ECLI:NL:RBROT:2024:11

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10/171475-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in ontploffingszaak door onvoldoende bewijs en onbetrouwbare getuigenverklaring

Op 3 januari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het teweegbrengen van een ontploffing met een cobra bij een woning in Spijkenisse op 29 juni 2023. De verdachte, geboren in 1999 en ten tijde van de zitting preventief gedetineerd, werd bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. A.T. van Vulpen. De officier van justitie, mr. J. Spaans, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat het bewijs onvoldoende was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank beoordeelde de getuigenverklaring van de ex-vriend van de verdachte, die had verklaard dat de verdachte had gezegd de ontploffing te hebben veroorzaakt. De rechtbank vond deze verklaring niet betrouwbaar, omdat er onvoldoende context was en de verbalisanten niet doorgevraagd hadden. Daarnaast was het technisch bewijs, waaronder zendmastgegevens en een video op de telefoon van de verdachte, niet overtuigend genoeg. De rechtbank concludeerde dat de zendmastgegevens niet konden bevestigen dat de verdachte daadwerkelijk ter plaatse was en dat de video niet zonder meer bewijs kon leveren dat de verdachte de ontploffing had veroorzaakt.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen, omdat de rechtbank niet kon vaststellen dat zij de ontploffing had veroorzaakt. Dit vonnis benadrukt het belang van betrouwbaar bewijs en de noodzaak voor grondig onderzoek in strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/171475-23
Datum uitspraak: 3 januari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. [naam PI] , locatie [locatie] , HvB,
raadsvrouw mr. A.T. van Vulpen, advocaat te Almere.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Spaans heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde met partiële vrijspraak van het ten laste gelegde medeplegen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte een motief had en dat op haar telefoon een screenshot van de woning aan de [adres 2] in Spijkenisse en een video van de ontploffing bij die woning zijn aangetroffen. Daarnaast wijzen de zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte uit dat zij ten tijde van de ontploffing ter plaatse was. Verder heeft de ex-vriend van de verdachte verklaard dat de verdachte tegen hem heeft gezegd dat zij het had gedaan.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat op 29 juni 2023 bij een woning aan de [adres 2] te Spijkenisse een cobra tot ontploffing is gebracht waardoor schade is ontstaan aan de genoemde woning. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het verdachte geweest is die de cobra tot ontploffing heeft gebracht. In dit verband acht de rechtbank het volgende van belang.
Getuige [getuige] , de (ex?) vriend van de verdachte, heeft bij de politie verklaard dat de verdachte tegen hem heeft gezegd dat zij de cobra tot ontploffing heeft gebracht. De verbalisanten hebben daarop echter niet doorgevraagd wanneer de verdachte dit tegen [getuige] zou hebben gezegd en in welke context dat was. Over de verhouding van verdachte met [getuige] heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij een scharrel was van wie zij zwanger was. Verder heeft zij verklaard dat [getuige] ten tijde van de vernieling van haar auto - een paar dagen voor de ontploffing - een andere vriendin had, dat zij dacht dat [getuige] achter die vernieling zat en dat zijn familie wilde dat zij de zwangerschap zou afbreken. Toen de verdachte in detentie zat, heeft zij [getuige] meerdere brieven geschreven waaruit de rechtbank opmaakt dat de verdachte samen met [getuige] een toekomst wilde opbouwen. Op de terechtzitting verklaarde de verdachte dat de relatie met [getuige] over is en dat zij niets meer met hem te maken wil hebben.
Op grond van bovengenoemde omstandigheden - het niet doorvragen van de verbalisanten, en de onduidelijkheid over de aard van de verhouding tussen getuige en verdachte - beschouwt de rechtbank de verklaring van de getuige [getuige] met grote terughoudendheid. Dit betekent dat de rechtbank die verklaring alleen voor het bewijs zal gebruiken indien de betrouwbaarheid van die verklaring in voldoende mate wordt ondersteund door ander bewijs.
Met betrekking tot het steunbewijs zijn de video op de telefoon van verdachte, de zendmastgegevens ten aanzien van de telefoon van verdachte en een eventueel motief van verdachte van belang.
