ECLI:NL:RBROT:2024:10853

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/683343 / HA ZA 24-651
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot afwikkeling van de nalatenschap van een overleden moeder door erfgenamen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de afwikkeling van de nalatenschap van een overleden moeder, waarbij de twee erfgenamen, [eiseres] en [gedaagde 1], niet in staat zijn om dit samen te regelen. De rechtbank heeft op 13 november 2024 een vonnis uitgesproken waarin [eiseres] wordt gemachtigd om, mede namens [gedaagde 1], de woning van de moeder te verkopen en de inboedel te regelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bijna twee jaar geleden is dat de moeder is overleden en dat er dringend actie ondernomen moet worden om de nalatenschap af te wikkelen. De rechtbank heeft de machtiging verleend omdat de partijen samen niet in staat zijn om tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de uitvaartkosten van € 7.487,30 van de ervenrekening betaald moeten worden en dat de aanslag erfbelasting van € 14.450,00, vermeerderd met eventuele boetes en kosten, van de ervenrekening moet worden betaald. De zaak is verwezen naar de rol van 14 mei 2025 voor een conclusie/akte van [eiseres].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Rotterdam
zaaknummer / rolnummer: C/10/683343 / HA ZA 24-651
Vonnis van 13 november 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. J.M. Peet te Nieuwerkerk aan den IJssel,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] (gemeente [gemeente] ),
2.
[gedaagde 2],
gevestigd te [woonplaats 2] (gemeente [gemeente] ),
gedaagden,
advocaat mr. drs. D.B. den Hartog te Amsterdam.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’, ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 juli 2024, met bijlagen en met een vordering op grond van artikel 223 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
- het antwoord op de vordering op grond van artikel 223 Rv van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van 16 oktober 2024, met bijlagen;
- de akte wijziging eis in het incident van [eiseres] van 16 oktober 2024, met een bijlage.

