ECLI:NL:RBROT:2024:11017

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10-172990-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van witwassen van gestolen auto’s en deelname aan criminele organisatie

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1987, heeft de rechtbank Rotterdam op 6 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak die betrekking heeft op het witwassen van vier gestolen auto’s en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte is beschuldigd van het deelnemen aan een criminele organisatie die zich bezighield met autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen voertuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij een reeks autodiefstallen die zich over een periode van meer dan veertien maanden uitstrekten, voornamelijk in Zuid-Holland. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor berechting is overschreden, wat heeft geleid tot een strafkorting van ongeveer 10%. De verdachte heeft zich gedurende het proces op zijn zwijgrecht beroepen, wat de rechtbank als een gebrek aan inzicht in de ernst van de feiten beschouwt. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding van € 548,86, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-172990-21
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3, 4, 5, 10, 11 en 17 september 2024. Het onderzoek is gesloten op 6 november 2024.

2.Tenlastelegging

Wat betreft de feiten die aan de verdachte ten laste zijn gelegd, is in eerste instantie volstaan met een omschrijving van de feiten als bedoeld in artikel 261 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Deze omschrijving is ter terechtzitting van 3 september 2024 op de voet van artikel 314a Sv in overeenstemming gebracht met de eisen van artikel 261 lid 1 en 2 Sv. De aldus aangepaste tenlastelegging is ter terechtzitting van 3 september 2024 op vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de volgende strafbare feiten:
  • feit 1: deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen en witwassen;
  • feit 2: medeplegen van (gekwalificeerde) diefstallen van vier auto’s.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. M.A. van Rijswijk en E. ter Braak (hierna enkelvoudig aangeduid met: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Inleiding

De zaak Eclips heeft betrekking op een zeer groot aantal autodiefstallen in een periode van
ruim veertien maanden vanuit verschillende plaatsen in Nederland, voornamelijk vanuit de
provincie Zuid-Holland. De zeven verdachten waarover de rechtbank in dit onderzoek
oordeelt, maken deel uit van een groep personen die ervan wordt verdacht zich in
wisselende samenstelling bezig te hebben gehouden met het stelen van een aantal van deze
auto’s dan wel pogingen daartoe, maar ook met het witwassen van een aanzienlijk deel van
deze auto’s door deze ‘koud te zetten’, te voorzien van valse kentekenplaten, te vervoeren
naar het buitenland respectievelijk te verkopen.
5.
Waardering van het bewijs [1]
5.1.
Gebruik telefoonnummer
Het dossier bestaat voor een groot deel uit chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoons van de verdachte en medeverdachten. Daarnaast is er in voorkomende gevallen onderzoek verricht naar de historische verkeersgegevens van diverse telefoonnummers die door de politie aan de verdachte en/of medeverdachten worden toegeschreven.
Ter bevordering van de leesbaarheid van het vonnis, zal een telefoonnummer bij de eerste vermelding voluit worden weergegeven waarna telkens met de laatste drie cijfers zal worden volstaan.
5.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [gsm-nummer] . De verdachte heeft verklaard dat hij dit telefoonnummer in 2019 heeft gebruikt, maar vanaf het einde van 2019 niet meer. De politie heeft de verdachte diverse keren een brief gestuurd, omdat zij hem niet konden bereiken op het telefoonnummer. De stelling dat de verdachte in maart 2021 met het telefoonnummer contact had met de politie, wordt niet onderbouwd door middel van een mutatie of proces-verbaal. Evenmin wordt de stelling onderbouwd dat het telefoonnummer zendmasten aanstraalde in de buurt van de woning van de verdachte. Daarbij trekt de verdediging de juistheid van de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer in twijfel.
5.1.2.
Beoordeling
Op 1 januari 2021 zijn onder de medeverdachte [medeverdachte 1] twee telefoons in beslag genomen. In een van die telefoons werd een chatgesprek aangetroffen met een persoon die gebruik maakte van het telefoonnummer -352 en die stond opgeslagen onder de naam “ [naam] ”. [2] De verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij het telefoonnummer in 2019 heeft gebruikt, maar vanaf eind 2019 niet meer. [3] Weliswaar heeft de verdachte ter zitting geen antwoord willen geven op de vraag of hij ook wel [naam] wordt genoemd, maar hij heeft dit ook niet ontkend, terwijl de naam [naam] wel een voordehand liggende afkorting is van de naam [voornaam verdachte] , de voornaam van de verdachte [verdachte] . De omstandigheid dat het betreffende nummer op 1 januari 2021 onder de naam [naam] stond opgeslagen in de telefoon van [medeverdachte 1] vormt naar het oordeel van de rechtbank dan ook een eerste aanwijzing dat de verdachte [verdachte] , anders dan hij heeft verklaard, ook in 2021 nog de gebruiker was van nummer -352.
