ECLI:NL:RBROT:2024:1077

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
10.153447.22; 10.055412.22; 10.036206.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van oplichting, belediging van politieagenten, gevaarzetting in het verkeer en rijden zonder rijbewijs

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van vier strafbare feiten: oplichting, belediging van twee politieagenten, ernstige gevaarzetting in het verkeer en rijden zonder rijbewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 maart 2022 in Rotterdam een Mercedes bestuurde zonder geldig rijbewijs en daarbij gevaarlijk rijgedrag vertoonde, wat leidde tot een ernstige gevaarzetting voor andere weggebruikers. Daarnaast heeft de verdachte op 6 maart 2022 twee politieagenten beledigd door hen te beschimpen. Verder heeft hij op 20 september 2022 via Marktplaats een iPhone verkocht aan een aangever, maar deze niet geleverd, wat resulteerde in een bewezenverklaring van oplichting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden en een hechtenis van één week. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van €600,00 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10.153447.22; 10.055412.22; 10.036206.23
Datum uitspraak: 1 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren in [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01],
raadsman mr. H.L. Heemskerk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van voorarrest;
  • veroordeling van de verdachte tot een hechtenis voor de duur van één week;
  • een ontzegging van de rijbevoegdheid van zes maanden
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever01], met oplegging van wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten.
Voor het onder parketnummer 10.055412.22 tenlastegelegde feit heeft de raadsman bepleit dat de verdachte de tenlastegelegde belediging niet heeft bedoelen te uiten richting de verbalisanten, maar richting de persoon die de bodywarmer van de verdachte zou hebben meegenomen. Ook voert de raadsman aan dat een proces-verbaal buitenspel gezet dient te worden als de verbalisanten die het proces-verbaal opstellen tevens aangevers zijn in die zaak.
Ten aanzien van het onder parketnummer 10.036206.23 tenlastegelegde feit heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte de telefoon wel degelijk aan de aangever heeft overhandigd. Van oplichting zoals tenlastegelegd kan derhalve geen sprake zijn. Uit het dossier blijkt bovendien niet waar de telefoon zou zijn gebleven.
Met betrekking tot het onder parketnummer 10.153447.22 tenlastegelegde feit heeft de raadsman bepleit dat het niet de verdachte is geweest die heeft gereden. Het enkele gegeven dat de verdachte de sleutel van de huurauto en het huurcontract op zak had, is niet voldoende om te bewijzen dat hij de auto heeft bestuurd. De raadsman betwist dat de verbalisant via de achterruit van de auto die voor haar reed, voldoende zicht op de verdachte heeft gehad om hem later met zekerheid te kunnen herkennen. Daaraan draagt bij dat zij bijvoorbeeld ook niet heeft gezien dat zich mensen op de achterbank van de auto bevonden. Ook is het verbaliseren van de manoeuvres die de auto met kenteken [kenteken01] uithaalde onvoldoende voor een bewezenverklaring van artikel 5a van de Wegenverkeerswet. Er hadden ook camerabeelden in het dossier moeten zitten. Aangezien niet bewezen kan worden dat de verdachte bestuurder was van de huurauto met kenteken [kenteken01], moet hij ook worden vrijgesproken van het onder artikel 107 van de Wegenverkeerswet tenlastegelegde feit.
4.1.2.
Beoordeling
Parketnummer 10-055412-22
Op 6 maart 2022 te Rotterdam is verdachte een horecagelegenheid uitgezet. De buiten aanwezige agenten hebben de verdachte vervolgens gevraagd om weg te gaan. De agenten hebben verklaard dat de verdachte toen tegen hen zei: ''stelletje zielige kankerflikkers'' en dat dit ook in aanwezigheid van anderen was.
Het verweer van de verdachte en zijn raadsman dat de verdachte die belediging zou hebben geuit naar een andere persoon en niet naar de twee verbalisanten volgt de rechtbank niet. De verbalisanten laten op dit punt in hun proces-verbaal geen ruimte voor twijfel. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het ambtsedig opgesteld proces-verbaal. De stelling van de raadsman dat de bewijswaarde van een dergelijk proces-verbaal minder zou zijn als de verbalisanten zelf ook de aangevers zijn, volgt de rechtbank niet.
Parketnummer 10-153447-22
De rechtbank acht voorts bewezen dat de verdachte op 25 maart 2022 te Rotterdam een Mercedes, voorzien van het kenteken [kenteken01] heeft bestuurd zonder in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs en dat hij toen met die auto het tenlastegelegde gevaarlijke rijgedrag heeft vertoond.