2.Het geschil

2.1.
[eiseres] en [gedaagde 1] zijn de kinderen en erfgenamen van [erflater] (1933-2022), hierna: ‘moeder’. Het gaat in deze zaak om de afwikkeling van de nalatenschap van moeder. [gedaagde 2] is het bedrijf van [gedaagde 1] .
2.2.
[eiseres] vordert als voorlopige voorziening, na een wijziging van haar eis:
I.
primairhaar op grond van artikel 3:299 lid 1 Burgerlijk Wetboek te
machtigen om, mede namens [gedaagde 1] , met veroordeling van [gedaagde 1] tot betaling van de hiervoor redelijkerwijs te maken kosten,
subsidiairpartijen te veroordelen om:
a. Van Santen Makelaars in Capelle aan den IJssel de opdracht te
geven de woning van moeder op [adres] in [plaats] te verkopen, eventueel voor een lagere prijs;
b. de koopovereenkomst en de leveringsakte te ondertekenen;
c. de notaris de opdracht te geven de opbrengst van de woning op de ervenrekening bij ING te zetten;
d. Vendu Rotterdam de opdracht te geven de inboedel in de woning te beschrijven en te taxeren;
e. Vendu Rotterdam de opdracht te geven de inboedel waarvan [eiseres] en [gedaagde 1] niet binnen twee weken na het taxatierapport aangegeven dit zelf te willen, te veilen of af te voeren;
f. Vendu Rotterdam de opdracht te geven de woning voor de levering bezemschoon op te leveren;
g. de kosten van Van Santen Makelaars en Vendu Rotterdam (en de kosten van eventuele andere hulppersonen) te betalen van de ervenrekening bij ING;
h. de uitvaartkosten (€ 7.487,30) van de ervenrekening bij ING aan [eiseres] te betalen;
i. de aanslag erfbelasting voor [eiseres] (€ 14.450,00, vermeerderd met eventuele boetes en kosten)) van de ervenrekening aan de Belastingdienst te betalen en, als het saldo van de ervenrekening niet toereikend is, [eiseres] te machtigen om ten laste van de nalatenschap zekerheid aan de Belastingdienst te geven met een hypotheekrecht op de woning voor € 14.450,00, daarvoor een notaris in te schakelen, op kosten van de nalatenschap, met een machtiging voor [eiseres] om die kosten van de ervenrekening te betalen, [gedaagde 1] althans te veroordelen mee te werken aan betaling van die kosten, met een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat hij dit niet doet;
j. de factuur van de tandarts vanaf de ervenrekening aan de tandarts te betalen;
II. [gedaagde 1] te veroordelen ING de opdracht te geven zijn naam van de betaal- en
spaarrekening van moeder af te halen, met een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat hij dit niet doet;
III. [gedaagde 1] te veroordelen het maandelijkse voorschot aan Eneco te verlagen naar
€ 52,00, althans naar een bedrag dat Eneco adviseert, met een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat hij dit niet doet;
IV. [gedaagde 1] te veroordelen aankoopbonnen en tenaamstellingsbewijzen van de
inboedel aan [eiseres] te verstrekken, met een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat hij dit niet doet;
V. [gedaagde 1] te veroordelen om binnen twee weken nadat Vendu Rotterdam het
taxatierapport verstuurt een keuzelijst aan [eiseres] te verstrekken, aan de hand waarvan [eiseres] en [gedaagde 1] de inboedel verdelen, met de bepaling dat als [gedaagde 1] deze lijst niet aan [eiseres] verstrekt, hij geen inboedel krijgt.
2.3.
[eiseres] vordert in de hoofdzaak, naast wat zij ook als voorlopige voorziening vordert:
VI. de wijze van verdeling van de nalatenschap van moeder vast te stellen, in
die zin dat [eiseres] en [gedaagde 1] , na het betalen van de schulden en de kosten
van de nalatenschap, ieder de helft krijgt van het banksaldo na verkoop
van de woning en de inboedel;
VII. haar op grond van artikel 3:299 lid 1 Burgerlijk Wetboek te machtigen
om, mede namens [gedaagde 1] , de helft van het banksaldo van de ervenrekening naar zichzelf en de andere helft naar [gedaagde 1] over te boeken, om vervolgens de bankrekening bij ING op te heffen;
VIII. [gedaagde 1] te veroordelen € 5.000,00, € 383,01, € 50,00 en € 2.236,00 (in totaal
dus € 7.669,01) op de ervenrekening te storten, met de bepaling dat als hij dit niet doet, deze bedragen bij de verdeling van de nalatenschap van moeder aan hem worden toegerekend;
IX. [gedaagde 1] te veroordelen € 650,00, plus € 162,00 voor ieder kwartaal dat de
hogere rente wordt overgeboekt, op de ervenrekening te storten, met de bepaling dat als hij dit niet doet, deze bedragen bij de verdeling van de nalatenschap van moeder aan hem worden toegerekend;
X. in de verhouding tussen de nalatenschap en [gedaagde 2] voor recht te verklaren dat de geldleningsovereenkomst van € 25.000,00 van 20 september 2007 is verjaard en dat de nalatenschap niet gehouden is dit bedrag aan [gedaagde 2] te betalen, met veroordeling van [gedaagde 2] in de proceskosten.
2.4.
[gedaagde 1] voert verweer (tegen de voorlopige voorziening).