Verder werd ook in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] een chatgesprek aangetroffen met de gebruiker van het telefoonnummer -352. Op deze op 11 mei 2021 inbeslaggenomen telefoon stond de gebruiker van dit nummer opgeslagen onder de naam “ [naam] ”. [4] Dit betreffen de voorletters van de verdachte. Uit de inhoud van de chatberichten – die dateren van 11 mei 2020 tot en met 15 januari 2021 – kan worden afgeleid dat over autodiefstallen werd gesproken. [5]
Uit nader politieonderzoek naar de historische verkeersgegevens in de periode van 23 september 2020 tot en met 28 maart 2021 van het telefoonnummer is bovendien gebleken dat veelvuldig de zendmast in de nabije omgeving van de [adres 2] te ’s-Gravenhage werd aangestraald. Voornoemd adres betrof het inschrijfadres van de partner en kinderen van de verdachte waar de verdachte ook op 1 juni 2021 door het observatieteam werd waargenomen. Voorts werd de verdachte op 29 juni 2021 in deze woning aangehouden. De verdachte had de sleutel van de woning aan zijn sleutelbos hangen en tijdens de doorzoeking in de woning bleken er diverse familiefoto’s te hangen waarop ook de verdachte was afgebeeld.
Ook is gebleken dat de moeder van de verdachte op 19 maart 2021 had gebeld naar voornoemd telefoonnummer en voorts dat de politie op 24 maart 2021 naar het telefoonnummer had gebeld. Na navraag bij het betreffende politieteam bleek dat dit een telefoongesprek met de verdachte betrof. [6]
Naast de telefoon waaraan het telefoonnummer -352 is gekoppeld, werd er in de woning aan de [adres 2] een andere telefoon aangetroffen en in beslag genomen. Het daaraan gekoppelde telefoonnummer stond op naam van de verdachte geregistreerd. [7] Op deze telefoon werden chatberichten van 22 mei 2021 tot en met 26 juni 2021 aangetroffen met medeverdachte [medeverdachte 3] die tevens zagen op autodiefstallen. [8]
Onder deze omstandigheden was het aan de verdediging om aan het geschetste alternatieve scenario handen en voeten te geven, maar deze is daar niet in geslaagd. De raadsman heeft ter zitting gehint op belemmeringen voor de verdachte om verder te verklaren. Van de verdachte mocht echter worden verlangd dat hij een begin van uitleg ervoor zou geven dat, hoe, wanneer of waarom zijn telefoon bij een ander terecht was gekomen. De verdachte heeft zich ter terechtzitting op doorvragen hieromtrent echter steeds op zijn zwijgrecht beroepen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het alternatieve scenario daarmee niet aannemelijk is geworden. De conclusie kan niet anders zijn dan dat de verdachte degene is geweest die het telefoonnummer gedurende de ten laste gelegde periode in gebruik had. Hierbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat de inhoud van de berichten die met en naar het betreffende telefoonnummer - en voorts met en naar een ander aan de verdachte toegeschreven telefoon - werden verstuurd, op autodiefstallen zagen, hetgeen ook past bij de in de woning aan de [adres 2] aangetroffen uitleesapparatuur voor auto’s met aansluitkabels, autosleutels en diverse andere goederen die betrekking hebben op software voor auto’s [9] en bij de in de auto van de verdachte aangetroffen uitleesapparatuur. [10]
5.1.3.
Conclusie
De verdachte had voornoemd telefoonnummer in gebruik ten tijde van het ten laste gelegde. De rechtbank zal daar bij de verdere bespreking en beoordeling van de ten laste gelegde feiten dan ook van uitgaan.
5.2.
Feit 2 - diefstal vier auto’s
5.2.1.
Zaaksdossier Ceder; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 1] ) en Mazda CX-5 ( [kentekennummer 2] )
5.2.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft ook subsidiair vrijspraak bepleit voor beide auto’s in zaaksdossier Ceder. Daartoe heeft hij aangevoerd dat het enkel ’spotten’ van een auto onvoldoende is voor het aannemen van een nauwe en bewuste samenwerking. Ten aanzien van beide Mazda’s is betoogd dat niet blijkt dat de verdachte de sleutel heeft ‘ingeleerd’. Volgens de raadsman bestaat ten aanzien van de berichten over het kenteken [kentekennummer 2] een discrepantie tussen het relaas van de verbalisanten in het zaaksdossier en de uitgewerkte berichten in het Algemeen Dossier.
