Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 februari 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de repliek met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde zorgpremies. [gedaagde] heeft een zorgverzekering afgesloten bij VGZ en is verplicht om maandelijks premie te betalen. Echter, van 1 mei 2020 tot en met 1 november 2023 heeft [gedaagde] deze betalingen niet gedaan. Eerder zijn er al twee betalingsregelingen getroffen, maar deze zijn niet nagekomen. VGZ vordert nu betaling van de achterstand, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] erkent dat hij een betalingsachterstand heeft en dat hij de betalingsregeling niet goed is nagekomen. De rechter heeft de vorderingen van VGZ toegewezen, waarbij [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van € 1.727,79 aan verschuldigde premie, plus wettelijke rente vanaf 15 februari 2024. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.018,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat VGZ het vonnis direct kan uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.