3.De beoordeling

voorlopige voorziening
3.1.
Het is inmiddels bijna twee jaar geleden dat moeder overleed. Haar woning moet verkocht worden en de inboedel moet worden verdeeld, daar zijn [eiseres] en [gedaagde 1] het over eens. Het lukt [eiseres] en [gedaagde 1] alleen niet om dit samen te doen. Dit blijkt uit hun stellingen en [gedaagde 1] schrijft onder 20. van zijn conclusie ook dat hij en [eiseres] ‘het nergens over eens kunnen worden’. Het is (voor nu) niet belangrijk aan wie dit ligt.
3.2.
De rechtbank machtigt [eiseres] , zoals zij vordert, om, mede namens [gedaagde 1] , de woning te verkopen via Van Santen Makelaars in Capelle aan den IJssel en de inboedel te laten regelen door Vendu Rotterdam. De rechtbank geeft [eiseres] die machtiging omdat partijen samen kennelijk niet in staat zijn om dit te regelen en de nalatenschap toch moet worden afgewikkeld. Er moet een doorbraak worden geforceerd en de rechtbank doet dat met het geven van een machtiging aan [eiseres] .
3.3.
[eiseres] doet een concreet afwikkelingsvoorstel, [gedaagde 1] doet dit niet. De rechtbank gaat daarom mee in het voorstel van [eiseres] , ook omdat dat voorstel haar niet onredelijk voorkomt. Daar komt bij dat het verkoopproces rond woning en inboedel begeleid wordt door professionele partijen (de makelaar, de notaris, Vendu Rotterdam) en [eiseres] over alles wat zij met die machtiging doet rekening en verantwoording af zal moeten leggen. Er zijn aan beide kanten ook advocaten bij de zaak betrokken die [eiseres] en [gedaagde 1] van advies kunnen voorzien. De kosten van makelaar, notaris en Vendu Rotterdam komen ten laste van de nalatenschap.
3.4.
Dat [eiseres] een machtiging krijgt betekent overigens niet dat zij nu de executeur van de nalatenschap is. Het uitgangspunt blijft dat [eiseres] en [gedaagde 1] samen de nalatenschap af moeten wikkelen. Omdat dit echter niet lukt en omdat er toch iets zal moeten gebeuren, krijgt [eiseres] met de machtiging alleen de bevoegdheid om de woning te verkopen en om de inboedel te verdelen/te verkopen/weg te gooien. Wat die inboedel betreft is het een goed idee om het te doen zoals [eiseres] het onder 17. van haar dagvaarding (een lijst, dobbelen) voorstelt. [gedaagde 1] wordt op die manier dus betrokken bij de verdeling. De rechtbank gaat ervan uit dat [gedaagde 1] hieraan meewerkt. Toewijzing van de vordering onder V. is daarom niet nodig. Het uitgangspunt bij de verkoop van de woning is dat [eiseres] de adviezen van de makelaar opvolgt.
3.5.
Er is geen reden meer om de betaal- en spaarrekening van moeder op naam van alleen [gedaagde 1] te laten staan. Er moet een ‘gewone’ ervenrekening van gemaakt worden. [gedaagde 1] wordt er daarom toe veroordeeld dit te bewerkstelligen bij ING. Dit moet uiterlijk op 15 december 2024 geregeld zijn. Is dit dan niet geregeld dan moet [gedaagde 1] , als hem daarvan een verwijt te maken valt, € 150,00 betalen voor iedere dag vanaf 16 december 2024 dat dit niet geregeld is, met een maximum van € 5.000,00.
3.6.
De uitvaartkosten van € 7.487,30 komen ten laste van de nalatenschap en moeten vanaf de ervenrekening worden betaald. Die rekening is kennelijk nog niet betaald maar dit moet wel zo spoedig mogelijk gebeuren. Voor zover dit nodig is, wordt [gedaagde 1] veroordeeld om eraan mee te werken dat deze rekening vanaf de ervenrekening wordt betaald, hetzij aan de uitvaartondernemer, hetzij aan [eiseres] , als [eiseres] die kosten voorgeschoten heeft. De rechtbank mengt zich niet in de discussie of het zo is, en zo ja aan wie dit ligt, dat [gedaagde 1] geen afscheid heeft kunnen nemen van moeder. Als het zo is en [gedaagde 1] had dat wel gewild is dat uiteraard treurig, maar het betekent niet dat [eiseres] de uitvaartkosten zelf moet betalen.
3.7.
Als de woning verkocht is zal een eindafrekening van Eneco volgen. Het is op dit moment niet nodig het voorschotbedrag aan te passen. Het is immers slechts een voorschot dat verwerkt zal worden in de eindafrekening van Eneco. De rechtbank vindt het daarbij van weinig belang hoe hoog de verwarming stond in het appartement.
3.8.