5.2.1.2.
Beoordeling
Tussen 23 oktober 2020 omstreeks 23:30 uur en 24 oktober 2020 omstreeks 10:00 uur is vanaf de Cederlaan in Rijswijk een rode Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 1] gestolen. [11]
Ook is tussen 24 oktober 2020 omstreeks 16:15 uur en 25 oktober 2020 omstreeks 13:40 uur vanaf de Ringerplaats in Rotterdam een bruine Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 2] gestolen. [12]
In een WhatsAppgesprek van 16, 17, 18 en 22 oktober 2020 spraken de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] over de rode Mazda. [13] Zo noemde de verdachte het kenteken ( [kentekennummer 1] ) en zei hij
dat “die rode zf”pal voor het huis staat. Zij hebben het ook over het
“inleren”van
“die CX5”. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] voornemens waren om deze auto te stelen. Het is de rechtbank bekend dat met ‘inleren’ bedoeld wordt het prepareren van een autosleutel om zonder schade een auto te kunnen openen en daarmee weg te rijden. Het inleren van de autosleutel is dan ook een concrete op het wegnemen van de auto gerichte handeling. Anders dan de raadsman, leidt de rechtbank uit deze gesprekken af dat hier gedoeld wordt op het ‘inleren’ van de sleutel van de Mazda [kentekennummer 1] .
Op 12 oktober 2020 en 21 oktober 2020 spraken de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] ook over kenteken [kentekennummer 2] . [14] Op 19 oktober 2020 vroeg de verdachte aan de medeverdachte [medeverdachte 1] of hij een kenteken wil ‘pakken’, dan zou de verdachte proberen een sleutel te maken. [15] Daarop reageerde de medeverdachte [medeverdachte 1] met het versturen van een schermafbeelding van de Autoweek Kenteken applicatie waarin kenteken [kentekennummer 2] is ingevoerd. [16] Ook zei de verdachte op 21 oktober 2020 dat hij
“die
g-111”zal doen. [17] Anders dan de raadsman heeft bepleit, sluit het relaas van de verbalisant op dit punt wel aan bij de gesprekken die zijn weergegeven in het Algemeen Dossier (met name de pagina’s 724 en 735).
Ook het betoog van de raadsman dat uit de aangehaalde gesprekken niet blijkt dat het inleren betrekking heeft op de ten laste gelegde auto’s, wordt verworpen. Voormelde gesprekken hebben plaatsgehad enkele dagen voor de beide diefstallen en kunnen niet anders worden begrepen dan te zijn gericht op het stelen van deze specifieke auto’s. Dit gegeven, in combinatie met het feit dat beide auto’s vervolgens kort daarna daadwerkelijk zijn gestolen, leidt tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] zich samen hebben schuldig gemaakt aan de diefstal van deze beide auto’s genoemd onder 1. en 2. bij feit 2.
5.2.2.
Zaaksdossier Hof; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 3] )
5.2.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft, afgezien van het hiervoor reeds verworpen verweer omtrent het gebruik van het telefoonnummer -352, geen verweer gevoerd ten aanzien van dit feit.
5.2.2.2.
Beoordeling
Tussen 25 oktober 2020 omstreeks 14:30 uur en 26 oktober 2020 omstreeks 07:15 uur is vanaf de Hof van Delftlaan in Delft een zilverkleurige Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 3] gestolen. [18]
In chatgesprekken van 20, 22 en 24 oktober 2020 tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] noemden zij het kenteken en de locatie van de betreffende auto. [19] De verdachte zei:
“ [kentekennummer 3] staat hof van Delfland (delft)”. Daarop antwoordde de medeverdachte [medeverdachte 1] met:
“maak aub sleutel (…) Dan pak ik hem morgen zo vroeg mogelijk”. Op 24 oktober 2020 vroeg de medeverdachte [medeverdachte 1] aan de verdachte:
“waar staat die dan?”, waarop de verdachte antwoordde:
“Delft (..) Is al ingeleerd (..) Hof van delftlaan In Delft [kentekennummer 3] Als het er staat breng ik die sleutel”. Deze gesprekken duiden naar het oordeel van de rechtbank op een zeer concreet voornemen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] om de Mazda CX-5 met kenteken
[kentekennummer 3] te stelen. Vast staat dat de auto kort daarna ook daadwerkelijk is gestolen.
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] zich samen hebben schuldig gemaakt aan de diefstal van deze auto genoemd onder 3. bij feit 2.
5.2.3.
Zaaksdossier Leeuw; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 4] )
5.2.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft, afgezien van het hiervoor reeds verworpen verweer omtrent het gebruik van het telefoonnummer 352, geen verweer gevoerd ten aanzien van dit feit.