Op de telefoon van de verdachte is een video aangetroffen van de ontploffing bij de woning aan de [adres 2] in Spijkenisse. In het proces-verbaal wordt gesuggereerd dat de verdachte deze video zelf heeft gemaakt. Dat is echter een conclusie die niet zonder meer dwingend is. Om iets te kunnen zeggen over de creatiedatum van een bestand moet daar grondig onderzoek naar worden gedaan. Dat is in deze zaak niet gebeurd. Daardoor is het niet duidelijk of de verdachte de video heeft gemaakt, heeft ontvangen of heeft aangepast. Daarnaast is deze video aangetroffen in Snapchat. Uniek aan Snapchat is dat de beelden al na enkele seconden permanent verdwijnen, zodra de ander ze bekijkt. Ongeopende een-op-een Snaps worden na 31 dagen automatisch verwijderd. Snapchat is verder zo ontworpen dat ongeopende Snaps die naar een Groepschat worden verzonden na 7 dagen automatisch worden verwijderd. Het is evenwel mogelijk om Snaps langer te bewaren. Dit vereist een specifieke instelling in de app. Verder onderzoek naar de instellingen van Snapchat op de telefoon van verdachte ontbreekt. In het proces-verbaal staat dat er geen berichten zijn teruggevonden waaruit blijkt dat de video aan de verdachte is verzonden. Daar kan echter, gelet op de bovengenoemde werking van Snapchat, niet zonder meer de conclusie uit worden getrokken dat de verdachte de video dus zelf gemaakt moet hebben.
Naast de video bevat het dossier de zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte. Zendmastgegevens kunnen niet uitwijzen op welke specifieke locatie een telefoon is, enkel dat de telefoon in een bepaalde omgeving is geweest. Uit de zendmastgegevens zou volgens de officier van justitie blijken dat de verdachte op het moment van de ontploffing in de buurt van de plaats delict was. Uit deze gegevens kan echter niet zonder meer worden geconcludeerd dat het niet anders kan dan dat de verdachte daar was. Daarvoor is nader onderzoek nodig, en dat ontbreekt. Immers, een telefoon die een zendmast aanstraalt als gevolg van communicatie kan bij die zendmast blijven ‘hangen’, ook al is de telefoon niet meer in de buurt van de zendmast. Dit komt bijvoorbeeld voor wanneer er een actieve internetverbinding tot stand is gebracht die tussentijds niet wordt beëindigd. Het is aldus van belang dat wordt onderzocht op welke manier de datacommunicatie plaatsvond om daaraan eventueel conclusies te verbinden.
Verder is de rechtbank van oordeel dat het hebben van een motief, namelijk wraak nemen voor het bekrassen van een auto, niets zegt over het daadwerkelijke handelen van de verdachte. In dit verband is van belang dat verdachte heeft verklaard dat zij naar aanleiding van de vernieling van haar auto gebruik heeft gemaakt van haar netwerk om de dader daarvan te achterhalen teneinde een concrete aangifte te kunnen doen bij de politie, welke aangifte zij ook daadwerkelijk heeft gedaan.
Uit het bovenstaande blijkt dat de verklaring van getuige [getuige] niet door ander bewijs gesteund wordt. Daarom acht de rechtbank deze verklaring onvoldoende betrouwbaar om het bewijs op te baseren.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is in deze zaak. Het technisch bewijs is onvoldragen en niet goed uit gerechercheerd.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter,
en mrs. L.W. Louwerse en J.P.E. Mullers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
zij op of omstreeks 29 juni 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht aan/bij de woning gelegen aan de [adres 2] door een cobra, althans een bom/explosief af te steken en/of tot ontploffing te brengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten de voorpui en/of inboedel in die woning en/of goederen in de directe nabijheid gelegen woning(en) te duchten was;
2
zij op of omstreeks 29 juni 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een cobra, althans een explosief/bom, voor de woning van deze [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te plaatsen en deze tot ontploffing te brengen;
3
zij op of omstreeks 29 juni 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur en/of een ruit boven de voordeur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.