De Belastingdienst dringt bij [eiseres] aan op betaling van de erfbelasting en verbindt voorwaarden aan het verlenen van uitstel, zo blijkt uit haar brief van 2 oktober 2024 (bijlage 24 [eiseres] ). De rechtbank wijst wat [eiseres] wat dit betreft vordert toe als onder de beslissing vermeld. De aanslag erfbelasting moet betaald worden en als dit niet gaat van de ervenrekening, moet aan de voorwaarden voor uitstel worden voldaan. Wat dit financieel betekent in de verhouding tussen [eiseres] en [gedaagde 1] is van later zorg. De rechtbank kan zich overigens voorstellen dat [eiseres] , om extra kosten te voorkomen, dit vonnis aan de Belastingdienst toont met de vraag of zij verder uitstel verleent zonder de voorwaarden in haar brief van 2 oktober 2024.
3.9.
[gedaagde 1] betwist aankoopbonnen en tenaamstellingsbewijzen van de inboedel in zijn bezit te hebben. De rechtbank veroordeelt hem er daarom niet toe deze bonnen en bewijzen aan [eiseres] te verstrekken. Mocht [gedaagde 1] deze stukken toch blijken te hebben en ze blijken nodig voor de taxatie/verkoop van bepaalde inboedel, dan mag ervan uitgegaan worden dat [gedaagde 1] deze stukken alsnog ter beschikking stelt. [gedaagde 1] heeft daar immers zelf ook belang bij.
hoofdzaak
3.10.
De rechtbank verwijst de zaak naar de rol van woensdag 14 mei 2025, over een half jaar dus, in de verwachting dat het huis dan verkocht is, dat de inboedel geregeld is en dat de opbrengst van een en ander op de ervenrekening staat. [eiseres] kan op 14 mei 2025 in een conclusie/akte ingaan op de vraag wat er in de dan achterliggende periode allemaal is gebeurd en wat dit betekent voor haar vordering. [gedaagde 1] mag daar uiteraard op reageren en kan in zijn conclusie/akte dan ook, als hij dit nog wil, een eis in reconventie instellen. Is een en ander ruim voor 14 mei 2025 geregeld, dan kan de zaak eerder opgebracht worden. Is een en ander op 14 mei 2025 nog niet geregeld, dan kan om aanhouding worden gevraagd. Na de conclusies van partijen volgt in principe een mondelinge behandeling.
3.11.
De rechtbank dringt er bij [eiseres] en [gedaagde 1] op aan ruimhartig mee te werken aan de uitvoering van dit vonnis. Als dit naar de letter niet lukt, door een ongelukkige tekst in een formulering bijvoorbeeld, dan in ieder geval in de geest van dit vonnis: een spoedige afwikkeling van de nalatenschap van moeder, met medewerking van [eiseres] en [gedaagde 1] . Dat is het doel van deze zaak.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
machtigt [eiseres] om, mede namens [gedaagde 1] :
- Van Santen Makelaars in Capelle aan den IJssel de opdracht te geven de woning van moeder op [adres] in Capelle aan den IJssel te verkopen;
- de koopovereenkomst en de leveringsakte te ondertekenen;
- de notaris de opdracht te geven de opbrengst van de woning op de
ervenrekening bij ING te zetten;
- Vendu Rotterdam de opdracht te geven de inboedel in de woning te
beschrijven en te taxeren;
- Vendu Rotterdam de opdracht te geven de inboedel waarvan [eiseres] en [gedaagde 1] niet binnen twee weken na het taxatierapport aangegeven dit zelf te willen, te veilen of af te voeren;
- Vendu Rotterdam de opdracht te geven de woning voor de levering bezemschoon op te leveren;
- de kosten van Van Santen Makelaars en Vendu Rotterdam (en de kosten van eventuele andere hulppersonen) te betalen van de ervenrekening bij ING;
4.2.
veroordeelt [gedaagde 1] ertoe zijn naam van de betaal- en spaarrekening van moeder te laten verwijderen, met een dwangsom van € 150,00 voor iedere dag dat dit na 15 december 2024 niet is gebeurd, met een maximum van € 5.000,00;
4.3.
bepaalt dat de uitvaartkosten van € 7.487,30 van de ervenrekening betaald moeten worden en veroordeelt [gedaagde 1] ertoe, als dit nodig is, hieraan zijn medewerking te verlenen;
4.4.
bepaalt dat de aanslag erfbelasting van [eiseres] van € 14.450,00, vermeerderd met eventuele boetes en kosten, van de ervenrekening moet worden betaald, met een machtiging voor [eiseres] om, als het saldo van de rekening niet toereikend is en de Belastingdienst aan de hand van dit vonnis geen uitstel verleent zonder voorwaarden, de Belastingdienst een recht van hypotheek op de woning te geven van € 14.450,00, te vestigen op kosten van de nalatenschap, met de bepaling dat [gedaagde 1] hieraan, als dit nodig is, meewerkt;
4.5.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 14 mei 2025voor een conclusie/akte van [eiseres] als bedoeld onder 3.10.;
4.6.
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2024. [1]
414

Voetnoten

1.type: