ECLI:NL:RBROT:2024:10740

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
29 oktober 2024
Zaaknummer
10982016 CV24-7071
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en incassokosten door VGZ Zorgverzekeraar N.V.

In deze zaak heeft VGZ Zorgverzekeraar N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde zorgpremies. [gedaagde] heeft een zorgverzekering afgesloten bij VGZ en is verplicht om maandelijks premie te betalen. Echter, van 1 mei 2020 tot en met 1 november 2023 heeft [gedaagde] deze betalingen niet gedaan. Eerder zijn er al twee betalingsregelingen getroffen, maar deze zijn niet nagekomen. VGZ vordert nu betaling van de achterstand, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] erkent dat hij een betalingsachterstand heeft en dat hij de betalingsregeling niet goed is nagekomen. De rechter heeft de vorderingen van VGZ toegewezen, waarbij [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van € 1.727,79 aan verschuldigde premie, plus wettelijke rente vanaf 15 februari 2024. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.018,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat VGZ het vonnis direct kan uitvoeren, ook als [gedaagde] in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 10982016 CV24-7071
datum uitspraak: 2 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.
vestigingsplaats: Arnhem,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [plaatsnaam],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘VGZ’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 20 februari 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek met bijlagen.
1.2.
[gedaagde] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op de repliek, maar van die mogelijkheid heeft hij geen gebruik gemaakt.

2.De beoordeling

Wat is de kern van de zaak?
2.1.
[gedaagde] heeft bij VGZ een zorgverzekering afgesloten. [gedaagde] moet volgens de overeenkomst elke maand premie betalen. [gedaagde] heeft dit van 1 mei 2020 tot en met 1 november 2023 niet gedaan.
2.2.
Partijen hebben al eerder twee betalingsregelingen getroffen om de achterstand in te halen. Omdat deze regelingen niet (geheel) zijn gevolgd en [gedaagde] is gestopt met betalen, wil VGZ dat [gedaagde] nu wordt veroordeeld om de achterstand te betalen.
2.3.
Omdat de regelingen niet zijn nagekomen, vordert VGZ ook de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Verder wil VGZ dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld. [gedaagde] heeft de achterstand niet betwist. De vorderingen van VGZ worden toegewezen.
[gedaagde] moet € 1.727,79 aan verschuldigde premie betalen
2.4.
[gedaagde] is VGZ premie, incassokosten en rente verschuldigd. [gedaagde] erkent zelf dat hij een betalingsachterstand heeft en dat hij de betalingsregeling niet goed is nagekomen. Er is al wel een bedrag van € 2.889,52 betaald, dit wordt van de hoofdsom afgetrokken. De problemen die [gedaagde] beschrijft zijn heel vervelend, alleen geven ze geen reden om de vordering te verminderen of kwijt te schelden. Daarom wordt [gedaagde] veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 1.727,79 aan VGZ.
[gedaagde] moet rente aan VGZ betalen
2.5.
VGZ eist hiernaast wettelijke rente over de hoofdsom. VGZ stelt dat de rente berekend moet worden vanaf 15 februari 2024. De wettelijke rente van de periode hiervoor is al meegenomen in de hoofdsom. [gedaagde] laat zich hier niet over uit. De rente wordt daarom vanaf bovenstaande datum toegewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.6.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van VGZ op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 372,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.018,72. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat VGZ dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan VGZ te betalen € 1.727,79 met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 15 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van VGZ worden begroot op € 1.018,72;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom.
62914