De verdachte ontkent dat hij de bestuurder van de Mercedes is geweest. De rechtbank overweegt daarover het volgende. De politie constateert dat de bestuurder van een Mercedes, voorzien van het kenteken [kenteken01], een stopteken van een politievoertuig negeert en daarna een opeenvolging van gevaarlijke manoeuvres uithaalt om aan het politievoertuig te ontkomen.
De politieagente [naam01] die die personenauto achtervolgt verbaliseert dat zij tijdens de achtervolging zicht heeft op de bestuurder en geeft een signalement door wanneer de auto voor haar uit beeld raakt.
Even later komt een melding binnen dat drie jongemannen in de Fichtestraat uit een Mercedes voorzien van datzelfde kenteken [kenteken01] zijn gestapt. Ook hier wordt een signalement doorgegeven door de melder, waarbij hij vermeldt dat slechts één van die jongens een baard, bril en zwarte pet droeg.
Wanneer even later op de Bierens de Haanweg een drietal jongemannen door de politie wordt aangetroffen voldoet de verdachte zowel aan het door de politieagente opgegeven signalement als ook aan het signalement van de melder. Wanneer agent [naam01] ter plaatse komt herkent zij de verdachte bovendien als de persoon die zij eerder tijdens de achtervolging de Mercedes heeft zien besturen.
De agente [naam01] heeft in het proces-verbaal helder, zuiver en overzichtelijk geformuleerd hoe zij tot haar kenmerkende signalement is gekomen en hoe zij de verdachte op een later moment zonder twijfel heeft herkend als de bestuurder van de Mercedes. De verdachte is bovendien met twee andere personen in de directe nabijheid van het voertuig aangetroffen.
Op basis daarvan acht de rechtbank daarom bewezen dat de verdachte de bestuurder van de Mercedes is geweest.
Dit wordt nog verder ondersteund door het feit dat op het politiebureau in de jaszak van verdachte de autosleutel van de Mercedes wordt aangetroffen, evenals de huurovereenkomst met betrekking tot die Mercedes. Het verweer van de verdachte dat een ander de auto heeft bestuurd acht de rechtbank ook daarom niet aannemelijk geworden.
De rechtbank acht ook het tenlastegelegde gevaarlijk rijgedrag met de Mercedes wettig en overtuigend bewezen. Dat de gedragingen zoals geverbaliseerd door agente [naam01] een ernstige gevaarzetting opleveren lijdt geen twijfel en het gevaar dat door de manoeuvres van de Mercedes is ontstaan is evident. De andere weggebruikers werden door de bestuurder van de Mercedes namelijk in de berm gedrukt of zij moesten anderszins abrupte ontwijkende bewegingen maken om een ongeluk te voorkomen. Naar algemene ervaringsregels is het voorzienbaar dat vanwege het ernstig gevaarlijke verkeersgedrag zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar te duchten was. Er werd immers met een groot snelheidsverschil ten opzichte van het andere verkeer gereden en op weggedeelten waar andere weggebruikers niet dienden te rekenen op tegemoetkomend verkeer. De verkeersgedragingen zijn, in samenhang bezien, naar hun uiterlijke verschijningsvorm, op het opzettelijk ernstig overschrijden van de verkeersregels gericht.
Parketnummer 10-036206-23
Op basis van het dossier en de verklaring van de verdachte ter zitting staat vast dat de verdachte via Marktplaatsaccount ‘[accountnaam01]’ een Iphone heeft aangeboden en met [aangever01] heeft afgesproken dat die hij die iPhone zou kunnen kopen van de verdachte. Marktplaatsaccount ‘[accountnaam01]’ is gekoppeld aan het email-adres [e-mailadres01] en aan het telefoonnummer [telefoonnummer01]. Het telefoonnummer [telefoonnummer01] wordt gebruikt door de verdachte.
De verdachte heeft vervolgens op 20 september 2022 te Rotterdam in het kader van die verkoop van de iPhone [aangever01] op straat ontmoet. [aangever01] heeft ter plekke via Tikkie de koopprijs van € 600,00 overgemaakt naar de rekening van de verdachte. [aangever01] verklaart dat de verdachte toen met telefoon is weggerend en het hem niet meer is gelukt de telefoon te bemachtigen. De verdachte ontkent dit laatste en zegt de Iphone te hebben overhandigd aan de aangever.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte de verkoop via een account onder valse naam, op andermans e-mailadres heeft geregeld en hij het contact via een pre-paid (en dus een niet op naam gesteld) telefoonnummer heeft onderhouden. Dit alles geeft al blijk van een gepland gebrek aan openheid bij de verdachte over zijn ware identiteit.
