In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van 20 september 2012. De oorspronkelijk eiseres, Direct Pay Services B.V., is inmiddels failliet verklaard, en de curator is niet verschenen in de verzetprocedure. Hierdoor is er niet gereageerd op het verweer van de oorspronkelijk gedaagde partij. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Direct Pay alsnog moet worden afgewezen en het verstekvonnis zal worden vernietigd.
De procedure begon met een dagvaarding van 30 juli 2012, waarin Direct Pay betaling vorderde van € 670,73 van de gedaagde partij, die een factuur van Greenchoice niet had betaald. Het verstekvonnis dat volgde, heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 657,91. Na de faillietverklaring van Direct Pay op 14 april 2023, heeft de gedaagde op 17 mei 2024 verzet aangetekend tegen het verstekvonnis, waarbij zij betwistte dat er een overeenkomst bestond tussen haar en Direct Pay of Greenchoice.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de curator onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de vordering van Greenchoice op de gedaagde en dat de gedaagde tijdig in verzet is gekomen. Het verstekvonnis is vernietigd en de oorspronkelijke vordering van Direct Pay is afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de curator, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.