ECLI:NL:RBROT:2024:10920

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
ROT 23/8582 en ROT 24/2893
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van inzage- en wijzigingsverzoeken van eiser inzake politiegegevens

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2024, in de zaken ROT 23/8582 en ROT 24/2893, heeft de rechtbank de beroepen van eiser tegen de beslissingen van de korpschef van de politie, eenheid Rotterdam, beoordeeld. Eiser had verzocht om inzage in zijn politiedossier en om wijziging of vernietiging van bepaalde politiegegevens op grond van de Wet politiegegevens (WPG). De rechtbank oordeelde dat de korpschef zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat hij niet gehouden was om volledige inzage te geven in het politiedossier van eiser, om te voorkomen dat er nadelige gevolgen zouden ontstaan voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Eiser had zijn dossier ingezien en stelde dat er onjuiste en beledigende informatie in stond, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat de inhoud van de registraties feitelijk onjuist was. De rechtbank verklaarde beide beroepen ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg in zijn verzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 23/8582 en ROT 24/2893

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2024 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit Rotterdam, eiser

en

de korpschef van de politie, eenheid Rotterdam, de korpschef

(gemachtigde: mr. V. Vermeulen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen beslissingen over zijn verzoeken om inzage in en wijziging/vernietiging van politiegegevens op grond van de WPG. [1]
1.1.
Met het bestreden besluit I van 15 november 2023 (ROT 23/8582) heeft de korpschef beslist op een verzoek om inzage in politiegegevens van eiser.
1.2.
Met het bestreden besluit II van 7 maart 2024 (ROT 24/2893) heeft de korpschef beslist op eisers verzoek om wijziging/verwijdering van politiegegevens van eiser.
1.3.
Eiser heeft tegen beide besluiten beroep ingesteld. [2]
1.4.
De korpschef heeft op beide beroepen gereageerd met één verweerschrift. De korpschef heeft in zaak ROT 23/8582 verder stukken ingediend met het verzoek om geheimhouding tegenover eiser. [3] Eiser heeft op 22 september 2024 gereageerd op het verweerschrift.
1.5.
Eiser heeft de rechtbank deels vooraf en deels ter zitting toestemming gegeven om kennis te nemen van de geheime stukken en deze te betrekken bij de beoordeling van het beroep.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 14 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van de korpschef.

Totstandkoming van de besluiten

ROT 23/8582
2. Eiser heeft bij brief van 7 juli 2023 een verzoek ingediend om inzage in zijn politiedossier op grond van artikel 25 van de WPG. Eiser wil hiermee een overzicht krijgen van alle gegevens die politie - en voor zover van toepassing andere overheidsdiensten of instanties - genoteerd en bewaard hebben aangaande eisers persoon. In het bestreden besluit I heeft de korpschef dit verzoek deels toegewezen en aan eiser een overzicht van verwerkte politiegegevens verstrekt. Voor de inzage van die gegevens in zijn dossier kan eiser een afspraak maken met de korpschef, zodat eiser op locatie zijn dossier kan inzien. Het verzoek is deels afgewezen om te vermijden dat er nadelige gevolgen ontstaan voor voorkoming, opsporing, het onderzoek en vervolging van strafbare feiten of tenuitvoerlegging van straffen.
ROT 24/2893
3. Eiser heeft op 13 december 2023 zijn politiedossier ingezien op het politiebureau in Rotterdam en heeft vervolgens op 14 december 2023 voor drie registraties een verzoek tot wijziging/vernietiging ingediend als bedoeld in artikel 28 van de WPG. Eiser heeft aangevoerd dat in de politieregistraties beledigende, ernstige psychiatriseringen en onjuistheden in voorkomen. Eiser heeft verzocht deze registraties geheel te verwijderen, dan wel minimaal te rectificeren omdat ze volgens eiser vol lasterlijke onwaarheden staan. Er moet alleen worden vermeld wat feitelijk waar is. De korpschef heeft in het bestreden besluit II bepaald dat één registratie wordt vernietigd omdat de verwerkingstermijn is verstreken. Voor wat betreft de twee andere registraties heeft de korpschef bepaald deze niet te vernietigen of te rectificeren. De registraties zijn volgens de korpschef niet in strijd met de wet verwerkt, hoeven niet te worden vernietigd op grond van de wet en de gegevens zijn nog nodig voor de politietaak. Deze meldingen geven volgens de korpschef een beeld die in het kader van de hulpverlening van belang kan zijn.

De beroepen van eiser

ROT 23/8582

4. Eiser voert aan na inzage in zijn dossier geschrokken te zijn van de psychiatriseringen en criminaliseringen zonder dat hij iets misdaan heeft, of een strafblad heeft. Eiser is in het verleden een aantal malen op gesprek geweest bij het GGZ-wijkteam vanwege maatschappelijke problemen. Eiser betoogt verder dat (in de stukken waar eiser geen inzage over heeft gekregen) vermoedelijk verdere psychiatriseringen staan vermeld die volgens eiser feitelijk niet kloppen. Eiser stelt dat in de stukken over een ziektebeeld wordt gesproken, maar dat hij helemaal geen ziekte heeft. Eiser betwist dat op dit moment een ander onderzoek loopt. Eiser verzoekt om inzage in de rest van zijn politiedossier.
ROT 24/2893
5. Eiser is het er niet mee eens dat zijn verzoek om wijziging/verwijdering deels is afgewezen. Eiser voert aan dat zijn persoonsgegevens (uit 2009) die bekend zijn bij de politie feitelijk niet kloppen. Volgens eiser is verder ten onrechte uitgegaan van een in 2019 vastgesteld ziektebeeld. Er is volgens eiser geen sprake van een ziektebeeld.
Eiser betoogt dat de politie ten onrechte vergaande maatregelen toepast, zoals de vermelding in systemen voor veelplegers, structurele overlastgevers, zware criminelen en terroristen. Eiser betoogt dat hij met het versturen van enkele e-mailberichten en het maken van enkele foto’s niets heeft misdaan. Eiser ondervindt nadelige gevolgen van deze registraties doordat deze zijn gedeeld ook in zijn woonomgeving en de politie heeft ten onrechte nooit de betreffende gegevens geverifieerd bij eiser.
Eiser verzoekt tot slot om een schadevergoeding vanwege de onrechtmatige verwerking van politiegegevens en de gevolgen daarvan.

Beoordeling door de rechtbank

ROT 23/8582

6. De rechtbank moet beoordelen of de korpschef eisers inzageverzoek terecht deels heeft geweigerd om te vermijden dat er nadelige gevolgen ontstaan voor voorkoming, opsporing, het onderzoek en vervolging van strafbare feiten of tenuitvoerlegging van straffen.
7. Artikel 25 van de WPG bepaalt dat de betrokkene op verzoek recht heeft om uitsluitsel te krijgen over de verwerking van persoonsgegevens die hem betreffen. Het recht op kennisneming van de politiegegevens is geen absoluut recht. Het kan worden beperkt als dit in een democratische rechtsorde noodzakelijk is. Uit artikel 27, eerste lid, van de WPG volgt dat een verzoek om kennisneming van politiegegevens wordt afgewezen voor zover dit een noodzakelijke en evenredige maatregel is vanwege de in die bepaling vermelde belangen. De korpschef moet belangen afwegen om inzage op grond van artikel 27, eerste lid, van de WPG te weigeren.
8. De rechtbank is van oordeel dat de korpschef zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen hij niet gehouden was om volledige inzage te geven in eisers politiedossier, om te voorkomen dat er nadelige gevolgen ontstaan voor de voorkoming, de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen (zoals genoemd in artikel 27, eerste lid, onder b van de WPG). Dit is een algemene taak van de politie. De korpschef heeft de aan eiser geweigerde stukken met toepassing van artikel 8:29 van de Awb overgelegd. Op zitting heeft eiser de rechtbank toestemming gegeven om kennis te nemen van deze geweigerde stukken. De rechtbank heeft kennis genomen van deze stukken en oordeelt dat de korpschef zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de gedeeltelijke afwijzing van eisers verzoek om inzage een noodzakelijke en evenredige maatregel is. De korpschef heeft een juiste toepassing gegeven aan artikel 27, eerste lid, aanhef en onder b van de WPG. De korpschef heeft het inzageverzoek van eiser daarom terecht afgewezen. Daarbij merkt de rechtbank op dat na kennisneming van deze geheime stukken niet is gebleken dat in deze stukken informatie staat vermeld over eisers medische situatie.
ROT 24/2893
9. De rechtbank moet vervolgens beoordelen of de korpschef eisers correctie- en vernietigingsverzoek terecht heeft afgewezen. Eiser heeft zijn beroep beperkt tot de registraties onder de nummers [nummer proces-verbaal 1] en [nummer proces-verbaal 2] .
10. In artikel 28, eerste lid, van de WPG is het recht op rectificatie en vernietiging opgenomen. Dat recht is bedoeld om onjuiste politiegegevens te wijzigen of onvolledige politiegegevens aan te vullen.
11. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de inhoud van de registraties feitelijk onjuist zijn. De korpschef heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze registraties zijn opgemaakt ter uitoefening van de politietaak. Volgens vaste rechtspraak [4] is correctie van gegevens op grond van artikel 28, eerste lid, van de WPG alleen mogelijk wanneer de gegevens feitelijke onjuistheden bevatten. Het correctierecht is niet bedoeld om gegevens, bestaande uit indrukken, meningen en conclusies, waarmee de betrokkene zich niet kan verenigen, te corrigeren of te verwijderen. Het is dus aan eiser om aannemelijk te maken dat wat in de politiegegevens staat onjuist is. Eiser heeft met zijn stelling (dat enkel op basis van waarnemingen door de politie een etiket met een ziektebeeld op hem is geplakt) niet aannemelijk gemaakt dat de twee politieregistraties onjuist zijn. Eiser heeft dit standpunt niet onderbouwd met nadere stukken. Daartegenover staat dat de korpschef gemotiveerd heeft aangegeven dat de gegevens zijn vastgelegd door politieambtenaren naar aanleiding van contact met eiser en met gebruikmaking van via het Politie Parnassia Team verkregen informatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de korpschef de verzoeken om correctie/vernietiging terecht afgewezen.

Conclusie en gevolgen

12. De rechtbank verklaart beide beroepen ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt.
13. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet politiegegevens
2.Tegen besluiten als bedoeld in de artikelen 25 en 28 van de WPG is rechtstreeks beroep mogelijk. Zie hiervoor bijlage 1 bij de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak).
3.Op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 18 maart 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:807).