ECLI:NL:RBROT:2024:1075

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
10.173036.20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van kinderen en levensgezel door verdachte over een periode van zes jaar

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen mishandelen van zijn vier jonge kinderen en zijn levensgezel. De mishandelingen vonden plaats over een periode van zes jaar, van 5 november 2014 tot en met 30 juni 2020. De rechtbank heeft rekening gehouden met de aard, ernst en duur van de mishandelingen bij de strafoplegging. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast tot een taakstraf van 220 uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn kinderen en levensgezel structureel heeft mishandeld, waarbij hij gebruik maakte van verschillende voorwerpen en geweld toepaste in de huiselijke omgeving. De verklaringen van de slachtoffers, waaronder de kinderen en de ex-partner van de verdachte, zijn als betrouwbaar beoordeeld, ondanks het ontbreken van objectief bewijs van letsel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De rechtbank heeft ook de impact van het geweld op de slachtoffers in overweging genomen, evenals het tijdsverloop sinds de laatste mishandelingen en het blanco strafblad van de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak om de verdachte te weerhouden van toekomstige strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.173036.20
Datum uitspraak: 1 februari 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsman mr. M.R. de Kok, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
  • een taakstraf voor de duur van 220 uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Het standpunt van de raadsman komt er -kort samengevat- op neer dat er onvoldoende overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. Er zijn geen getuigen die letsel hebben gezien en er is geen objectief bewijs van het letsel. De verklaringen van de ex-vrouw en de kinderen van de verdachte bevatten onderling bezien inconsequenties en er zijn ook verschillen tussen de verklaringen die bij de politie zijn afgelegd en de verklaringen bij de rechter-commissaris. Zo wordt er verschillend verklaard over de aard en de frequentie van de mishandelingen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om vrijspraak voor onderdelen van de tenlastelegging. De verdachte zelf heeft bij de politie en ter zitting verklaard dat de kinderen zich onder druk van hun moeder belastend over hun vader hebben uitgelaten.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte was in de ten laste gelegde periode de levensgezel van [naam01] en oefende het gezag uit over zijn kinderen [naam02] , [naam03] , [naam04] , en [naam05] .
De rechtbank acht – anders dan de verdediging – de verklaringen van [naam01] , [naam03] , [naam04] , [naam02] en [verdachte01] voldoende concreet, consistent en ook onderling ondersteunend, en daarmee voldoende betrouwbaar om te spreken van wettig en overtuigend bewijs. Hun verklaringen vinden ook steun in andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Naar aanleiding van een melding op 1 juli 2020 komen verbalisanten langs bij de verdachte en zijn gezin te [plaats02] . [naam02] verklaart die dag, mede namens haar moeder [naam01] , dat ruzies in het gezin regelmatig uit de hand lopen en leiden tot mishandeling door de verdachte. [naam02] , [naam03] en [naam01] doen kort na de melding aangifte van mishandeling. Buurvrouw [naam07] legt ook een voor de verdachte belastende verklaring af. De woningen zijn gehorig en zij geeft aan regelmatig gegil en fikse ruzies te horen. Zij verklaart zelfs het uitdelen van klappen te hebben gehoord.
De kinderen van de verdachte en zijn -inmiddels- ex-vrouw [naam01] hebben bij de politie en bij de rechter-commissaris verklaard over hun thuissituatie, de ruzies en de mishandelingen. Zij verklaren uitgebreid over de manieren waarop de verdachte hun jarenlang heeft mishandeld. [naam03] heeft in haar aangifte verklaard dat zij in 2019 bij een lerares op haar school heeft aangegeven dat zij door haar vader werd geslagen. Deze lerares, [naam06] , is als getuige gehoord en heeft het plaatsvinden van deze gesprekken bevestigd.
De verklaringen van [naam01] en de kinderen zijn al van aanvang af onderling samenhangend en ondersteunen elkaar. De betrouwbaarheid ervan wordt onderstreept door het gegeven dat zij niet alleen bij de politie, maar ook jaren later, nadat de omstandigheden in de thuissituatie al danig waren veranderd, bij de rechter-commissaris nog steeds op essentiële punten hetzelfde beeld weergeven. De jongste twee kinderen, [naam04] en [verdachte01] , hebben bovendien hun verklaringen in het bijzijn van de rechter-commissaris afgelegd tegenover in kinderverhoren gespecialiseerde verhoorders. Het gegeven dat twee jonge kinderen na zoveel tijd nog vergelijkbare verklaringen afleggen, gedetailleerd, onderling samenhangend en consistent, maakt dat deze net als de verklaringen van de andere kinderen als betrouwbaar beoordeeld kunnen worden.
De zienswijze van de verdachte dat dit allemaal deel uitmaakt van een vooropgezet plan van [naam01] om hem buitenspel te zetten en zijn aanname dat de kinderen deze verklaringen onder druk van hun moeder hebben afgelegd, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Het dossier biedt hiervoor geen enkel aanknopingspunt en het is ook in tegenspraak met de verklaringen van onafhankelijke getuigen, onder meer over het gesprek in 2019 tussen [naam03] en haar lerares over de mishandelingen door de verdachte.
