Op 1 november 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van de Dienst Toeslagen van 31 oktober 2023, waarin haar bezwaar tegen een eerder besluit van 1 augustus 2022 ongegrond was verklaard. Dit eerdere besluit hield in dat eiseres niet in aanmerking kwam voor een forfaitair bedrag van € 30.000,- op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank heeft de zaak behandeld op 8 augustus 2024, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de Dienst Toeslagen aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat eiseres in 2018 en 2019 kinderopvangtoeslag had ontvangen voor twee kinderen. Eiseres had op 25 april 2022 een aanvraag ingediend voor compensatie op basis van de Wht. De Dienst Toeslagen stelde vast dat de hoogte van de kinderopvangtoeslag was gewijzigd door een verminderd aantal opvanguren, wat volgens hen reguliere wijzigingen waren die geen aanleiding gaven voor een herstelmaatregel. Eiseres betwistte deze vaststelling en voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de wijzigingen.
De rechtbank concludeerde dat de Dienst Toeslagen terecht had vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor het forfaitaire bedrag. De wijzigingen in de kinderopvangtoeslag waren het gevolg van aanpassingen in het aantal opvanguren, en de rechtbank oordeelde dat deze reguliere wijzigingen geen aanleiding gaven voor de toepassing van een herstelmaatregel. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.