ECLI:NL:RBROT:2024:10677

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/683032 / KG ZA 24-726
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot afgifte van documenten in kort geding wegens onvoldoende spoedeisend belang

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben de eiseressen, verenigd onder de naam Innodox c.s., een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, Mampaey c.s., met als doel afschriften van documenten te verkrijgen. De achtergrond van het geschil gaat terug tot een arrest van het Gerechtshof Den Haag op 17 oktober 2023, waarin Mampaey Beheer werd veroordeeld om afschriften van een samenwerkingsovereenkomst en bijbehorende correspondentie aan de eiseressen te verstrekken. Eiseressen stellen dat Mampaey Beheer te veel informatie heeft zwartgemaakt in de verstrekte documenten en eisen nu aanvullende afschriften.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiseressen op dit moment onvoldoende spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat er al een aanzienlijke tijd is verstreken sinds eerdere uitspraken in deze zaak, en dat de eiseressen niet tijdig hebben gereageerd op de verstrekte documenten. De voorzieningenrechter concludeert dat de bijzondere omstandigheden van deze zaak, waaronder het tijdsverloop en het gebrek aan een duidelijke uitleg van de eiseressen over hun vertraging, een afwijzing van de vorderingen rechtvaardigen.

De proceskosten zijn toegewezen aan de gedaagden, die in het ongelijk zijn gesteld. De eiseressen moeten de proceskosten, inclusief wettelijke rente, binnen veertien dagen betalen. De voorzieningenrechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden de kosten direct kunnen vorderen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/683032 / KG ZA 24-726
Vonnis in kort geding van 24 oktober 2024
in de zaak van

1.VERENIGDE TANKREDERIJ HOLDING B.V.,

vestigingsplaats: Rotterdam,
2.
[eiseres 1],
vestigingsplaats: Dordrecht,
3.
[eiseres 2],
vestigingsplaats: Rotterdam,
4.
INNODOX B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseressen,
advocaten mrs. J.A.I. Verheul en J.B. van Solinge te Amsterdam,
tegen

1.MAMPAEY INDUSTRIES BEHEER B.V.,

2.
MAMPAEY OFFSHORE INDUSTRIES B.V.,
3.
EUROPEAN INTELLIGENCE B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
gedaagden,
advocaat mr. M.F.H. Broekman te Den Haag.
Eiseressen sub 1 tot en met 3 worden hierna samen ‘VT c.s.’ genoemd. Eiseres sub 4 wordt hierna ‘Innodox’ genoemd. Eiseressen sub 1 tot en met 4 worden hierna samen ‘Innodox c.s.’ genoemd. Gedaagde sub 1 wordt hierna ‘Mampaey Beheer’ genoemd. Gedaagden sub 1 tot en met 3 worden hierna samen ‘Mampaey c.s.’ genoemd.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
In een arrest van 17 oktober 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag Mampaey Beheer – kort gezegd – veroordeeld om onder druk van een dwangsom afschriften van een samenwerkingsovereenkomst en correspondentie daarover aan VT c.s. te verstrekken, waarbij het Mampaey Beheer is toegestaan bepaalde in die documenten opgenomen gegevens zwart te maken. Volgens Innodox c.s. heeft Mampaey Beheer vervolgens weliswaar afschriften van de documenten aan haar verstrekt, maar heeft Mampaey Beheer daarin veel te veel gegevens zwart gemaakt. Bovendien willen Innodox c.s. nog meer afschriften van documenten van Mampaey c.s. hebben. In deze zaak vorderen Innodox c.s. daarom – kort gezegd – afschriften van de documenten waarvan het Gerechtshof eerder heeft geoordeeld dat Mampaey Beheer die aan VT c.s. moest verstrekken en afschriften van een aantal andere documenten. Mampaey c.s. zijn het niet eens met de vorderingen van Innodox c.s. Naast een aantal inhoudelijke bezwaren voeren Mampaey c.s. daartoe aan dat Innodox c.s. onvoldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen hebben. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit verweer van Mampaey c.s. slaagt en dat de vorderingen van Innodox c.s. daarom moeten worden afgewezen. Dit wordt hierna uitgelegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 oktober 2024, met bijlagen 1 tot en met 29;
  • de conclusie van antwoord, met bijlagen 1 tot en met 42;
  • de bijlage 30 van Innodox c.s.;
  • de mondelinge behandeling op 10 oktober 2024;
  • de pleitnotities van mr. Van Solinge;
  • de pleitnota van mr. Broekman.

