In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 13 augustus 2024, wordt een voorlopige zorgregeling vastgesteld voor de minderjarigen van partijen, die ouders zijn van twee kinderen. De vrouw verzoekt om een zorgregeling waarbij de kinderen één weekend per maand bij de man verblijven, maar de man heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank heeft de zaak eerder aangehouden en verwijst naar een eerdere beschikking van 27 mei 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juli 2024 zijn beide ouders en de raad voor de kinderbescherming verschenen. De rechtbank constateert dat er grote problemen zijn in de communicatie tussen de ouders, wat de omgang met de kinderen beïnvloedt. De man voelt zich buitenspel gezet en heeft zorgen over de ontwikkeling van zijn dochter, die tics vertoont. De rechtbank adviseert beide ouders om deel te nemen aan een hulpverleningstraject om hun onderlinge verstandhouding te verbeteren. De rechtbank besluit dat de man voorlopig één weekend per maand met zijn oudste kind mag doorbrengen, terwijl er voor de jongste dochter op dit moment geen regeling wordt vastgesteld. De behandeling van de zaak wordt aangehouden tot 1 maart 2025, in de hoop dat de ouders in de tussentijd tot verdere afspraken kunnen komen.