ford
Alle citroen”
Uit dit gesprek blijkt niet alleen dat voor het stelen van de auto’s technische kennis nodig was, maar ook dat deze kennis binnen de kring van verdachten aanwezig was en onderling werd gedeeld. Dat specifieke technische kennis vereist is, komt ook tot uitdrukking in de USB-stick die is aangetroffen in de Citroën C4 in zaaksdossier Spui, waarvan
[medeverdachte 2] bij de politie heeft verklaard dat deze van hem is. Op die USB-stick is een instructievideo aangetroffen voor het hardware- en softwarematig in-/bijleren van autosleutels. [35] In de gesprekken wordt veelvuldig gesproken over het ‘inleren van sleutels’. Bijvoorbeeld op 2 november 2020 tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] . [36] Laatstgenoemde vraagt:
“Heb je die rr al ingeleerd?”
[medeverdachte 6] antwoordt:
“Heb die sleutel gekocht
Dus kan elk moment erin”
[medeverdachte 1] :
“Oké maar nog niet ingeleerd”
En verder in de chat, kennelijk over weer een andere auto, zegt [medeverdachte 6] op 22 november 2020:
“Cx 3 ingeleerd”
Ook met [verdachte] spreekt [medeverdachte 1] spreken over het inleren van sleutels: [37]
[medeverdachte 1] :
“Ken straks even langs die Mazda rijden”
[verdachte] :
“Sleutel al ingeleerd?”
[medeverdachte 1] :
“Alleen voor deur heeft hij sleutel dus alleen inleren
Instappen en inleren en weg”
Uit de gesprekken rijst het beeld dat de verdachten doorlopend bezig waren met hun criminele werkzaamheden en in hun communicatie aan een ‘half woord’ genoeg leken te hebben. Een ander voorbeeld daarvan betreft een passage eerder in het gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] , waarin [medeverdachte 6] op 15 oktober 2020 vraagt: [38]
“Kun je trouwens gelijk 2 wegbrengen?
CX-5
Kun je kijken hoe die van gerdesia staat? En die boven bij die avondwinkel?”
[medeverdachte 1] antwoordt:
“Oke ik ga zo kijken”
En ongeveer drie kwartier later zegt [medeverdachte 1] :
“Die bij gerdesiaweg staat er niet
Die bij die avondwinkel staat er ook niet man”
Daarop reageert [medeverdachte 6] met:
“Hmmm,… Ben je vanavond actief?”
En [medeverdachte 1] antwoordt:
“Altijd”
Het doorlopende karakter en de stelselmatigheid van de diefstallen komt ook tot uitdrukking in een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] van 10 november 2020. [39] [verdachte] zegt:
“Maar eerlijk zeggen. Deze Delft hebben we ook wel gekamd he”
[medeverdachte 1] :
“Hahahahha echt hè”
[verdachte] :
“K denk alle gestolen CX5 komen uit deze omgeving”
De diefstallen en het vervolgens doorverkopen van de auto’s is voor de verdachten een vaste inkomstenbron geweest. Zo zegt [medeverdachte 2] in een gesprek met [verdachte] : [40]
“beetje skeer[de rechtbank begrijpt: weinig geld hebben]
ook jo”
Waarop [verdachte] antwoordt:
“Hier nog 3en[de rechtbank begrijpt: één]
man
Heb teveel alleen op die waggies[de rechtbank begrijpt: auto’s]
gerekend man”
Dat het stelen van auto’s een verdienmodel was voor de verdachten blijkt ook uit een gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] op 18 oktober 2020, [41] waarin [medeverdachte 6] zegt:
“Yo, vanavond die Noorderyland of ijsselmonde proberen, ik heb 2 keys. Anders worden het dagen dat er niks wordt verdient”
Tussen de verdachten werd regelmatig ook gesproken over de verdeling van de opbrengst van de auto’s. Een voorbeeld daarvan is een gesprek van 16 september 2020 waarin
[medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] het volgende zegt: [42]
“Je begrijpt het toch 2000€ voor die diesel nog daar is 400€ van voor mij
En je weet hoe die 400 komt toch had bij die vorige maar 100 gepakt dus in totaal 500 voor twee waggies is 250 per waggie omdat ik niet ben meegegaan
Dus 2000-400=1600
En dan lenen we even 300 om van die nieuwe sleutel te betalen
Dus 1300 heb je nu en dan krijg je nog 300 voor die diesel
En niet te vergeten ik kom morgen mijn 40€ halen”
Op 19 september 2020 spreken [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] opnieuw over het delen in de opbrengsten in het licht van ieders bijdrage. [43] [medeverdachte 1] zegt:
“Ga met denzel [44] op pad doen jullie je ding ik geef prijs wat ik wil betalen willen jullie me verkopen goed willen jullie niet ook goed
Ben klaar hiermee wat ik ga waggie stelen verkopen alles en ik eet even veel als iemand die kast bij de deur heeft gehouden of iemand die auto wegbrengt
Jij wilt 500 eten als er 1600€ verdiend wordt met 4 mensen”.