5.2.3.2.
Beoordeling
Tussen 10 november 2020 omstreeks 17:00 uur en 11 november 2020 omstreeks 07:15 uur is vanaf de Aart van der Leeuwlaan in Delft een grijze Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 4] gestolen. [20]
Op basis van de inhoud van de WhatsAppgesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] [21] , is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal van deze personenauto genoemd onder 4. bij feit 2.
5.2.4.
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in alle ten laste gelegde zaaksdossiers, te weten Ceder (kentekens
[kentekennummer 1] en [kentekennummer 2] ), Hof en Leeuw.
5.3.
Feit 1 - deelname criminele organisatie
5.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de ten laste gelegde periode
1 december 2019 tot 14 september 2020, nu de eerste berichtenwisseling begint op
14 september 2020.
5.3.2.
Beoordeling
Toetsingskader
Van een criminele organisatie is sprake wanneer er een samenwerkingsverband is, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Daarbij hoeft niet komen vast te staan dat een persoon moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Een dergelijk samenwerkingsverband kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel deze ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Bewezenverklaringen diefstallen/witwassen
Ter beoordeling van de vraag of sprake is van een criminele organisatie heeft de rechtbank eerst de feiten in de zaken van de afzonderlijke verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] bezien. Deze feiten maken alle deel uit van het totale dossier in deze zaak. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten zoals bewezenverklaard. Uit die bewezenverklaringen blijkt dat de verdachten zich, in wisselende samenstelling, op grote schaal hebben schuldig gemaakt aan het stelen en witwassen van auto’s. Het gaat in totaal om tienmaal een bewezenverklaarde diefstal van een auto, tweemaal een poging diefstal en 49 keer het witwassen van een auto (waarbij geldt dat in een aantal gevallen bij twee verdachten dezelfde auto is bewezenverklaard en dat bij één van de verdachten ten aanzien van dezelfde auto zowel diefstal als witwassen is bewezenverklaard).
Diverse dwarsverbanden tussen de verdachten
Uit de dossiers die ten grondslag liggen aan deze bewezenverklaringen blijkt van een veelheid aan dwarsverbanden tussen de verdachten. Zo wordt in zaaksdossier Ceder tot een bewezenverklaring gekomen van twee autodiefstallen voor zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] . In zaaksdossier Letter zijn zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 7] betrokken bij het witwassen van een Renault Talisman. Bewezen is ook dat de verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] in zaaksdossier Murillo samen een Land Rover, Range Rover Sport, hebben witgewassen. En in zaaksdossier Linge is bewezen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] zich hebben schuldig gemaakt aan de diefstal respectievelijk het witwassen van een Peugeot 5008. Verder zijn verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7] betrokken bij een poging diefstal van een Peugeot 3008 in zaaksdossier Spui en zijn [medeverdachte 5] [22] en [medeverdachte 1] medeplegers van het witwassen van een Nissan Qashqai in zaaksdossiers Beuk en Purmer. En in zaaksdossier Nansen hebben de verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een Mazda CX5. Bij de doorzoeking van de woning van de vriendin van de verdachte [medeverdachte 6] , waar [medeverdachte 6] is aangehouden, werd een navigatiesysteem aangetroffen dat afkomstig bleek uit een gestolen Nissan Qashqai vanaf de Bovenkruierlaan in Rotterdam. [23] Dit betreft zaaksdossier Boven waarin niet [medeverdachte 6] , maar [medeverdachte 3] als verdachte is aangemerkt. De verschillende zaaksdossiers laten, kortom, op diverse manieren verbindingen zien tussen de verschillende verdachten, en uit de gesprekken blijkt ook dat zij gedurende langere tijd in meer of mindere mate met elkaar in contact hebben gestaan.
Modus operandi
Uit de vele gesprekken in de uitgelezen telefoons komt informatie naar voren met betrekking tot de werkwijze rond de autodiefstallen en het (vervolgens) witwassen van de gestolen auto’s. Verder blijkt uit deze gesprekken dat de verdachten steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Allereerst moesten de auto’s worden gelokaliseerd; in de gesprekken tussen de verdachten ook wel ‘spotten’ genoemd. De auto’s werden steeds gestolen met geprepareerde valse sleutels. Deze moesten met daarvoor speciale software worden ‘ingeleerd’. Op die manier konden de auto’s zonder verbreking worden geopend en weggereden. De gestolen auto’s werden voorzien van door de verdachten gemaakte valse kentekens. Vervolgens werden de gestolen auto’s samen met een meereizende auto naar het buitenland (veelal Duitsland en België) gereden om te worden aangeboden en verkocht aan (in veel gevallen) vaste afnemers. De opbrengst van een doorverkochte gestolen auto werd vervolgens onderling verdeeld.