Na ontvangst van het geld heeft de verdachte het bovendien op een rennen gezet en nagenoeg direct na de transactie is ook de advertentie waarop het slachtoffer had gereageerd van Marktplaats verdwenen. Ook daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte zijn handelwijze heeft willen verhullen en ook na afloop niet traceerbaar heeft willen zijn.
In die context hecht de rechtbank meer waarde aan de verklaring van aangever over de gebeurtenissen en oordeelt deze betrouwbaar. Het verweer van de verdachte ter terechtzitting dat de aangever de telefoon op 20 september 2022 gewoon overhandigd heeft gekregen en enkel uit onvrede over het toestel aangifte zou hebben gedaan acht de rechtbank gezien het voorgaande dan ook niet geloofwaardig. De rechtbank acht de tenlastegelegde oplichting van aangever [aangever01] op 20 september 2022 te Rotterdam wettig en overtuigend bewezen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle vier (primair) ten laste gelegde feiten.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10-153447-221.
hij op 25 maart 2022 te Rotterdam als bestuurder
van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op voor het openbaar
verkeer openstaande wegen, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de
verkeersregels in ernstige mate werden geschonden,
welke overtredingen hierin hebben bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-(op de Beijerlandselaan) met een snelheid van minimaal 55 km/u, zijnde een
overschrijding van de maximumsnelheid aldaar van 22 km/u, heeft gereden en
nadat hem door een achter hem rijdende politieambtenaar in een herkenbaar
politievoertuig een stopteken was gegeven door middel van een politietransparant
en meerdere lichtsignalen,
-geen gevolg heeft gegeven aan dat stopteken en die lichtsignalen en
-(op de Colosseumweg) met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende
maximumsnelheid van 50 km/u heeft gereden en
aldaar, nadat de optische en geluidsignalen waren aangezet,
-geen gevolg heeft gegeven aan die optische en geluidsignalen en
-zijn snelheid heeft verhoogd tot een snelheid van ongeveer 100 km/u en
meermalen althans eenmaal,
-in strijd met een dubbele doorgetrokken streep voertuigen heeft ingehaald waarbij
hem, verdachte, tegemoetkomende tegenliggers krachtig moesten remmen en
uitwijken om een aanrijding te voorkomen en
-(na het inhalen) zich (terug) tussen het verkeer heeft gedrukt/gemanoeuvreerd,
waarbij bestuurders zeer krachtig moesten remmen en uitwijken en
-zeer kort achter andere voertuigen heeft gereden ("kleven") waardoor bestuurders
(bijna) van de weg werden gereden en/of de berm in moesten rijden en
-(op de kruising Colosseumweg/Molenvliet) een verkeerslicht via de weghelft van
het hem tegemoetkomende verkeer heeft gepasseerd,
waarna het voertuig op industrieterrein De Laagjes werd geparkeerd en
achtergelaten;
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
2.
hij op 25 maart 2022 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op voor het openbaar verkeer openstaande wegen, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
Parketnummer 10-055412-22hij op 6 maart 2022 te Rotterdam
opzettelijk meerdere ambtenaren, te weten [naam02], werkzaam als
hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam en [naam03], werkzaam als
hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: stelletje zielige kankerflikkers;
Parketnummer 10-036206-23hij op 20 september 2022 te Rotterdam,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door
listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[aangever01] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten
een geldbedrag van 600 euro, door
- een advertentie op Marktplaats te plaatsen waarin een telefoon ter verkoop werd
aangeboden en
- met die [aangever01] een of meermalen contact te onderhouden en overleg te
voeren en informatie te verschaffen over de wijze van en het tijdstip van
levering en betaling van de telefoon en
- daarbij gebruik te maken van een valse naam, te weten [accountnaam01] en
- met die [aangever01] een afspraak te maken voor de verkoop van de telefoon en
- de telefoon aan die [aangever01] te laten zien en
- een rekeningnummer aan die [aangever01] door te geven waarop het te betalen
bedrag kon worden gestort en over welke rekening hij, verdachte, de beschikking
had en
- die [aangever01] te vragen om te wachten bij zijn, verdachtes, woning zodat hij
foto's van de telefoon kon halen en
- vervolgens weg te rennen zonder die [aangever01] de telefoon te overhandigen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10-153447-221. overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994

2.overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994

Parketnummer 10-055412-22eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Parketnummer 10-036206-23oplichting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een oplichting via Marktplaats. Hierbij heeft hij het slachtoffer financieel benadeeld en schade toegebracht aan het vertrouwen dat gesteld moet kunnen worden aan het via internet verhandelen van spullen. Verdachte heeft slechts aandacht gehad voor zijn eigen financiële gewin.
