ECLI:NL:RBROT:2024:10907

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
10852394 CV EXPL 23-33537
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot terugbetaling van een bedrag in het kader van een samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, die niet op de zitting verscheen, stelde dat zij een bedrag van € 6.000,- aan gedaagde had betaald en dat gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst. Gedaagde, die wel aanwezig was, betwistte deze stelling en stelde dat eiseres slechts € 2.900,- had betaald. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij het gevorderde bedrag had betaald en dat gedaagde niet tekort was geschoten in de overeenkomst. Hierdoor was de ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst door eiseres niet gerechtvaardigd. De kantonrechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten, die op € 50,- werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de gevolgen van het niet verschijnen op een zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10852394 CV EXPL 23-33537
datum uitspraak: 1 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: [persoon A] ,
tegen
[gedaagde], die voorheen handelde onder de naam
[handelsnaam],
woonplaats: Barendrecht,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit het tussenvonnis van 24 mei 2024 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
Op 30 september 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [gedaagde] aanwezig. [eiseres] en haar gemachtigde zijn niet verschenen.

2.De verdere beoordeling

Het geschil kort samengevat
2.1.
Partijen zijn in het verleden een samenwerkingsverband met elkaar aangegaan en hebben in dat kader een aantal afspraken met elkaar gemaakt. [eiseres] stelt dat zij zoals afgesproken een bedrag van € 6.000,- aan [gedaagde] heeft betaald. Volgens [eiseres] is [gedaagde] de tussen partijen gemaakte afspraken niet nagekomen. Daarom heeft [eiseres] de samenwerkingsovereenkomst ontbonden en vordert zij terugbetaling van het bedrag van € 6.000,- met rente en kosten. [gedaagde] zegt dat het niet klopt wat [eiseres] stelt en wil dat de vordering wordt afgewezen.
De vordering van [eiseres] wordt afgewezen
2.2.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] af. Hierna wordt toegelicht waarom.
2.3.
Om de vordering van [eiseres] te kunnen toewijzen, moet in de eerste plaats komen vast te staan dat [eiseres] een bedrag van € 6.000,- aan [gedaagde] heeft betaald. Daarnaast moet komen vast staan dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst. Ten slotte moet kunnen worden vastgesteld dat deze tekortkoming de ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst rechtvaardigt.
2.4.
[gedaagde] heeft bij antwoord en dupliek gesteld dat [eiseres] slechts een bedrag van
€ 2.900,- aan haar heeft betaald en daarnaast gemotiveerd betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst. Op de zitting heeft [gedaagde] deze stellingen verder toegelicht en gemotiveerd.
2.5.
[gedaagde] heeft onder meer gezegd dat de winkel gereed was voor verkoop en dat de kosten en de winst tussen partijen eerlijk werden verdeeld. De samenwerkings-overeenkomst is volgens [gedaagde] nooit op schrift gesteld, omdat [eiseres] vanwege haar bijstandsuitkering geen zaken op haar naam wilde hebben staan. Volgens [gedaagde] heeft [eiseres] al na drie à vier maanden de samenwerking eenzijdig beëindigd omdat de winst haar tegen viel. Van het door [eiseres] ingebrachte geld waren op dat moment al inkopen voor de winkel gedaan.
2.6.
[eiseres] is niet verschenen op de zitting en heeft de stellingen van [gedaagde] niet weersproken. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat het waar is wat [gedaagde] heeft gezegd. Dat betekent dat niet komt vast te staan dat [eiseres] aan [gedaagde] een bedrag van € 6.000,- heeft betaald. Ook komt niet vast te staan dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst. [eiseres] had de samenwerkingsovereenkomst dus niet mogen ontbinden. Dat betekent dat [gedaagde] niets aan [eiseres] hoeft (terug) te betalen.
[eiseres] moet de proceskosten betalen
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [eiseres] aan [gedaagde] moet betalen op € 50,- aan onkosten (artikel 238 lid 1 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 50,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
495