5.3.3.
Conclusie
Samenvattend blijkt uit al het voorgaande dat de verdachten over langere tijd in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen hebben gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens hebben doorverkocht en onderling deelden in de opbrengst daarvan. Verder is gebleken dat de verdachten bij de diefstallen steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Uit de hierboven weergegeven citaten uit gesprekken tussen de verdachten komt een beeld naar voren van een soepel lopende bedrijfsvoering waarbij de verdachten structureel en planmatig hebben samengewerkt. Dit alles steeds met het oog op de autodiefstallen en het doorverkopen van de auto’s, en – uiteraard – om daaraan inkomsten te ontlenen. Daarbij is steeds ook sprake geweest van een onderlinge afstemming van de activiteiten.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachten een samenwerkingsverband hebben gevormd dat het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Er is sprake geweest van een organisatie met een zekere duurzaamheid en structuur met als oogmerk het stelen en doorverkopen (witwassen) van auto’s. De verdachte heeft aan deze criminele organisatie deelgenomen. Immers heeft hij in het kader van het samenwerkingsverband diverse auto’s witgewassen (zie de bewezenverklaring onder feit 2). Daarmee heeft hij een aandeel gehad in de verwezenlijking van het criminele doel van de organisatie. Bij de berekening van de duur van de periode zal in het voordeel van de verdachte worden uitgegaan van een begin van zijn betrokkenheid bij het (in de tijd) eerst bewezenverklaarde feit. Het einde van de periode wordt gesteld op het laatste door een groepslid gepleegd feit te weten het witwassen door medeverdachte [medeverdachte 3] van twee gestolen Nissans Qashqai op 25 of 26 juni 2021 (zaaksdossier Sering). [45] Een en ander betekent dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte, tussen 3 december 2020 en 25/26 juni 2021, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke periode ruim zes maanden bestrijkt.
5.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, in de periode van
3 december 2020tot en met
26 juni 2021,
in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één ander, althans alleen,
in de periode van
2december 2020 tot en met 30 juni 2021,
in Nederland,
van voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Peugeot 5008 ( [kentekennummer 1] , “Linge”) en
2. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 2] , “Albert”) en
3. een personenauto van het merk/type: Range Rover Sport ( [kentekennummer 3] , “Murillo”) en
4. een personenauto van het merk/type: Land Rover Discovery ( [kentekennummer 4] , ‘Bad”),
- de herkomst heeft verhuld
terwijl hij wist dat die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
feit 2:
medeplegen van witwassen
en
witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van vier gestolen voertuigen. Daarbij heeft de verdachte gedurende een periode van ruim zes maanden deel uitgemaakt van een criminele organisatie die het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Uit de vele onderschepte chatberichten komt een beeld naar voren van een organisatie waarvan de leden het stelen en witwassen van auto’s kennelijk als een vanzelfsprekend en in verband met het inkomen ook noodzakelijk onderdeel van hun dagelijks leven zijn gaan beschouwen. De deelnemers, waaronder de verdachte, waren kennelijk aan de lopende band bezig met het zoeken naar en vervolgens zo efficiënt mogelijk wegnemen en weer verhandelen van auto’s waarbij zij onderling deelden in de opbrengst. Zij hadden blijkens de chats aan een half woord genoeg om tot daden over te gaan, wat het beeld oproept van een geoliede machine. Gelet op de duur en intensiteit van de samenwerking en de ongekend grote aantallen auto’s die de verdachten op de korrel hebben gehad, is hier sprake geweest van een buitgewoon ondermijnend samenwerkingsverband. Het is tegen deze achtergrond dat de rechtbank in de sleutel van de straftoemeting zelfstandige betekenis toekent aan de bewezen verklaarde deelneming aan een criminele organisatie.
