Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw C. Borsten, werkzaam bij de gemeente Rotterdam.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 2 juli 2024. Tijdens de zitting op 16 oktober 2024 zijn zowel verzoeker als mevrouw C. Borsten van de gemeente Rotterdam gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een schuldenlast heeft van € 74.232,02 en momenteel 10 dagen per maand werkt, maar niet in staat is om fulltime te werken vanwege fysieke klachten. Verzoeker heeft echter geen keuringsrapport overgelegd dat zijn arbeidsongeschiktheid aantoont, en slechts een verwijzingsbrief van zijn huisarts uit 2021, die niet bevestigt dat hij momenteel niet kan werken.
De rechtbank oordeelt dat verzoeker niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich zal inspannen om baten voor de boedel te verwerven. Er zijn geen documenten overgelegd die aantonen dat hij aan de inspanningsverplichting kan voldoen of dat hij vrijstelling van deze verplichting heeft. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende vertrouwen is dat verzoeker zich gedurende de schuldsaneringsregeling voldoende zal inspannen. De rechtbank merkt op dat verzoeker, zodra hij bewijs heeft van zijn arbeidsongeschiktheid of dat hij aan de inspanningsverplichting voldoet, een nieuw verzoek kan indienen.
Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Aukema, rechter, en mr. T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.