ECLI:NL:RBROT:2024:10923

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
ROT 24/3285
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de sluiting van een horeca-inrichting na geweldsincident

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de sluiting van haar café voor de duur van één maand behandeld. De burgemeester van Rotterdam had op 8 september 2023 besloten het café te sluiten na een geweldsincident op 22 juli 2023, waarbij personeel van het café negatief betrokken was. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. Z.B. Gyömörei, betwist de noodzaak van de sluiting en stelt dat deze onevenredig zwaar is, vooral gezien de financiële gevolgen en het tijdsverloop tussen het incident en de sluiting.

De rechtbank oordeelt dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting kon besluiten, gezien de verstoring van de openbare orde door het geweldsincident. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester bevoegd was om handhavend op te treden op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012. Eiseres had eerder maatregelen genomen om herhaling van incidenten te voorkomen, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende was om de sluiting te rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de sluiting van één maand gerechtvaardigd was en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/3285

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2024 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. Z.B. Gyömörei),
en

de burgemeester van Rotterdam, de burgemeester

(gemachtigde: mr. A. Hielkema).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de sluiting van de horeca-inrichting aan het [adres] in Rotterdam.
1.1.
Met het primaire besluit van 8 september 2023 heeft de burgemeester de horeca-inrichting gesloten voor één maand. Met het bestreden besluit van 20 februari 2024 op het bezwaar van eiseres is de burgemeester daarbij gebleven. Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
1.2.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van partijen.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 22 juli 2023 ontvingen politiemedewerkers rond 04:40 uur een melding dat er gevochten werd ter hoogte van de horeca-inrichting [naam eiseres] aan het [adres] in Rotterdam (het café). De politiemedewerkers zijn ter plaatse geweest en hebben de onderzoeksbevindingen neergelegd in een bestuurlijke rapportage van 29 juli 2023. De burgemeester heeft naar aanleiding hiervan het primaire besluit genomen. Het verzoek om een voorlopige voorziening is bij uitspraak van deze rechtbank van 13 september 2023 afgewezen. In het bestreden besluit heeft de burgemeester het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Onder verwijzing naar het advies van de algemene bezwaarschriftencommissie van 23 november 2023 heeft de burgemeester in het bestreden besluit het standpunt ingenomen dat de burgemeester bevoegd was tot sluiting en dat deze sluiting noodzakelijk was. Er heeft op 22 juli 2023 een geweldsincident plaatsgevonden en het cafépersoneel was daar op een negatieve wijze bij betrokken en heeft niet de-escalerend opgetreden (laakbaar gehandeld). Daarnaast heeft het personeel gedrag vertoond wat niet strookt met het gedrag wat men van het personeel kan en mag verwachten. De burgemeester heeft verder het standpunt ingenomen dat de sluiting evenredig is. De burgemeester moet in principe handhavend optreden en daarvan kan slechts in bijzondere omstandigheden worden afgezien. Het café is daarnaast in 2022 eerder gesloten geweest vanwege een geweldsincident waarbij het personeel negatief betrokken was. Daarnaast zijn de financiële belangen van eiseres meegewogen en deze wegen niet op tegen het algemeen belang om de inbreuk op de openbare orde en het woon- en leefklimaat te herstellen. Daarnaast vindt de burgemeester dat er geen bijzondere omstandigheden zijn om van de sluiting af te zien.

