Op 17 oktober 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een ontnemingsvonnis uitgesproken in de zaak tegen een veroordeelde die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van witwassen. De ontnemingsvordering is ingediend door de officier van justitie, mr. J.M. Bonnes, en betreft een bedrag van € 104.624,12, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, in de periode van 2 maart 2016 tot en met 1 mei 2019, voordeel heeft genoten uit het witwassen van bitcoins. De verdachte heeft ingestemd met procesafspraken die zijn gemaakt tussen de officier van justitie en zijn raadsman, mr. J.T.E. Vis. Deze afspraken hielden in dat de betalingsverplichting zou worden vastgesteld op de waarde van het conservatoir beslag, zijnde € 83.705,10. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de betalingsverplichting vastgesteld op dit bedrag, waarbij de rechtbank haar eigen verantwoordelijkheid heeft behouden om te beoordelen of de voorwaarden van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht zijn voldaan. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om gijzeling op te leggen, gezien het volledige verhaal van het ontnemingsbedrag. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. H.C. Fraaij.