ECLI:NL:RBROT:2024:10861

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/682905 / JE RK 24-1597 en C/10/682963 / JE RK 24-1603
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen door de kinderrechter

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 september 2024, wordt de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2], verlengd. De kinderrechter heeft de beschikking genomen in de zaken van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling betrokken is bij de zorg voor de kinderen. De moeder van de minderjarigen, die het ouderlijk gezag uitoefent, woont met hen samen en heeft aangegeven dat zij ondersteuning nodig heeft in de opvoeding. Tijdens de mondelinge behandeling, die op 26 september 2024 plaatsvond, was de moeder aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de GI. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de draagkracht van de moeder besproken. Ondanks enige positieve ontwikkelingen zijn er nog steeds zorgen over de schoolgang en emotionele uitingen van de kinderen. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de hulpverlening te kunnen voortzetten en toezicht te houden op de situatie. De ondertoezichtstelling wordt verlengd tot 1 augustus 2025, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummers: C/10/682905 / JE RK 24-1597 en C/10/682963 / JE RK 24-1603
datum uitspraak: 26 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van de kinderrechter van 28 augustus 2024 en de daaraan ten grondslag liggende verzoeken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij hun moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 augustus 2024 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 1 oktober 2024. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

3.De aangehouden verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/682905:
3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Hiervan zijn reeds twee maanden verleend.
Het verzoek met zaaknummer C/10/682963:
3.2.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Hiervan zijn reeds twee maanden verleend.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft beide verzoeken ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is sprake van een liefdevol en hecht gezin. Voor de moeder is het echter erg pittig om alle ballen voor haar vijf kinderen alleen in de lucht te houden. De moeder is wisselend in haar wens om extra ondersteuning. Inmiddels geeft de moeder wel aan gebaat te zijn bij opvoedondersteuning. De GI zal daar de komende tijd op inzetten. Hopelijk ervaart de moeder dan over enige tijd meer rust om haar opleiding weer op te pakken.
4.2.
De moeder is het eens met beide verzoeken. De moeder heeft lang getwijfeld of zij extra hulpverlening in de opvoeding voor de kinderen wenst, omdat de moeder het vervelend vond dat er zoveel mensen bij haar over de vloer kwamen. De moeder ziet inmiddels in dat zij wel extra hulp nodig heeft. De zorg voor haar kinderen is zwaar voor de moeder. De moeder merkt dat zij soms moeite heeft om rustig te blijven op de hectische momenten. Daar wil zij hulp bij. De moeder hoopt op termijn haar opleiding te kunnen hervatten en een baan te kunnen zoeken. Door de zorg voor haar kinderen is zij hier eerder mee gestopt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Eerder waren er zorgen over de draagkracht en draaglastverhouding van de moeder in combinatie met de zorg voor haar vijf kinderen, waarvan er drie thuis wonen, die allen extra opvoedbehoeften hebben. Hoewel er de afgelopen tijd sprake is van een prille positieve ontwikkeling, zijn de zorgen nog onvoldoende weggenomen. Ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] zijn er nog steeds zorgen over hun schoolgang, hun bedtijden en het uiten van emoties. De moeder heeft eerder aangegeven niet open te staan voor opvoedondersteuning, waardoor de hulp niet van de grond is gekomen. Het is positief dat de moeder inmiddels inziet dat opvoedondersteuning wel degelijk erg nuttig kan zijn, enerzijds om de moeder te ontlasten in de opvoeding en anderzijds om de opvoedcapaciteiten van de moeder in kaart te brengen en haar sterker te maken. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is dan ook noodzakelijk om deze hulpverlening in te zetten en toezicht te houden op het verloop daarvan. Dit heeft hopelijk een positief effect op de ontwikkeling van de kinderen en de mentale toestand van de moeder.
5.3.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de resterende duur van tien maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 1 augustus 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 3 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.