Het beroep van eiseres

3. Eiseres betoogt dat de sluiting niet noodzakelijk was. Pas anderhalve maand na het incident van 22 juli 2023 is de burgemeester overgegaan tot het sluiten van het café.
Eiseres voert aan dat het bestreden besluit tot onevenredig nadelige gevolgen leidt. Op basis van de Horecanota (die de burgemeester gebruikt bij de besluitvorming) biedt het handhavingsarrangement een balans tussen veiligheid, levendigheid en een prettig woon- en leefklimaat. Beveiligers proberen te allen tijde een balans te vinden tussen het handhaven van de openbare orde en anderzijds binnen redelijke grenzen te blijven.
Eiseres is het niet eens met het standpunt van de burgemeester dat de beveiliger op 22 juli 2023 onevenredig veel geweld heeft gebruikt. De betreffende bezoekster heeft onevenredig veel geweld gebruikt. Eiseres ontkent verder dat de beveiliger doelbewust een kopstoot heeft gegeven en dat de bezoekster in een nekklem naar buiten zou zijn begeleid. Eiseres betoogt dat er een worsteling heeft plaatsgevonden tussen de gast en de beveiliger. De burgemeester is ten onrechte uitgegaan van de verklaring van de aanwezige agent terwijl de beveiliger binnen redelijke grenzen is gebleven. Dit wordt volgens eiseres ook bevestigd door het feit de politie een waarschuwing aan de beveiliger op 12 oktober 2023 heeft ingetrokken.
Eiseres voert verder aan dat zij na eerdere incidenten passende maatregelen heeft genomen om een nieuw incident te voorkomen en dat uit het bestreden besluit niet blijkt dat de burgemeester dit heeft meegewogen.
Eiseres voert verder aan dat de sluiting van één maand onevenredig zwaar is, gelet op de financiële gevolgen. Het café ontvangt wekelijks duizenden bezoekers en heeft ongeveer 60 medewerkers in dienst. Daar komt bij dat het incident na sluitingstijd plaatsvond (en er conform het beleid van de gemeente dan geen drank wordt geschonken). In het bestreden besluit heeft de burgemeester ten onrechte het standpunt ingenomen dat het incident tijdens openingstijden plaatsvond.

Beoordeling door de rechtbank

Procesbelang
4. Het café is inmiddels niet meer gesloten. Dat betekent dat de rechtbank allereerst de vraag moet beantwoorden of eiseres voldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. Naar het oordeel van de rechtbank is dat het geval, omdat uit het handhavingsbeleid van de burgemeester volgt dat dat bij herhaling dezelfde stap (dezelfde sanctie) of een volgende stap (een zwaardere sanctie) in het handhavingsarrangement wordt of kan worden gezet. Eiseres heeft tevens aangevoerd door de sluiting schade te hebben geleden. De rechtbank zal het beroep van eiseres daarom inhoudelijk beoordelen.
Inhoudelijke beoordeling
Juridisch kader
5. Op grond van artikel 2:30, eerste lid, aanhef en onder b, in combinatie met artikel 2:28, zesde lid, aanhef en onder a, van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012 (APV) kan de burgemeester een openbare inrichting onder bepaalde omstandigheden tijdelijk of voor onbepaalde tijd gesloten verklaren. De burgemeester heeft die bevoegdheid bijvoorbeeld als (kort gezegd) in die inrichting feiten hebben plaatsgevonden waardoor de openbare orde nadelig zal worden beïnvloed, de exploitant toestaat of gedoogt dat in zijn inrichting strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed. In de (verlengde) Horecanota 2017-2021 staat het toepasselijke beleid hierover. Daarin staat onder meer het handhavingsarrangement dat de burgemeester gebruikt bij de uitoefening van de bevoegdheid om een inrichting te sluiten.
6. Uit het stappenplan dat hoort bij het handhavingskader "Geweld" volgt dat na de eerste constatering (in beginsel) een waarschuwing volgt. Na de tweede constatering van geweld volgt een sluiting van het pand voor twee weken. In het handhavingsarrangement wordt onder het kopje "geweld" het volgende vermeld:

“Onder geweldsincidenten worden verstaan de situaties waarin een handgemeen of ongewenst intimiteiten plaatsvinden, in de directe nabijheid van of vanuit het horecabedrijf, voor zover geen sprake is van ernstige geweldsincidenten en voor zover het personeel niet op negatieve wijze bij het geweldsincident betrokken is geweest danwel een laakbare rol heeft gespeeld. Is het personeel wel op negatieve wijze betrokken of kan de exploitant nalatigheid worden verweten (voor, tijdens of na het geweldsincident), dan wordt een handhavingsstap overgeslagen en kan de burgemeester zijn vertrouwen in de ondernemer opzeggen en dienovereenkomstig (aanvullende) maatregelen treffen.”