Bedrijfsmatige werkwijze
Uit de gesprekken ontstaat een beeld dat de verdachten zich op bedrijfsmatige, zakelijke wijze hebben bezig gehouden met de diefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. De verdachten spreken over het doen van investeringen en het ‘in de business’ zetten van mensen. [24] Ook hebben zij het over het regelen van klanten. [25] Hierbij tekent zich niet een vaste taakverdeling af omdat verschillende verdachten verschillende rollen (‘spotten’, wegnemen, te koop aanbieden, verhandelen en verrijden naar het buitenland) op zich nemen, maar duidelijk is wel dat iedereen een bijdrage levert aan het proces van stelen en doorverkopen van eenmaal gestolen auto’s. De verdachten zijn elkaar daarbij ook behulpzaam. Zo vraagt [medeverdachte 1] op 15 oktober 2020 aan [verdachte] : [26]
“Heb je geen lijst wat jou kast allemaal kan?”
Daarop antwoordt [verdachte] :
“Alles man
Toyota chr 2017-2020
Vw
Up, polo, golf”
Vervolgens zegt [medeverdachte 1] :
“Maak even een lijstje voor me dan kan ik ook met die keyless gaan werken en dingen binnen zetten en dan kan je wel sleutel komen maken toch”
Daarop stuurt [verdachte] een lijst met automerken:
“Alle Volvo tot 2018
Alle Toyota (nieuwe rav nog niet)
Alle suzuki
Alle VAG (tot 2016/17)
Alle renault
Alle peugeot
Alle opel
Alle nissan
Alle bmw/mini tot 2014
Alle mazda
Alle Jeep
Alle fiat
Alle hyundai
Alle ford
Alle citroen”
Uit dit gesprek blijkt niet alleen dat voor het stelen van de auto’s technische kennis nodig was, maar ook dat deze kennis binnen de kring van verdachten aanwezig was en onderling werd gedeeld. Dat specifieke technische kennis vereist is, komt ook tot uitdrukking in de USB-stick die is aangetroffen in de Citroën C4 in zaaksdossier Spui, waarvan
[medeverdachte 7] bij de politie heeft verklaard dat deze van hem is. Op die USB-stick is een instructievideo aangetroffen voor het hardware- en softwarematig in-/bijleren van autosleutels. [27] In de gesprekken wordt veelvuldig gesproken over het ‘inleren van sleutels’. Bijvoorbeeld op 2 november 2020 tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] . [28] Laatstgenoemde vraagt:
“Heb je die rr al ingeleerd?”
[verdachte] antwoordt:
“Heb die sleutel gekocht
Dus kan elk moment erin”
[medeverdachte 1] :
“Oké maar nog niet ingeleerd”
En verder in de chat, kennelijk over weer een andere auto, zegt [verdachte] op 22 november 2020:
“Cx 3 ingeleerd”
Ook met [medeverdachte 6] spreekt [medeverdachte 1] spreken over het inleren van sleutels: [29]
[medeverdachte 1] :
“Ken straks even langs die Mazda rijden”
[medeverdachte 6] :
“Sleutel al ingeleerd?”
[medeverdachte 1] :
“Alleen voor deur heeft hij sleutel dus alleen inleren
Instappen en inleren en weg”
Uit de gesprekken rijst het beeld dat de verdachten doorlopend bezig waren met hun criminele werkzaamheden en in hun communicatie aan een ‘half woord’ genoeg leken te hebben. Een ander voorbeeld daarvan betreft een passage eerder in het gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , waarin [verdachte] op 15 oktober 2020 vraagt: [30]
“Kun je trouwens gelijk 2 wegbrengen?
CX-5
Kun je kijken hoe die van gerdesia staat? En die boven bij die avondwinkel?”
[medeverdachte 1] antwoordt:
“Oke ik ga zo kijken”
En ongeveer drie kwartier later zegt [medeverdachte 1] :
“Die bij gerdesiaweg staat er niet
Die bij die avondwinkel staat er ook niet man”
Daarop reageert [verdachte] met:
“Hmmm,… Ben je vanavond actief?”
