Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 mei 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de brief van [gedaagde] van 1 augustus 2024.
- [eiser] en [naam 1] (tolk), met mr. G. Sarier;
- [gedaagde] en zijn dochter.
2.Het geschil
- [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen € 20.975,-, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 20.000,-, waarbij het bedrag van € 25.000,- niet overschreden zal worden;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met rente.
- een deel van de overnamesom € 12.000,-
- voorschot voor [gedaagde]’ deel van de overnamesom € 1.000,-
- borg voor de lopende huurovereenkomst € 2.300,-
- huurtermijnen maart en april 2020 € 2.100,-
- diversen € 600,-
- voorschot om de zaak van [gedaagde] over te nemen
- 4 x € 75,- aan kosten voor juridisch advies € 300,-
- het opnemen van verlof door de dochter van [gedaagde] € 120,-
- misgelopen werk € 280,-
- benzinekosten € 72,-
3.De beoordeling
4.De beslissing
donderdag 7 november 2024 om 10.00 uurom [eiser] in de gelegenheid te stellen om het onder overweging 3.2. genoemde stukken in het geding te brengen, waarna [gedaagde] daarop mag reageren;