Daarbij acht de rechtbank het ook zeer onwaarschijnlijk dat kinderen, die ongeacht het negatieve wat hen overkomt toch loyaliteit blijven voelen ten opzichte van beide ouders, in dit geval in staat zouden zijn geweest om gedurende al die jaren en ieder voor zich een ongewijzigde voorstelling van zaken te geven, als die -zoals de verdachte stelt- afgedwongen en volstrekt bezijden de waarheid zou zijn geweest.
De rechtbank ziet dan ook geen begin van aannemelijkheid van de veronderstelling van de verdachte dat de moeder van de kinderen die verklaringen heeft gestuurd of gemanipuleerd.
De rechtbank acht de door [naam01] en de kinderen afgelegde verklaringen daarom ook betrouwbaar.
Zoals aangevoerd door de raadsman ontbreekt objectief bewijs van het letsel. De rechtbank acht dit in de gegeven omstandigheden echter geen bepalende contra-indicatie voor het bewijs van de ten laste gelegde feiten.
Uit de verklaringen in het dossier leidt de rechtbank namelijk af dat de verdachte de kinderen sloeg op een manier die doorgaans geen zichtbare sporen achterliet (bovenop het hoofd en in de rug) en dat de kinderen verhullende kleding moesten dragen en moesten thuisblijven van school wanneer zij onverhoopt wel zichtbaar letsel hadden opgelopen.
De kinderen waren bovendien zeer angstig voor repercussies die zouden volgen wanneer zij de mishandelingen niet lijdzaam zouden ondergaan. Dit ondersteunt ook hun verklaring dat zij er simpelweg niet aan dachten om foto’s te maken van hun letsel. Daar komt nog bij dat de verdachte tijdens de veelvuldige ruzies de telefoons van de kinderen innam en ook inkeek. In het licht van deze verklaringen acht de rechtbank het dan ook niet bepalend voor het bewijs van het ten laste gelegde dat het letsel niet is vastgelegd op foto’s of niet door anderen dan de direct betrokkenen is waargenomen.
Op grond van de verklaringen van [naam01] , [naam03] , [naam02] , [naam04] en [verdachte01] in onderlinge samenhang en in combinatie met de andere hiervoor genoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op meer tijdstippen in de periode van 5 november 2014 tot en met 30 juni 2020 te [plaats02] , opzettelijk zijn levensgezel, te weten [naam01] (geboortedatum [geboortedatum02] -1984) en zijn kinderen over wie hij het gezag uitoefende, te weten
[naam02] (geboortedatum [geboortedatum03] -2002), en
[naam03] (geboortedatum [geboortedatum04] -2004), en
[naam04] (geboortedatum [geboortedatum05] -2009), en
[naam05] (geboortedatum [geboortedatum06] -2011),
opzettelijk heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, onder meer:
- die [naam01] met de handen en/ een kralenketting en een riem en een houten stok tegen het lichaam te slaan, en
- die [naam02] met de handen en een roede uit een kledingkast en/ een houten stok en een kralenketting tegen het lichaam te slaan, en
- die [naam02] in de buik en tegen de rug, althans tegen het lichaam te schoppen, en/
- die [naam02] op te sluiten in de kelder en/of een (lege) kamer in de woning, en/
- die [naam02] aan de polsen met ijzerdraad vast te binden aan een verwarming, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording aan het lichaam van die [naam02] teweeg heeft gebracht, en
- die [naam03] met de handen en een roede uit een kledingkast en een houten stok en een kralenketting en een pollepel dan wel soeplepel tegen het lichaam te slaan, en
- die [naam03] in de buik en/ tegen de rug, althans tegen het lichaam te schoppen, en
- die [naam03] op de sluiten in de kelder en/of een (lege) kamer in de woning, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [naam03] teweeg heeft gebracht, en
- die [naam04] en/of die [naam05] met de handen en een houten stok en/ een kralenketting tegen het lichaam te slaan, en
- die [naam04] en/of die [naam05] met een vuist in de rug, te slaan, en
- die [naam04] en/of die [naam05] op te tillen en te laten vallen, en
- die [naam04] en/of die [naam05] bij het hoofd klem te houden tussen lijf en armen, en
- die [naam04] en/of die [naam05] op te sluiten in de trapkast en/of de kelder en/of een (lege) kamer in de woning, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [naam04] en/of die [naam05] teweeg heeft gebracht, en
- die [naam04] en/ die [naam05] omstreeks 30 juni 2020 te [plaats02] in/tegen het gezicht te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
-mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel en
-mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind,
meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Motivering straf

6.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
6.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft gedurende zes jaar zijn vrouw en kinderen structureel mishandeld. De verdachte heeft binnen het gezin en de huiselijke omgeving een angstcultuur gecreëerd, waarbij hij zich regelmatig verbaal en fysiek liet gelden als hij boos werd.