En [medeverdachte 1] antwoordt:
“Altijd”
Het doorlopende karakter en de stelselmatigheid van de diefstallen komt ook tot uitdrukking in een gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] van 10 november 2020. [31] [medeverdachte 6] zegt:
“Maar eerlijk zeggen. Deze Delft hebben we ook wel gekamd he”
[medeverdachte 1] :
“Hahahahha echt hè”
[medeverdachte 6] :
“K denk alle gestolen CX5 komen uit deze omgeving”
De diefstallen en het vervolgens doorverkopen van de auto’s is voor de verdachten een vaste inkomstenbron geweest. Zo zegt [medeverdachte 7] in een gesprek met [medeverdachte 6] : [32]
“beetje skeer[de rechtbank begrijpt: weinig geld hebben]
ook jo”
Waarop [medeverdachte 6] antwoordt:
“Hier nog 3en[de rechtbank begrijpt: één]
man
Heb teveel alleen op die waggies[de rechtbank begrijpt: auto’s]
gerekend man”
Dat het stelen van auto’s een verdienmodel was voor de verdachten blijkt ook uit een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] op 18 oktober 2020, [33] waarin [verdachte] zegt:
“Yo, vanavond die Noorderyland of ijsselmonde proberen, ik heb 2 keys. Anders worden het dagen dat er niks wordt verdient”
Tussen de verdachten werd regelmatig ook gesproken over de verdeling van de opbrengst van de auto’s. Een voorbeeld daarvan is een gesprek van 16 september 2020 waarin
[medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 7] het volgende zegt: [34]
“Je begrijpt het toch 2000€ voor die diesel nog daar is 400€ van voor mij
En je weet hoe die 400 komt toch had bij die vorige maar 100 gepakt dus in totaal 500 voor twee waggies is 250 per waggie omdat ik niet ben meegegaan
Dus 2000-400=1600
En dan lenen we even 300 om van die nieuwe sleutel te betalen
Dus 1300 heb je nu en dan krijg je nog 300 voor die diesel
En niet te vergeten ik kom morgen mijn 40€ halen”
Op 19 september 2020 spreken [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 7] opnieuw over het delen in de opbrengsten in het licht van ieders bijdrage. [35] [medeverdachte 1] zegt:
“Ga met denzel [36] op pad doen jullie je ding ik geef prijs wat ik wil betalen willen jullie me verkopen goed willen jullie niet ook goed
Ben klaar hiermee wat ik ga waggie stelen verkopen alles en ik eet even veel als iemand die kast bij de deur heeft gehouden of iemand die auto wegbrengt
Jij wilt 500 eten als er 1600€ verdiend wordt met 4 mensen”.
5.3.3.
Conclusie
Samenvattend blijkt uit al het voorgaande dat de verdachten over langere tijd in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen hebben gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens hebben doorverkocht en onderling deelden in de opbrengst daarvan. Verder is gebleken dat de verdachten bij de diefstallen steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Uit de hierboven weergegeven citaten uit gesprekken tussen de verdachten komt een beeld naar voren van een soepel lopende bedrijfsvoering waarbij de verdachten structureel en planmatig hebben samengewerkt. Dit alles steeds met het oog op de autodiefstallen en het doorverkopen van de auto’s, en – uiteraard – om daaraan inkomsten te ontlenen. Daarbij is steeds ook sprake geweest van een onderlinge afstemming van de activiteiten.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachten een samenwerkingsverband hebben gevormd dat het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Er is sprake geweest van een organisatie met een zekere duurzaamheid en structuur met als oogmerk het stelen en doorverkopen (witwassen) van auto’s. De verdachte heeft aan deze criminele organisatie deelgenomen. Immers heeft hij in het kader van het samenwerkingsverband vier auto’s gestolen (zie de bewezenverklaring onder feit 2). Daarmee heeft hij een aandeel gehad in de verwezenlijking van het criminele doel van de organisatie. Bij de berekening van de duur van de periode zal in het voordeel van de verdachte uitgegaan van een begin van zijn betrokkenheid bij het (in de tijd) eerst bewezenverklaarde feit. Het einde van de periode wordt gesteld op het laatste door een groepslid gepleegd feit te weten het witwassen door medeverdachte [medeverdachte 3] van twee gestolen Nissans Qashqai op 25 of 26 juni 2021 (zaaksdossier Sering). [37] Een en ander betekent dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte, tussen 24 oktober 2020 en 25/26 juni 2021, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke periode ongeveer acht maanden bestrijkt.
5.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, in de periode van
23 oktober 2020tot en met
26 juni 2021,
in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één ander,
in de periode van 23 oktober 2020 tot en met 11 november 2020,
in Nederland,
1. een personenauto (merk/type: Mazda CX-5; [kentekennummer 1] , “Ceder”) die toebehoorde aan [bedrijf A] . en
2. een personenauto (merk/type: Mazda CX-5; [kentekennummer 2] , “Ceder”) die toebehoorde aan [bedrijf B] . en
3. een personenauto (merk/type: Mazda CX-5; [kentekennummer 3] , “Hof”) die toebehoorde aan [bedrijf C] .
