Op 2 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over het ouderlijk gezag van vier minderjarigen na het overlijden van hun moeder op 5 juni 2024. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te belasten met de voorlopige voogdij over de kinderen, omdat er een gezagsvacuüm was ontstaan. De vader van de kinderen, die altijd betrokken is geweest bij hun opvoeding, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek en aangegeven dat hij verantwoordelijk is voor de kinderen, ondanks dat hij formeel geen gezag heeft. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juli 2024 zijn de kinderen gehoord en hebben zij aangegeven dat zij willen dat hun vader met het gezag wordt belast. De kinderrechter heeft overwogen dat, hoewel de Raad zorgvuldig wil zijn, er geen concrete zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de vader. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van de Raad af te wijzen en de vader met het ouderlijk gezag te belasten, zodat de kinderen in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.