In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen BMW Financial Services Nederland B.V. en een gedaagde die handelt onder een handelsnaam. De eiseres, BMW, vorderde de ontbinding van een huurkoopovereenkomst (financial lease) voor een motor, die volgens de gedaagde gestolen was. BMW vorderde daarnaast betaling van de hoofdsom van € 12.939,98, rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde voerde aan dat BMW misbruik maakte van procesrecht en dat de gevorderde kosten onredelijk hoog waren. De kantonrechter oordeelde dat de huurkoopovereenkomst ontbonden kon worden, omdat de motor gestolen was en de gedaagde niet had betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing waren. De rechter wees de hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten toe, evenals de contractuele rente, die verschuldigd was vanaf veertien dagen na de uitspraak. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat BMW het vonnis onmiddellijk kon uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep ging.