ECLI:NL:RBROT:2024:10904

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
11268639 VV EXPL 24-411
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in kort geding tot ontruiming huurwoning wegens ernstige overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2024 een verstekvonnis gewezen in een kort geding tussen Stichting Waterweg Wonen en een gedaagde die optreedt als bewindvoerder over de goederen van een derde. De eiseres, Waterweg Wonen, heeft een eis ingediend tot ontruiming van een huurwoning vanwege ernstige en structurele overlast die door de huurder, [naam 1], en zijn bezoekers wordt veroorzaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie niet of onvoldoende zal verbeteren, ondanks de aanwezigheid van de huurder op de zitting, die geen concrete feiten heeft aangedragen ter verdediging van zijn positie. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Waterweg Wonen niet kan worden verplicht om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten, gezien de spoedeisendheid van de situatie. De huurovereenkomst zal naar verwachting in een bodemprocedure worden ontbonden, en de ontruiming van de woning is de enige passende oplossing. De ontruimingstermijn is vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 949,55, inclusief wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11268639 VV EXPL 24-411
datum uitspraak: 27 september 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Waterweg Wonen,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.A. den Engelsman,
tegen
[gedaagde], die handelt onder de naam [gedaagde],
vestigingsplaats: [plaatsnaam 1],
gedaagde,
als bewindvoerder over de goederen van
[naam 1],
woonplaats: [plaatsnaam 2],
die niet is verschenen.
Zij worden hierna ‘Waterweg Wonen’, ‘[handelsnaam]’ en ‘[naam 1]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 augustus 2024, met bijlagen 1 tot en met 14;
  • de mails van Waterweg Wonen van 11 en 13 september 2024, met bijlagen 15 tot en met 18 en bijlage 19.
1.2.
Op 13 september 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Aanwezig waren:
- [naam 2] en [naam 3], wijkconsulenten voor Waterweg Wonen, met
mr. Den Engelsman;
  • [naam 1], met [naam 4] (hulpverleenster Minters);
  • [gedaagde] is niet verschenen. Omdat de bewindvoerder de formele procespartij is, is verstek verleend.

2.De beoordeling

Toewijzing eis

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van Waterweg Wonen volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond lijkt (artikel 139 Rv).
2.2.
Het is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Van Waterweg Wonen kan echter in redelijkheid niet worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Waterweg Wonen heeft namelijk onderbouwd gesteld dat in de korte tijd waarin zij de portiekwoning aan [adres]
verhuurt aan [naam 1] sprake is van ernstige en structurele overlast veroorzaakt door hem en bezoekers van zijn woning. [naam 1], die zelf wel op de zitting is verschenen, heeft hier ook geen concrete feiten en omstandigheden tegenover gesteld. Hij heeft het gevoel dat hij op zijn detentie- en drugsverleden wordt afgerekend. Daarvoor is echter geen enkel aanknopingspunt gebleken. Zodoende is [naam 1] tekort geschoten in de nakoming van verplichtingen uit de huurovereenkomst, want dit is in strijd met het goed huurderschap (artikel 7:213 BW). Met het oog op belangen van omwonenden, waaronder hun recht op rustig woongenot, moet Waterweg Wonen hiertegen optreden. Ontruiming van de woning is in dit geval de enige goede oplossing. Daarbij is van belang dat het gedrag van [naam 1] naar verwachting niet of onvoldoende zal verbeteren, ook als de begeleiding wordt hervat, want hij lijkt weinig grenzen en remmingen te hebben en komt afspraken niet na.
2.3.
Anders dan gevorderd wordt de ontruimingstermijn bepaald op 14 dagen na betekening van dit vonnis.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.4.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Waterweg Wonen vast op € 141,55 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 949,55. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Waterweg Wonen dat eist (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] h.o.d.n. [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [naam 1] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Waterweg Wonen te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] h.o.d.n. [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Waterweg Wonen worden vastgesteld op € 949,55 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
465