De diefstal van een auto is voor de eigenaars een ingrijpende gebeurtenis. Behalve met de schade die lang niet altijd geheel vergoed wordt, worden zij geconfronteerd met veel papier- en regelwerk. Bovendien moeten zij hun auto missen op een moment dat zij hiermee geen rekening hebben kunnen houden. Het witwassen van een auto door deze te verhullen, vormt een onmisbare schakel in de lucratieve handel in gestolen auto’s en houdt deze ook in stand.
De verdachte heeft zich gedurende het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting overwegend op zijn zwijgrecht beroepen. Met deze proceshouding heeft de verdachte geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van de door hem gepleegde feiten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten die zien op voertuigcriminaliteit.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
30 augustus 2024. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte heeft een vaste relatie en is recent met zijn partner getrouwd. Samen hebben zij een kind en vormen zij een samengesteld gezin met vijf andere kinderen die zij uit eerdere relaties hebben.
De verdachte werkt als ZZP’er. Hij is schipper van duwboten en werkt in verschillende havens aan de Noordzeekust. Er is veel werk en zijn zaak loopt goed. Hij heeft nog enkele schulden uit het verleden, maar heeft hiervoor betalingsregelingen getroffen. Zowel de verdachte als zijn echtgenote maken zich grote zorgen over een mogelijke gevangenisstraf. Deze zal zowel financieel als emotioneel een grote negatieve impact hebben op het gezin.
Nu de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht, kan de reclassering geen adequate analyse maken van de mogelijke delictgerelateerdheid van de verschillende leefgebieden en kan zij evenmin een inschatting maken van het recidiverisico. Gelet op de huidige leefsituatie van de verdachte, ziet de reclassering geen noodzaak voor de inzet van interventies in een verplicht kader.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de verhouding met de op te leggen straffen in de zaken van de medeverdachten in het dossier Eclips. De rechtbank is uitgegaan van de optelsom van de bewezenverklaarde zaaksdossiers. Daarbij is een gevangenisstraf van twee maanden toegekend voor het witwassen van een auto. Voor de deelname aan een criminele organisatie is een gevangenisstraf van vijf maanden toegekend en in geval van recidive een gevangenisstraf van zes maanden.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 29 juni 2021, omdat de verdachte op deze datum in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaar en ruim vier maanden verstreken. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden en daarom zal als compensatie een strafkorting van ongeveer 10% worden toegepast.
De rechtbank komt alles afwegend uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
De verdediging heeft verzocht om geen gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis overschrijdt. Dit doet echter onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van twaalf maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vorderingen benadeelde partijen

Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit hebben [benadeelde 1] (ZD Albert) en
[benadeelde 2] (ZD Linge) zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd.
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een vergoeding van € 944,- aan materiële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 2.052,95 aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] dient geheel te worden toegewezen. De posten die betrekking hebben op de (zonne)brillen zijn voldoende onderbouwd. De overige posten zijn weliswaar niet onderbouwd, maar komen niet onredelijk en onbillijk voor.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.802,95, nu een deel van de schade reeds door de inboedelverzekering is vergoed. De gevorderde schadevergoeding ter zake de autobench en de automattenset is onderbouwd. De niet onderbouwde posten komen redelijk en billijk voor.
Daarbij dienen de toe te wijzen vorderingen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de diefstal heeft plaatsgevonden en dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd. Voorts dienen de verdachten hoofdelijk aansprakelijk te worden gesteld.
9.2.
Standpunt verdediging
Primair dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, gelet op de bepleite vrijspraak.
Subsidiair dient de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
Subsidiair dient de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, omdat uit de vordering blijkt dat er reeds een bedrag van € 42.071,- is vergoed. Dit betreft een hoger bedrag dan de vordering.
Meer subsidiair dient de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] te worden toegewezen tot het bedrag dat is onderbouwd met aankoopbonnen. De benadeelde partij dient voor het overige deel niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
9.3.
Beoordeling
9.3.1.
[benadeelde 1]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van de posten die betrekking hebben op de (zonne)brillen door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering tot een bedrag van € 699,- worden toegewezen. De benadeelde partij zal ten aanzien van de overige posten niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.3.2.
[benadeelde 2]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van de posten autobench en automattenset door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering tot een bedrag van € 902,95 worden toegewezen.
De vordering is ten aanzien van de overige posten onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit - het witwassen van de Peugeot 5008 [kentekennummer 1]
(ZD Linge) - ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
9.3.3.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 1] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 25 mei 2021.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 2] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 december 2020.
9.3.4.
Veroordeling in kosten
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 699,-.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 902,95.
