Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de zitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis bij niet uitvoering van de taakstraf.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Strafmotivering
8.Vorderingen benadeelde partijen
[benadeelde partij 1]ter zake van de onder 1 en 2 ten laste strafbare gelegde feiten. De benadeelde partij vordert wegens immateriële schade ter zake van schockschade en affectieschade primair een vergoeding van in totaal € 40.000,- en subsidiair een vergoeding van € 37.500,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het incident.
[benadeelde partij 2]: ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde strafbare feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
[benadeelde partij 3]ter zake van de onder 1 en 2 ten laste strafbare feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
de medeverdachte [medeverdachte]- klem zit tussen iedereen en het, ondanks therapieën en rouwverwerking, zwaar heeft.