ECLI:NL:RBROT:2024:10864

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
10/750336-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens gewoontewitwassen van grote geldbedragen en luxe goederen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die samen met zijn zoon gedurende een lange periode betrokken was bij gewoontewitwassen van aanzienlijke geldbedragen en luxe goederen zoals horloges, sieraden, tassen en kleding. De verdachte is geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] en woont op het adres [adres]. Tijdens de zitting op 3 oktober 2024 zijn procesafspraken gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdachte, waarbij de rechtbank niet betrokken was. De verdachte heeft verklaard dat hij de gemaakte afspraken begrijpt en dat hij vrijwillig heeft ingestemd met het afdoeningsvoorstel, wat de rechtbank als een eerlijk proces beschouwt in overeenstemming met artikel 6 van het EVRM.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen, waarbij hij op verschillende tijdstippen in de periode van 15 november 2017 tot en met 25 juni 2019 in Amsterdam, samen met een ander, voorwerpen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze voorwerpen afkomstig waren uit misdrijven. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie gevolgd en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 190 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van € 15.000,00, subsidiair 110 dagen hechtenis. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn strafblad, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/750336-19
Datum uitspraak: 17 oktober 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in [geboortedatum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsman mr. J.G.D. Rutten, advocaat te Hilversum.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 oktober 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Procesafspraken

Totstandkoming
Het Openbaar Ministerie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, hebben een overeenkomst gesloten waarbij procesafspraken zijn gemaakt over de afdoening van deze strafzaak. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming daarvan.
Tijdens de zitting heeft de rechtbank de gemaakte afspraken met de verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie besproken.
De verdachte heeft vervolgens verklaard dat hij betrokken is geweest bij de totstandkoming van deze procesafspraken en dat hij goed begrijpt wat de gemaakte afspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak kunnen hebben.
Afspraken
Ter zitting hebben de verdachte en de officier van justitie bevestigd dat het - voor zover relevant - gaat om de volgende afspraken:
Het Openbaar Ministerie zal ter terechtzitting vorderen:
- een voorwaardelijke gevangenisstraf van 190 dagen met aftrek van voorarrest met een proeftijd van 2 jaar en
- een geldboete van € 15.000,00, subsidiair 110 dagen hechtenis.
Oordeel rechtbank
Gelet op het voorgaande is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten.
Ook overigens is sprake van een eerlijk proces en wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 van het EVRM hiervoor stelt.
De beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering in deze strafzaak is leidend. Die beantwoording volgt hierna.

4.Beslissingen over het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie mr. J.M. Bonnes heeft gevorderd dat het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard met uitzondering van het onder het derde gedachtestreepje ten laste gelegde
‘een of meerdere auto’s (merk type Mercedes AMG Brabus)’.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich voor de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank, voor zover dit aansluit bij de inhoud van de gemaakte procesafspraken en de ter zitting gevorderde partiële vrijspraak.
4.3.
Bewezenverklaring
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 november 2017
tot en met 25 juni 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander,, meermalen(van) voorwerpen, te weten
- geldbedragen, tot een totale hoeveelheid van 167.910,44 euro (zijnde 43.390 euro en 47.000 euro en 1300 euro en 240,- euro en 33.159,44 euro en 9231,- euro en 12.090 euro en 21.500 euro), en
- meerdere horloges (van het merk Rolex en Audemars Piguet) en
- een grote hoeveelheid luxe merkgoederen (tassen en kleding en sieraden)
a)
- de werkelijke aard
ende herkomst heeft verborgen en/of verhuld en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was op
devoorwerp
enen/of
b)
- voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist, dat deze voorwerpen
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig wa
renuit enig misdrijf
en verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader, van het plegen
van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

7.1.
Eis officier van justitie
De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist voor de duur van 190 dagen met aftrek van voorarrest en een geldboete van € 15.000,00, subsidiair 110 dagen hechtenis.
7.2.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om de procesafspraken - en daarmee de eis van de officier van justitie - te volgen.
7.3.
Oordeel rechtbank
Ernst van de feiten en straffen in soortgelijke zaken
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit,
de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn draagkracht. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn zoon gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan (gewoonte)witwassen van grote geldbedragen, luxe horloges, sieraden, tassen en kleding. Door zijn handelen heeft de verdachte de opbrengsten van criminele activiteiten aan het zicht van justitie onttrokken en die een schijnbaar legale herkomst verschaft.
Het witwassen van crimineel geld faciliteert de onderliggende criminaliteit en tast het vertrouwen aan dat men moet kunnen hebben in het financieel-economische verkeer. Daarmee wordt tevens het legale handelsverkeer ondermijnd en gecorrumpeerd.
Bij de bepaling van de soort en duur van de straffen heeft de rechtbank ook rekening gehouden met straffen die in min of meer soortgelijke zaken worden opgelegd.
Persoonlijke omstandigheden
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het strafblad van de verdachte van 29 augustus 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld. Het strafblad leidt dus niet tot strafverhoging.
Conclusie
Alles afwegend, tegen de achtergrond van de gemaakte procesafspraken (mede) in aanmerking nemende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de schending van de redelijke termijn, acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden.
Aan de verdachte wordt daarom opgelegd een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 190 dagen en een geldboete van € 15.000,00.

8.In beslag genomen voorwerpen

Ter zitting is door de verdachte bevestigd dat hij afstand heeft gedaan van alle onder hem in beslag genomen voorwerpen.
Dit brengt met zich dat er geen beslag meer ligt waarover de rechtbank een beslissing moet nemen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 190 (honderd-negentig) dagen;
bepaalt deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboete van € 15.000,00 (vijftienduizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
110 (honderdtien) dagenhechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mr. C.G. van de Grampel en mr. F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.C. Fraaij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 17 oktober 2024.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 november 2017
tot en met 25 juni 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (van) een of meer voorwerp(en), te weten
- een of meer geldbedrag(en), tot een totale hoeveelheid van ongeveer 167.910,44 euro (zijnde 43.390 euro en/of 47.000 euro en/of 1300 euro en/of 240,- euro en/of 33.159,44 euro en/of 9231,- euro en/of 12.090 euro, en/of 21.500 euro), en/of
- één of meerdere horloges (van het merk Rolex en/of Audemars Piguet) en/of
- een of meerdere auto's (merk type Mercedes AMG Brabus) en/of
- een grote hoeveelheid luxe (merk)goederen (tassen en/of kleding en/of sieraden)
a)
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of,
- heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren op een voorwerp, en/of
- heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp voorhanden heeft/hebben gehad, en/of
b)
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit/deze voorwerp(en)
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf
en verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), van het plegen
van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.