Ieder bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Voorlopige hechtenis

Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de intensieve en duurzame samenwerking die daaraan ten grondslag heeft gelegen, ziet de rechtbank aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij is mede in aanmerking genomen het lange tijdsverloop en de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. Dit alles rechtvaardigt dat de verdachte, ook in geval van een eventueel hoger beroep, reeds een begin maakt met het uitzitten van de opgelegde straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van de benadeelde partijen:
[benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 1]te betalen een bedrag van
€ 699,- (zegge: zeshonderdnegenennegentig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 1], te betalen
€ 699,-(hoofdsom,
zegge: zeshonderdnegenennegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 mei 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
13 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 2]te betalen een bedrag van
€ 902,95 (zegge: negenhonderdtwee euro en vijfennegentig cent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 2], te betalen
€ 902,95(hoofdsom,
zegge: negenhonderdtwee euro en vijfennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
18 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade,voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 30 juni 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en/of één of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en/of
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 30 juni 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland, althans in Nederland,
meermaals, althans eenmaal,
van één of meerdere voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Peugeot 5008 ( [kentekennummer 1] , “Linge”) en/of
2. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 2] , “Albert”) en/of
3. een personenauto van het merk/type: Range Rover Sport ( [kentekennummer 3] , “Murillo”) en/of
4. een personenauto van het merk/type: Land Rover Discovery ( [kentekennummer 4] , ‘Bad”),
- de herkomst en/of verplaatsing heeft verhuld en/of
- de vindplaats heeft verborgen en/of
- dit voorwerp c.q. deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
terwijl hij (telkens) wist dat dat voorwerp c.q. die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst in de voetnoten naar de inhoud van bewijsmiddelen waarop de
2.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, AD p. 893-898 van het doorgenummerde dossier. Waar hierna paginanummers worden vermeld, wordt – behoudens afwijking – gedoeld op de paginanummers in het doorgenummerde dossier.
3.Proces-verbaal van bevindingen (Onderzoek Samsung A20 (1.01.01.002)) AD, p. 1060-1064.
4.Proces-verbaal van bevindingen (Veiligstellen van SIM-kaart uit 1.01.01.001 GSM Samsung Galaxy A12) AD, p. 1035.
5.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 september 2024.
6.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 631.
7.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 7.
8.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen WhatsAppgesprek [medeverdachte 2] en [verdachte] ) AD, p 953-985.
9.Proces-verbaal van bevindingen ZD Murillo, p. 7-8.
10.Aangifte ZD Linge, p. 6.
11.Aangifte ZD Linge, p. 7.
12.Proces-verbaal van bevindingen ZD Linge, p. 27.
13.Proces-verbaal van bevindingen ZD Linge, p. 27.
14.Aangifte ZD Albert, p. 5; proces-verbaal van bevindingen ZD Albert, p. 3-4.
15.Proces-verbaal van bevindingen ZD Albert, p. 2.
16.Proces-verbaal van bevindingen ZD Albert, p. 4.
17.Proces-verbaal van bevindingen ZD Albert, p.4.
18.Aangifte ZD Murillo, p. 9-10.
19.Proces-verbaal van bevindingen ZD Murillo, p. 7-8.
20.Proces-verbaal van bevindingen ZD Murillo, p. 3-4.
21.Proces-verbaal van bevindingen ZD Murillo, p. 4-6.
22.Proces-verbaal van bevindingen ZD Murillo, p. 4-5.
23.Aangifte ZD Bad, p. 6-7.
24.Proces-verbaal van bevindingen ZD Bad, p. 3.
25.Proces-verbaal van bevindingen ZD Bad, p. 1-2.
26.Proces-verbaal van bevindingen ZD Bad, p. 3.
27.Proces-verbaal van bevindingen ZD Bad, p. 2.
28.Proces-verbaal van bevindingen ZD Bad, p. 3.
29.Proces-verbaal van bevindingen ZD Bad, p. 4.
30.Bij verdachte [medeverdachte 5] niet ten laste gelegd.
31.Proces-verbaal van bevindingen ZD Boven, p. 82.
32.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) AD, p. 1252.
33.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) AD, p. 1221.
34.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 718 en 719.
35.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 57.
36.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 745.
37.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 631.
38.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 719.
39.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 7.
40.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen WhatsAppgesprek [medeverdachte 2] en [verdachte] ) AD, p. 963.
41.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 688.
42.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) AD, p. 1251.
43.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) AD, p. 1253.
44.De rechtbank begrijpt: verdachte [medeverdachte 3] .
45.Aangifte ZD Sering, p. 23 en aangifte ZD Sering, p. 27.