Voorts heeft verdachte op 25 maart 2022, terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs, zeer roekeloos gereden. In een poging om aan de politie te ontkomen heeft hij welbewust een reeks aan verkeersovertredingen gepleegd waarmee hij de veiligheid van andere verkeersdeelnemers in groot gevaar heeft gebracht. Zij moesten hard remmen en uitwijken om niet met het voertuig van verdachte in botsing te komen. Het is slechts aan de oplettendheid van deze weggebruikers te danken dat het rijgedrag van verdachte niet tot ernstige ongelukken heeft geleid. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en heeft tot op de zitting ontkend de bestuurder van het voertuig te zijn geweest. De rechtbank weegt dit mee in het nadeel van verdachte.
Tot slot heeft verdachte twee politieagenten beledigd. De wijze waarop verdachte de politieagenten in het bijzijn van omstanders heeft bejegend is onacceptabel. Hiermee heeft hij er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het gezag van de politie. Dit lijkt bij verdachte een breder spelend probleem. De rechtbank heeft opgemerkt dat verdachte zich tijdens de zitting op correcte wijze weet te verhouden tot de verschillende procespartijen, maar heeft hem ook voorgehouden dat uit de verschillende dossiers een heel ander beeld ontstaat als het gaat om de bejegening van de politie. Als verdachte zijn toekomst daadwerkelijk een positieve draai wenst te geven is gedragsverandering in de richting van de politie en andere gezagsdragers naar oordeel van de rechtbank van groot belang.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 december 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten en de recidive kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding. De verdachte heeft aangegeven en laten blijken vanwege zijn medische situatie geen taakstraf te willen uitvoeren. Ook heeft de verdachte in het onderhavige geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Een (deels) voorwaardelijke straf is, mede gezien de proceshouding en documentatie van de verdachte, niet passend.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] ter zake van het onder parketnummer 10-036206-23 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 600,00 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vindt de materiële schadepost redelijk en voldoende onderbouwd. Zij verzoekt de schadeposten volledig toe wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en wettelijke rente over het gehele bedrag vanaf de dag van het incident
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht om afwijzing van de vordering, nu tevens vrijspraak voor het onder parketnummer 10-036206-23 ten laste gelegde feit is bepleit.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10-036206-23 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd zal deze worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 september 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 600,00 vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 63, 266, 267, 326 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 5a en 107 van de Wegenverkeersweg 1994.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
ontzegtde verdachte ter zake van het onder parketnummer 10-153447-22 onder 1 bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
6 (zes) maanden;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
veroordeelt de verdachte ter zake van het onder parketnummer 10-153447-22 onder 1 bewezen verklaarde tot
hechtenis voor de duur van 1 (één) week;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 600,00 (zegge: zeshonderd euro)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij01] te betalen
€ 600,00(hoofdsom,
zegge: zeshonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 600,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
12 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. mr. J. van de Klashorst en mr. I.G.M. Oostrom, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. Speelman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter, de oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10-153447-22
1.