Hij sloeg de kinderen met voorwerpen die hij voorhanden had, zij het een kralenketting, een riem, een houten stok of een roede. Als hij geen voorwerpen voorhanden had, sloeg de verdachte zijn vrouw en kinderen met zijn handen, schopte hij ze of gooide hij de kinderen op de grond. Als de kinderen volgens hem langduriger gestraft moesten worden, werden ze opgesloten in een ruimte in huis. De oudste dochter [naam02] is daar zelfs door de verdachte met ijzerdraad aan een radiator geboeid. De jongste dochter [naam03] heeft een week in de kelder moeten doorbrengen.
De verdachte heeft met name geen oog gehad voor de kwetsbare positie van zijn kinderen. Als de verdachte boos werd, konden de kinderen niets meer goed doen. Uit de verklaringen blijkt dat sorry zeggen of huilen enkel leidde tot meer geweld. Zelfs stil blijven leidde tot meer geweld. Niemand binnen het gezin bleef het geweld bespaard. Ook de vrouw van de verdachte kreeg veelvuldig de fysieke uitingen van de woede van de verdachte te verduren. De mishandelingen hebben plaatsgevonden in hun eigen huis, waar zij juist veilig zouden moeten zijn. Het geweld werd gepleegd door hun vader, door haar echtgenoot, door de persoon bij wie ze terecht zouden moeten kunnen voor onvoorwaardelijke liefde en geborgenheid. Het opgroeien in een gewelddadige thuisomgeving vormt een inbreuk op de geestelijke ontwikkeling van de kinderen en kan leiden tot langdurige psychische schade. De verdachte heeft deze schadelijke omgeving eigenhandig gecreëerd en in stand gehouden.
6.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
6.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 november 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
6.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard, de ernst en de duur van de mishandelingen. De rechtbank leest in de aangiftes en verklaringen dat de handelingen van de verdachte een grote impact hebben gehad en nog steeds hebben op de levens van de slachtoffers. De verdachte heeft echter geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor wat er is gebeurd. De rechtbank rekent hem dat aan.
Gelet hierop kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Er zijn echter inmiddels bijna vier jaar verlopen, nadat de verdachte het gezin heeft verlaten en nadien is geen sprake meer geweest van door de verdachte gepleegd geweld.
Met name gelet op dat tijdsverloop en het blanco strafblad van de verdachte zal de rechtbank nu afzien van het alsnog opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In plaats daarvan wordt een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 300, 304 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
220 (tweehonderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
110 (honderdtien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. J.C. Tijink en I.G.M. Oostrom, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C.A. Speelman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 1 februari 2024.
De oudste rechter en de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 5 november 2014 tot en met 30 juni 2020 te [plaats02] , althans in het arrondissement Rotterdam, opzettelijk zijn levensgezel, te weten [naam01] (geboortedatum [geboortedatum02] -1984) en/of zijn kind(eren) over wie hij het gezag uitoefende, te weten
[naam02] (geboortedatum [geboortedatum03] -2002), en/of
[naam03] (geboortedatum [geboortedatum04] -2004), en/of
[naam04] (geboortedatum [geboortedatum05] -2009), en/of
[naam05] (geboortedatum [geboortedatum06] -2011),
opzettelijk heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, onder meer:
- die [naam01] met de handen en/of een kralenketting en/of een riem en/of een houten stok tegen het lichaam te slaan, en/of
- die [naam02] met de handen en/of een roede uit een kledingkast en/of een houten stok en/of een kralenketting tegen het lichaam te slaan, en/of
- die [naam02] in de buik en/of tegen de rug, althans tegen het lichaam te schoppen, en/of
- die [naam02] op te sluiten in de kelder en/of een (lege) kamer in de woning, en/of
- die [naam02] aan de polsen met ijzerdraad vast te binden en/of te knevelen aan een verwarming, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [naam02] teweeg heeft gebracht, en/of
- die [naam03] met de handen en/of een roede uit een kledingkast en/of een houten stok en/of een kralenketting en/of een pollepel dan wel soeplepel tegen het lichaam te slaan, en/of
- die [naam03] in de buik en/of tegen de rug, althans tegen het lichaam te schoppen, en/of
- die [naam03] op de sluiten in de kelder en/of een (lege) kamer in de woning, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [naam03] teweeg heeft gebracht, en/of
- die [naam04] en/of die [naam05] met de handen en/of een houten stok en/of een kralenketting tegen het lichaam te slaan, en/of
- die [naam04] en/of die [naam05] met een vuist in de rug, althans tegen het lichaam te slaan, en/of
- die [naam04] en/of die [naam05] op te tillen en te laten vallen, en/of
- die [naam04] en/of die [naam05] bij het hoofd klem te houden tussen lijf en armen, en/of
- die [naam04] en/of die [naam05] op te sluiten in de trapkast en/of de kelder en/of een (lege) kamer in de woning, ten gevolge waarvan verdachte een hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam van die [naam04] en/of die [naam05] teweeg heeft gebracht, en/of
- die [naam04] en/of die [naam05] op of omstreeks 30 juni 2020 te [plaats02] in/tegen het gezicht te slaan.