Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1],
[naam bedrijf],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen eisers, bestaande uit een particulier en een besloten vennootschap, de schorsing van de executie van een eerder vonnis van 14 augustus 2024. Dit vonnis betreft een geschil tussen de eisers en de curator van een failliete onderneming. De eisers willen dat de curator het beslag dat op hun woning is gelegd, schorst totdat er een definitieve uitspraak in hoger beroep is gedaan. De curator heeft zich bereid verklaard om het beslag op te heffen, mits het bedrag van € 82.024,28, dat voortvloeit uit de verkoop van de woning van eiser 1, op de boedelrekening wordt gestort. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de executie van het vonnis moet worden geschorst, op voorwaarde dat dit bedrag wordt gestort. De rechter heeft geen plaats gezien voor het opleggen van een dwangsom en heeft de subsidiaire vordering van de eisers afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 25 oktober 2024.