primair
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Rotterdam als bestuurder
van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op voor het openbaar
verkeer openstaande wegen, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de
verkeersregels in ernstige mate werden geschonden,
welke overtredingen hierin hebben bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-(op de Beijerlandselaan) met een snelheid van minimaal 55 km/u, zijnde een
overschrijding van de maximumsnelheid aldaar van 22 km/u, heeft gereden en/of
nadat hem door een achter hem rijdende politieambtenaar in een herkenbaar
politievoertuig een stopteken was gegeven door middel van een politietransparant
en/of meerdere lichtsignalen,
-geen gevolg heeft gegeven aan dat stopteken en/of die lichtsignalen en/of
-(op de Colosseumweg) met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende
maximumsnelheid van 50 km/u heeft gereden en/of
aldaar, nadat de optische en geluidsignalen waren aangezet,
-geen gevolg heeft gegeven aan die optische en geluidsignalen en/of
-zijn snelheid heeft verhoogd tot een snelheid van ongeveer 100 km/u en/of
meermalen althans eenmaal,
-in strijd met een dubbele doorgetrokken streep voertuigen heeft ingehaald waarbij
hem, verdachte, tegemoetkomende tegenliggers krachtig moesten remmen en/of
uitwijken om een aanrijding te voorkomen en/of
-(na het inhalen) zich (terug) tussen het verkeer heeft gedrukt/gemanoeuvreerd,
waarbij bestuurders zeer krachtig moesten remmen en/of uitwijken en/of
-zeer kort achter andere voertuigen heeft gereden ("kleven") waardoor bestuurders
(bijna) van de weg werden gereden en/of de berm in moesten rijden en/of
-(op de kruising Colosseumweg/Molenvliet) een verkeerslicht via de weghelft van
het hem tegemoetkomende verkeer heeft gepasseerd,
(waarna het voertuig op industrieterrein De Laagjes werd geparkeerd en
achtergelaten);
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Rotterdam als bestuurder
van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op voor het openbaar verkeer openstaande wege, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die
weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-(op de Beijerlandselaan) met een snelheid van minimaal 55 km/u, zijnde een
overschrijding van de maximumsnelheid aldaar van 22 km/u, heeft gereden en/of
nadat hem door een achter hem rijdende politieambtenaar in een herkenbaar
politievoertuig een stopteken was gegeven door middel van een politietransparant
en/of meerdere lichtsignalen,
-geen gevolg heeft gegeven aan dat stopteken en/of die lichtsignalen en/of
-(op de Colosseumweg) met een hogere snelheid dan de ter plaatse geldende
maximumsnelheid van 50 km/u heeft gereden en/of
aldaar, nadat de optische en geluidsignalen waren aangezet,
-geen gevolg heeft gegeven aan die optische en geluidsignalen en/of
-zijn snelheid heeft verhoogd tot een snelheid van ongeveer 100 km/u en/of
meermalen althans eenmaal,
-in strijd met een dubbele doorgetrokken streep voertuigen heeft ingehaald waarbij
hem, verdachte, tegemoetkomende tegenliggers krachtig moesten remmen en/of
uitwijken om een aanrijding te voorkomen en/of
-(na het inhalen) zich (terug) tussen het verkeer heeft gedrukt/gemanoeuvreerd,
waarbij bestuurders zeer krachtig moesten remmen en/of uitwijken en/of
-zeer kort achter andere voertuigen heeft gereden ("kleven") waardoor bestuurders
(bijna) van de weg werden gereden en/of de berm in moesten rijden en/of
-(op de kruising Colosseumweg/Molenvliet) een verkeerslicht via de weghelft van
het hem tegemoetkomende verkeer heeft gepasseerd,
(waarna het voertuig op industrieterrein De Laagjes werd geparkeerd en
achtergelaten);
2.
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Rotterdam als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op voor het openbaar verkeer openstaande wegen, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
Parketnummer 10-055412-22
hij op of omstreeks 6 maart 2022 te Rotterdam
opzettelijk een of meerdere ambten(a)ar(en), te weten [naam02], werkzaam als
hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam en/of [naam03], werkzaam als
hoofdagent bij de Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: stelletje zielige kankerflikkers, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 10-036206-23
hij op of omstreeks 20 september 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[aangever01] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld, te weten
een geldbedrag van 600 euro, door
- een advertentie op Marktplaats te plaatsen waarin een telefoon ter verkoop werd
aangeboden en/of
- met die [aangever01] een of meermalen contact te onderhouden en/of overleg te
voeren en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van
levering en/of betaling van de telefoon en/of
- daarbij gebruik te maken van een valse naam, te weten [accountnaam01] en/of
- met die [aangever01] een afspraak te maken voor de verkoop van de telefoon en/of
- de telefoon aan die [aangever01] te laten zien en/of
- een rekeningnummer aan die [aangever01] door te geven waarop het te betalen
bedrag kon worden gestort en/of over welke rekening hij, verdachte, de beschikking
had en/of
- die [aangever01] te vragen om te wachten bij zijn, verdachtes, woning zodat hij
foto's van de telefoon kon halen en/of
- ( vervolgens) weg te rennen zonder die [aangever01] de telefoon te overhandigen.