4. een personenauto (merk/type: Mazda CX-5; [kentekennummer 4] , “Leeuw”) die toebehoorde aan [bedrijf D] .,
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en zijn mededader telkens die weg te nemen personenauto’s onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de diefstal van vier voertuigen. Daarbij heeft de verdachte gedurende een periode van ruim acht maanden deel uitgemaakt van een criminele organisatie die het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Uit de vele onderschepte chatberichten komt een beeld naar voren van een organisatie waarvan de leden het stelen en witwassen van auto’s kennelijk als een vanzelfsprekend en in verband met het inkomen ook een noodzakelijk onderdeel van hun dagelijks leven zijn gaan beschouwen. De deelnemers, waaronder de verdachte waren kennelijk aan de lopende band bezig met het zoeken naar en vervolgens zo efficiënt mogelijk wegnemen en weer verhandelen van auto’s waarbij zij onderling deelden in de opbrengst. Zij hadden blijkens de chats aan een half woord genoeg om tot daden over te gaan, wat het beeld oproept van een geoliede machine. Gelet op de duur en intensiteit van de samenwerking en de ongekend grote aantallen auto’s die de verdachten op de korrel hebben gehad, is hier sprake geweest van een buitgewoon ondermijnend samenwerkingsverband. Het is tegen deze achtergrond dat de rechtbank in de sleutel van de straftoemeting zelfstandige betekenis toekent aan de bewezen verklaarde deelneming aan een criminele organisatie.
De diefstal van een auto is voor de eigenaars een ingrijpende gebeurtenis. Behalve met de schade die lang niet altijd geheel vergoed wordt, worden zij geconfronteerd met veel papier- en regelwerk. Bovendien moeten zij hun auto missen op een moment dat zij hiermee geen rekening hebben kunnen houden.
De verdachte heeft zich gedurende het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting overwegend op zijn zwijgrecht beroepen. Met deze proceshouding heeft de verdachte geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van de door hem gepleegde feiten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een vermogensdelict.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
29 augustus 2024. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte is in 2019 eerder veroordeeld voor schuldheling van een gestolen auto en is in geval van veroordeling voor de onderhavige strafzaak gerecidiveerd tijdens de proeftijd.
De verdachte lijkt over het algemeen goed te functioneren. Hij heeft stabiel werk en inkomen, een gezin en er lijken geen psychische problemen te zijn. De verdachte heeft geen hulpvragen, maar komt in het gesprek met de rapporteur wel wat terughoudend over en heeft geen toestemming gegeven voor het raadplegen van referenten. Gelet op zijn ontkenning en het ontbreken van een toedracht op zijn handelen en overwegingen is er onvoldoende basis om een gedegen inschatting te maken van het recidiverisico. De reclassering ziet op dit moment geen noodzaak voor interventies of toezicht. In het geval van een veroordeling kunnen er - gelet op de aard van de verdenking en op basis van de informatie afkomstig uit het politieonderzoek - mogelijke risicofactoren worden aangemerkt op de leefgebieden financiën, sociaal netwerk en houding.
De reclassering adviseert om - in geval van een bewezenverklaring - een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de verhouding met de op te leggen straffen in de zaken van de medeverdachten in het dossier Eclips. De rechtbank is uitgegaan van de optelsom van de bewezenverklaarde zaaksdossiers. Voor een (poging tot) diefstal van een auto is een gevangenisstraf van drie maanden toegekend. Voor de deelname aan een criminele organisatie is een gevangenisstraf van vijf maanden toegekend en in geval van recidive een gevangenisstraf van zes maanden.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 29 juni 2021, omdat de verdachte op deze datum in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaar en ruim vier maanden verstreken. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden en daarom zal als compensatie een strafkorting van ongeveer 10% worden toegepast.
De rechtbank komt alles afwegend uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist.
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis niet overschrijdt en daarbij eventueel een taakstraf. Dit doet echter onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van vijftien maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vordering benadeelde partij

Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde 1] (ZD Leeuw) zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 803,86 aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering dient geheel te worden toegewezen. Een deel van de opgevoerde posten is onderbouwd en de niet onderbouwde posten komen redelijk en billijk voor.
Daarbij dient de vordering te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de diefstal heeft plaatsgevonden en dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd. Voorts dienen de verdachten hoofdelijk aansprakelijk te worden gesteld.
9.2.
Standpunt verdediging
De benadeelde partij dient ten aanzien van de posten zonnebrillen, paraplu’s, pasje autowasstraat, pasjeshouder, ijskrabber, verbandtrommel en sorteerdoos niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu een onderbouwing daarvan ontbreekt.
Voor het overige refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Beoordeling
[benadeelde 1]
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding die betrekking heeft op de posten paraplu’s, pasje autowasstraat en contant geld komt – hoewel niet met stukken onderbouwd – de rechtbank redelijk voor. Voor de overige posten waarvoor schadevergoeding wordt gevorderd geldt dat deze – met uitzondering van de Ray-Ban zonnebril – genoegzaam met stukken zijn onderbouwd. Gelet hierop zal de vordering tot een bedrag van € 548,86 worden toegewezen. De vordering is ten aanzien van voornoemde zonnebril onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijke veroordeling
[benadeelde 1]
Nu de verdachte het strafbare feit – de diefstal van de Mazda CX-5 [kentekennummer 4] (ZD Leeuw) - ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Wettelijke rente
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 1] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 11 november 2020.
Veroordeling in kosten
Nu de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde 1] (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 548,86.
Ieder bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Voorlopige hechtenis

Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de intensieve en duurzame samenwerking die daaraan ten grondslag heeft gelegen, ziet de rechtbank aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij is mede in aanmerking genomen het lange tijdsverloop en de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. Dit alles rechtvaardigt dat de verdachte, ook in geval van een eventueel hoger beroep, reeds een begin maakt met het uitzitten van de opgelegde straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 140 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van de benadeelde partij:
[benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 548,86 (zegge: vijfhonderdachtenveertig euro en zesentachtig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 1], te betalen
€ 548,86(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdachtenveertig euro en zesentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade,voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 30 juni 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland,
althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en/of één of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en/of
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 23 oktober 2020 tot en met 11 november 2020,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag, althans in Nederland,
1. een personenauto (merk/type: Mazda CX-5; [kentekennummer 1] , “Ceder”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf A] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
2. een personenauto (merk/type: Mazda CX-5; [kentekennummer 2] , “Ceder”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf B] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
3. een personenauto (merk/type: Mazda CX-5; [kentekennummer 3] , “Hof”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf C] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
4. een personenauto (merk/type: Mazda CX-5; [kentekennummer 4] , “Leeuw”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf D] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s),
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto(’s) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst in de voetnoten naar de inhoud van bewijsmiddelen waarop de beslissingen over het bewijs zijn gebaseerd.
2.Proces-verbaal van bevindingen ( [verdachte] gebruiker van telefoonnummer [gsm-nummer] ) AD, p. 683-686 van het doorgenummerde dossier. Waar hierna paginanummers worden vermeld, wordt – behoudens afwijking – gedoeld op de paginanummers in het doorgenummerde dossier.
3.Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, door deze in wettelijke vorm opgemaakt op 2 juli 2021.
4.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Iphone 11 (F.01.03.002)) AD, p. 1277-1287.
5.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Iphone 11 (F.01.03.002)) AD, p. 1277-1287.
6.Proces-verbaal van bevindingen (PV nader onderzoek gebruiker telefoonnummer [gsm-nummer] ) AD, p. 938-945.
7.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Apple Iphone XR (K.03.01.001)) AD, p. 986-988.
8.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek Apple Iphone XR (K.03.01.001-contact 31638373256)) AD, p. 989-1000.
9.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming AD, p. 868-876.
10.Proces-verbaal van bevindingen AD, p. 889-892.
11.Aangifte ZD Ceder, p. 5.
12.Aangifte ZD Ceder, p. 8.
13.Proces-verbaal van bevindingen ZD Ceder, p. 1 t/m 4.
14.Proces-verbaal van bevindingen ZD Ceder, p. 12 en 13.
15.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 724.
16.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 724.
17.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 735.
18.Aangifte ZD Hof, p. 9.
19.Proces-verbaal van bevindingen ZD Hof, p. 24-27.
20.Aangifte ZD Leeuw, p. 11.
21.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 2 en 4.
22.Bij verdachte [medeverdachte 5] niet ten laste gelegd.
23.Proces-verbaal van bevindingen ZD Boven, p. 82.
24.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] ) AD, p. 1252.
25.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] ) AD, p. 1221.
26.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 718 en 719.
27.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 57.
28.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 745.
29.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 631.
30.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 719.
31.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 7.
32.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen WhatsAppgesprek [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 963.
33.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 1] en [verdachte] ) AD, p. 688.
34.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] ) AD, p. 1251.
35.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] ) AD, p. 1253.
36.De rechtbank begrijpt: verdachte [medeverdachte 3] .
37.Aangifte ZD Sering, p. 23 en aangifte ZD Sering, p. 27.