3.De beoordeling

De achtergrond van deze zaak

3.1.
Het geschil tussen de partijen bestaat sinds 2020. Toen is Mampaey Beheer een kort geding-procedure tegen VT c.s. gestart. In die procedure beriep Mampaey Beheer zich op een
drag along-bepaling en vorderde zij dat VT c.s. werden veroordeeld om hun aandelen in Innodox aan Mampaey Beheer te leveren. Die vordering van Mampaey Beheer is in eerste aanleg (op 2 december 2020) en in hoger beroep (op 22 juni 2021) afgewezen.
3.2.
Volgens Innodox c.s. heeft Mampaey Beheer in de hiervoor genoemde kort geding-procedure een oneigenlijk beroep gedaan op de
drag along-bepaling om zich de aandelen in Innodox toe te eigenen. Innodox c.s. zijn van mening dat Mampaey Beheer met het voeren van de kort geding-procedure onrechtmatig heeft gehandeld en misbruik van procesrecht heeft gemaakt. Innodox c.s. willen de schade die zij hierdoor daadwerkelijk hebben geleden (de werkelijke proceskosten die zij ter zake van die kortgeding-procedure hebben gemaakt) op Mampaey c.s. verhalen.
3.3.
Om hun procespositie te bepalen en nader bewijs te krijgen voor hun stellingen, zijn Innodox c.s. een volgende kort geding-procedure tegen Mampaey c.s. gestart. In die kort geding-procedure hebben Innodox c.s. – kort samengevat – afschriften van een aantal documenten van Mampaey c.s. gevorderd. Die vordering is in eerste aanleg (op 1 maart 2022) afgewezen, maar in hoger beroep door het Gerechtshof (op 17 oktober 2023) alsnog deels toegewezen. Daarbij heeft het Gerechtshof bepaald dat het Mampaey Beheer is toegestaan bepaalde in die documenten opgenomen gegevens zwart te maken.
3.4.
Op 15 november 2023 heeft de advocaat van Mampaey c.s. afschriften van de documenten aan VT c.s. verstrekt. Het gaat om in totaal 63 documenten en een overzicht van de verstrekte afschriften.
VT c.s. hebben onvoldoende spoedeisend belang bij hun vordering
3.5.
Het is inmiddels ruim 3,5 jaar na het vonnis in eerste aanleg waarbij de vorderingen van Mampaey Beheer tegenover VT c.s. zijn afgewezen, bijna 3 jaar na het arrest in hoger beroep waarbij diezelfde vorderingen ook zijn afgewezen en ongeveer 1 jaar na het arrest in hoger beroep waarbij Mampaey Beheer is veroordeeld om een aantal afschriften van documenten aan VT c.s. te verstrekken. Verder heeft de advocaat van Mampaey c.s. al op 15 november 2023 afschriften van documenten aan VT c.s. gestuurd en constateerden VT c.s. bij kennisneming van die afschriften naar eigen schrijven direct dat daarin een groot aantal passages ten onrechte zwart is gemaakt en dat daarmee naar hun mening niet aan het arrest van het Gerechtshof werd voldaan, zodat in hun visie ook dwangsommen werden verbeurd. Dat is inmiddels dus ook ruim 10 maanden geleden.
3.6.
Tegen de achtergrond die hiervoor in overwegingen 3.1. tot en met 3.4. is geschetst en gelet op wat hiervoor in overweging 3.5. is overwogen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Innodox c.s. op dit moment onvoldoende spoedeisend belang hebben om in dit volgende kort geding (opnieuw) een vordering tot afgifte van afschriften van documenten onder oplegging van een dwangsom in te stellen. De bijzondere omstandigheden van dit geval, te weten het inmiddels grote tijdsverloop tussen het vonnis in eerste aanleg waarbij de vorderingen van Mampaey Beheer tegenover VT c.s. zijn afgewezen, het arrest in hoger beroep waarbij Mampaey Beheer is