Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 september 2024, met bijlagen;
- de brief van Maseria van 20 september 2024, met bijlagen;
- het proces-verbaal van de zitting van 23 september 2024.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Maseria B.V., eiseres, en een gedaagde die niet is verschenen. Maseria B.V. heeft de procedure aangespannen tegen de gedaagde en een medehuurder, waarbij de gedaagde verstek heeft laten verlenen. De eiseres vorderde ontruiming van de woning die door de gedaagde en de medehuurder werd gehuurd, met een ontruimingsdatum van 1 januari 2025, en een gebruiksvergoeding van € 850,- per maand vanaf 1 oktober 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er spoed aanwezig is voor de eis in kort geding en heeft het grootste deel van de vorderingen toegewezen, met uitzondering van de vergoeding voor de rest van de maand waarin de ontruiming plaatsvindt.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de gebruiksvergoeding moet betalen tot het moment dat hij de woning heeft verlaten, en dat de wettelijke rente over deze vergoeding vanaf de eerste dag van de maand verschuldigd is. De partijen zijn veroordeeld om hun eigen proceskosten te dragen, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat Maseria B.V. het vonnis onmiddellijk kan laten uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep gaat. De beslissing van de kantonrechter is een belangrijke uitspraak in het kader van huurrecht en ontruimingsprocedures, waarbij de rechten van de verhuurder en de verplichtingen van de huurder centraal staan.