7. Voor het handhavingsbeleid zijn de openbare orde en de veiligheid altijd leidend. Dit betekent dat het kan voorkomen dat de ondernemer heeft gedaan wat hij kon, maar dat toch een maatregel getroffen moet worden om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichting te herstellen.
Bevoegdheid
8. Eiseres heeft gemotiveerd aangevoerd dat het personeel en de beveiliger niet laakbaar hebben gehandeld. De rechtbank moet beoordelen of de burgemeester tot die conclusie heeft kunnen komen en daarmee bevoegd was om het café te sluiten.
9. De rechtbank stelt vast dat op 22 juli 2023 een geweldsincident heeft plaatsgevonden. Met dit geweldsincident is de openbare orde verstoord geweest. De burgemeester mocht afgaan op de bestuurlijke rapportage van 29 juli 2023 en de camerabeelden ten tijde van het incident. Uit het door een politieagent opgestelde verslag van het uitkijken van de camerabeelden volgt dat een barmedewerkster van het café een middelvinger opsteekt naar een man die langs de bar loopt. De barmedewerkster maakt seksistische handgebaren en een kushandgebaar naar deze man. Naast de man loopt een vrouw. De man en vrouw blijven bij de bar staan en vervolgens hangt de vrouw over de bar om wat te vragen aan de barmedewerkster. De barmedewerkster raakt vervolgens de kin van de vrouw aan en schudt nee. Daarna komt beveiliger G in beeld en komt tussen de man en vrouw in staan. Vervolgens ontstaat een discussie bij de bar tussen beveiliger G en de man. De vrouw springt op dat moment over de bar en valt de barmedewerkster aan. Barmedewerkster 2 krijgt vervolgens twee flessen en zij zet deze flessen naar haar mond. Er ontstaat daarna een worsteling tussen de vrouw en beide barmedewerksters. Er komen op dat moment nog twee beveiligers aangelopen. De drie beveiligers trekken de vrouw terug van de bar en er vliegt glaswerk in het rond. Eén van de beveiligers pakt de vrouw vast in een nekkem en trekt haar bij de bar vandaan. De man komt tussenbeide, duwt beveiliger G opzij en maakt een slaande beweging naar hem. Beveiliger G duwt de man vervolgens opzij en geeft hem een kopstoot. Beveiliger G wordt door een andere beveiliger bij de man weggehaald. In de tussentijd wordt de vrouw door de andere beveiliger nog steeds in een nekklem vastgehouden.
Volgens de bestuurlijke rapportage zagen de politiemedewerkers toen zij aankwamen dat de beveiliger die de vrouw buiten vasthield in een nekklem. De vrouw schreeuwde en was niet aanspreekbaar. Naast de vrouw en de beveiliger stond een man staan met een kapot overhemd en bebloede neus. Naast deze man stond een andere beveiliger. De beveiliger verklaarde:
“Deze man heeft zojuist een andere beveiliger een kopstoot gegeven. Ook die beveiliger wil aangifte doen.”
De politiemedewerkers hebben vervolgens Beveiliger G gesproken die een kopstoot zou hebben gehad. Die verklaarde: “
Ik doe ook geen aangifte. Om eerlijk te zijn heb ik zelf die kopstoot gegeven. Ik werd van achteren vastgepakt door deze man. En toen draaide ik me om en gaf ik een kopstoot”. De politiemedewerkers constateerden vervolgens dat beveiliger G een snede op zijn voorhoofd had die aan het bloeden was.
De burgemeester kon zich gelet op de bestuurlijke rapportage en de camerabeelden in redelijkheid op het standpunt stellen dat het cafépersoneel en de beveiligers op negatieve wijze betrokken waren bij het geweldsincident en laakbaar hebben gehandeld. Het betoog van eiseres, dat de beveiliger niet doelbewust een kopstoot heeft gegeven, kan niet leiden tot een andere conclusie. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft eiseres verwezen naar de intrekking van een waarschuwing van de politie van 12 oktober 2023. In deze brief is echter niets vermeld over de kopstoot of ander gedragen en wordt dan ook geen standpunt ingenomen over wie de kopstoot heeft gegeven. In een mail van 23 november 2023 heeft de politie zich expliciet achter de weergave als opgenomen in de bestuurlijke rapportage geschaard. Van een beveiliger mag worden verwacht dat hij de-escalerend handelt en alleen noodzakelijk geweld toepast. Daarvan is met een kopstoot en een nekklem in dit geval geen sprake. Daaraan doet niet af dat de beveiliger (zoals ook van hem verwacht mocht worden) wilde verhinderen dat de situatie verder uit de hand zou lopen. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten. De burgemeester maakt uiteindelijk een eigen afweging die niet wordt beheerst door de regels van het strafrecht. De burgemeester heeft de rol van de beveiliger in het geweldsincident daarom (ook) als negatief of laakbaar kunnen aanmerken. Daarbij komt dat de burgemeester ook het gedrag van de barmedewerkster als laakbaar heeft kunnen aanmerken. Met dergelijk gedrag wordt een conflict niet voorkomen of in de kiem gesmoord, maar juist aangewakkerd. Voor zover eiser ter zitting heeft aangehaald in bezwaar de politieambtenaren te hebben willen horen, merkt de rechtbank ten overvloede op dit niet op te vatten als een verzoek dat gericht is aan de rechtbank.
Gelet op het voorgaande was de burgemeester conform het handhavingsbeleid bevoegd om handhavend op te treden en het café voor één maand te sluiten.
Noodzaak van de sluiting
10. Eiseres betwist de noodzaak tot sluiten gelet op het tijdsverloop (tussen het geweldsincident (van 22 juli 2023) en de uiteindelijke sluiting (in september 2023)). Naar het oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat de sluiting noodzakelijk was. Er is immers sprake geweest van een geweldsincident (waarbij personeel negatief betrokken was) waardoor de openbare orde is verstoord. Naar het oordeel van de rechtbank is het tijdsverloop tussen het geweldsincident en het besluit tot sluiting niet zo lang dat een sluiting geen doel meer dient. De burgemeester heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er geen aanleiding was voor een spoedsluiting. Daar komt bij dat eiseres na het incident in de gelegenheid is gesteld om een zienswijze in te brengen tegen de voorgenomen sluiting. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Evenredigheid van de sluiting
11. Eiseres betoogt dat de sluiting van één maand onevenredig zwaar is gelet op de financiële gevolgen. Eiseres heeft gesteld tijdens de sluiting de huur van het pand en het loon van ongeveer 60 medewerkers te hebben moeten doorbetalen. De rechtbank overweegt dat de burgemeester in redelijkheid het standpunt heeft ingenomen dat de sluiting niet onevenredig zwaar is. De rechtbank kan zich voorstellen, hoewel dit door eiseres niet is onderbouwd, dat de sluiting van een maand aanzienlijke financiële gevolgen heeft, maar de burgemeester mocht in dit geval het belang van herstel van de openbare orde en het woon- en leefklimaat zwaarder laten wegen dan het (financiële) belang van eiseres om open te blijven.
De stelling van eiseres, dat zij passende maatregelen heeft genomen om een nieuw incident te voorkomen (en het personeel op een agressietraining te sturen), kan – hoe lovenswaardig ook – niet leiden tot de conclusie dat de sluiting niet evenredig of te lang was. De openbare orde was door het geweldsincident immers al geschonden. Daar komt bij dat dit niet de eerste keer was dat er een geweldsincident heeft plaatsgevonden waarbij personeel op negatieve wijze betrokken is geweest.

Conclusie en gevolgen

12. De burgemeester heeft tot sluiting van het café voor de duur van één maand kunnen overgaan. Het beroep is daarom ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.