veroordeeld om een aantal afschriften van bescheiden aan VT c.s. te verstrekken en het verstrekken van afschriften van documenten door de advocaat van Mampaey c.s. en het tijdsverloop sindsdien, rechtvaardigen een uitzondering op de vuistregel dat het spoedeisend belang van een vordering tot afgifte van afschriften van documenten in beginsel voortvloeit uit de aard van die vordering. Als Innodox c.s. daadwerkelijk voldoende spoedeisend belang bij de door haar gevorderde afgifte van afschriften van documenten hadden, mocht van hen worden verwacht dat zij veel eerder een nieuwe inzagevordering hadden ingesteld of dat zij in ieder geval hadden uitgelegd waarom dat niet van hen kon worden verlangd. Die uitleg is niet gekomen, ook niet nadat Mampaey c.s. schriftelijk én mondeling uitgebreid verweer hadden gevoerd ter zake van het spoedeisend belang van Innodox c.s. bij hun vorderingen in deze zaak. Innodox c.s. hebben bijvoorbeeld niet uitgelegd waarom zij pas in een brief van 22 februari 2024 – ruim 3 maanden na ontvangst van de afschriften van de advocaat van Mampaey c.s. – de advocaat van VT c.s. hebben aangeschreven met de mededeling dat VT c.s. van mening zijn dat Mampaey Beheer niet aan het arrest van het Gerechtshof heeft voldaan en waarom zij vervolgens pas op 22 juli 2024 – bijna 5 maanden na het antwoord van de advocaat van Mampaey c.s. op de brief van 22 februari 2024 – de aanvraag voor deze kort geding-procedure hebben gedaan, waarbij zij bovendien geen behoefte hadden aan een datumbepaling op korte termijn. Dat een bodemprocedure langer duurt en meer geld kost, zoals Innodox c.s. aanvoeren, rechtvaardigt niet onder alle omstandigheden om vorderingen dan maar in kort geding in te stellen. De meeste partijen willen op een zo kort mogelijke termijn duidelijkheid over hun rechtspositie, maar dat betekent niet dat al die partijen voldoende spoedeisend belang hebben om de uitkomst van een bodemprocedure niet te hoeven afwachten. De stelling van Innodox c.s. dat Mampaey c.s. iets te verbergen hebben, rechtvaardigt niet de conclusie dat er ondanks al het tijdsverloop nog steeds een spoedeisend belang bestaat bij de ingestelde vorderingen.
3.7.
Omdat Innodox c.s. onvoldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen hebben, worden die vorderingen afgewezen. De overige (inhoudelijke) bezwaren van Mampaey c.s. tegen toewijzing van de vorderingen van Innodox c.s. kunnen daarom onbesproken blijven.
De proceskosten
3.8.
Innodox c.s. zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom hoofdelijk de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Mampaey c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld complexe zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973,00
3.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.10.
De proceskostenveroordeling en de veroordeling om wettelijke rente over de proceskosten te betalen, worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt Innodox c.s. hoofdelijk in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Innodox c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten Innodox c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
4.3.
veroordeelt Innodox c.s. hoofdelijk in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.4.
verklaart de veroordelingen onder 4.2. en 4.3. uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2024.
3349 / 1729