Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen met aftrek van voorarrest;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer
4.Waardering van het bewijs
en/ofonbruikbaar gemaakt.
5.Strafbaarheid feiten
1.mishandeling;
2.wederspannigheid;
5. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of onbruikbaar maken, meermalen gepleegd.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen
- aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] een bedrag van € 500,-;
- aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag van € 300,-;
- aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] een bedrag van € 300,-; en
- aan de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Rotterdam een bedrag van € 293,27,
10.Vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13-151503-21
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Bijlagen
13.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 118 (honderdachttien) dagen;
- verklaart onttrokken aan het verkeer een ponypack met inhoud (goednummer [beslagnummer] );
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3] te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
10 dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2] te betalen
€ 300,-(hoofdsom,
zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
€ 300,- (zegge: driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 4] te betalen
€ 300,-(hoofdsom,
zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
€ 293,27 (zegge: tweehonderddrieënnegentig euro en zevenentwintig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 22 juni 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van Nationale Politie Eenheid Rotterdam te betalen
€ 293,27(hoofdsom,
zegge: tweehonderddrieënnegentig euro en zevenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juni 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 293,27 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
5 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;