In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (SOR) en [gedaagde 1] in haar hoedanigheid als bewindvoerder van [gedaagde 2]. De zaak betreft de ontbinding van de huurovereenkomst van [gedaagde 2] met SOR, die sinds 15 november 2022 een woning huurt. SOR heeft [gedaagde 2] gedagvaard vanwege een huurachterstand en overlast, waaronder het gebruik van de woning voor een hennepkwekerij. De kantonrechter heeft het verstekvonnis van 31 januari 2024 vernietigd, maar de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning opnieuw toegewezen. [gedaagde 1] is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 1.508,33, rente, incassokosten en proceskosten. De huurovereenkomst is ontbonden omdat [gedaagde 2] zijn verplichtingen niet is nagekomen en overlast heeft veroorzaakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de omstandigheden van [gedaagde 2] niet voldoende zijn om de huurovereenkomst voort te zetten, gezien de ernst van de situatie en de impact op de doelgroep van SOR. De ontruiming moet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis plaatsvinden.