In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2024, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een vordering ingesteld tegen Orange Lease B.V. wegens huurachterstand van een bedrijfsruimte en drie parkeerplaatsen. De eisers hebben ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, alsook ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand. De huurachterstand bedraagt € 18.336,20 tot en met augustus 2024, een bedrag dat Orange Lease niet heeft kunnen weerleggen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden, omdat Orange Lease in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, wat een ernstige schending van de overeenkomst vormt volgens artikel 6:265 BW.
De rechter heeft Orange Lease veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast moet Orange Lease een gebruiksvergoeding van € 2.051,80 per maand betalen tot de ontruiming, evenals een boete van € 1.500,- wegens het niet tijdig betalen van de huur. De incassokosten van € 677,90 zijn eveneens toegewezen aan de eisers, die hebben aangetoond dat zij deze kosten hebben gemaakt in hun pogingen om Orange Lease tot betaling te bewegen.
De gevorderde rente is afgewezen, omdat de boete is toegewezen en de rechter heeft geoordeeld dat Orange Lease de proceskosten moet betalen, die zijn vastgesteld op € 1.310,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als Orange Lease in hoger beroep gaat. Dit vonnis is uitgesproken door mr. V.F. Milders.