Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, die niet op de zitting verscheen, stelde dat zij een bedrag van € 6.000,- aan gedaagde had betaald en dat gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst. Gedaagde, die wel aanwezig was, betwistte deze stelling en stelde dat eiseres slechts € 2.900,- had betaald. De kantonrechter oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat zij het gevorderde bedrag had betaald en dat gedaagde niet tekort was geschoten in de overeenkomst. Hierdoor was de ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst door eiseres niet gerechtvaardigd. De kantonrechter wees de vordering van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten, die op € 50,- werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de gevolgen van het niet verschijnen op een zitting.