3.2.Op 4 mei 2023 heeft de voormalige begeleider van eiseres het volgende verklaard: “
Ik weet mij te herinneren dat inderdaad de uitkering van [naam 2] was stopgezet omdat zij niet het trajectcontract was komen tekenen. Ook was er een probleem dat zij niet op enig moment naar het traject was gegaan. In beide gevallen was het echter snel hersteld omdat [naam 2] hierop werd aangesproken. Ik weet dat omdat ik zelf heb vastgesteld dat ze aan het werkleertraject Challenge Sport heeft deelgenomen en dat haar kind naar de opvang ging.”
4. De Dienst Toeslagen kent op aanvraag compensatie toe aan een aanvrager van kinderopvangtoeslag, die schade heeft geleden, doordat ten aanzien van haar bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid van de Dienst Toeslagen.De compensatie wordt niet toegekend indien de door de aanvrager geleden schade is te wijten aan ernstige onregelmatigheden die aan haar toerekenbaar zijn.Van een ernstige onregelmatigheid is in ieder geval sprake als uit het dossier blijkt dat er evident geen recht op kinderopvangtoeslag bestond, bijvoorbeeld als het kind waarvoor toeslag is aangevraagd niet blijkt te bestaan, ouder is dan de geldende leeftijdsgrens, of in het geheel geen opvang heeft genoten.
5. Tussen partijen is niet in geschil dat ten aanzien van eiseres bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid van de Dienst Toeslagen. Ook is niet in geschil dat eiseres recht kon hebben op kinderopvangtoeslag, omdat zij als deelnemer aan een werk-leertraject gebruik maakte van een voorziening, gericht op arbeidsinschakeling, die de noodzaak tot kinderopvang met zich bracht.Het geschil spitst zich toe op de vraag of sprake is van een ernstige onregelmatigheid als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van de Wht.
6. De Dienst Toeslagen stelt zich op het standpunt dat in geval van twijfel over de aanspraak op kinderopvangtoeslag, eiseres moet aantonen dat geen sprake is van een situatie waarin evident geen recht op kinderopvangtoeslag bestaat. Uit het dossier blijkt niet dat de dochter van eiseres kinderopvang heeft genoten. De kinderopvanginstelling waar zij naartoe zou zijn gegaan, heeft wel informatie over andere kinderen verstrekt, maar niet over de dochter van eiseres. Uit de verklaringen van de voormalig begeleider van eiseres en het trajectplan blijkt niet dat destijds kinderopvang is genoten. De verklaringen van de voormalig begeleider zijn tegenstrijdig en niet onderbouwd. Het trajectplan is niet ondertekend door eiseres.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Dienst Toeslagen ten onrechte vastgesteld dat sprake is van een ernstige onregelmatigheid. Uit het dossier blijkt niet dat evident geen recht op kinderopvangtoeslag bestond. Er zijn namelijk duidelijke aanwijzingen dat de dochter van eiseres wel kinderopvang heeft genoten. Eiseres nam deel aan een traject dat de noodzaak tot kinderopvang met zich bracht. De voormalige begeleider van eiseres heeft bevestigd dat de dochter van eiseres naar de kinderopvang is gegaan. De verklaringen van de begeleider zijn niet tegenstrijdig, maar consistent. Dat de kinderopvanginstelling geen informatie aan de Belastingdienst over de dochter van eiseres heeft verstrekt, legt daartegenover onvoldoende gewicht in de schaal, omdat de kinderopvanginstelling daartoe niet verplicht was. Dat er voor het overige geen informatie over de genoten kinderopvang bij de Dienst Toeslagen bekend is, wekt geen verbazing: het vooringenomen handelen van de Dienst Toeslagen bestaat er juist in, dat niet kan worden vastgesteld of bij eiseres informatie is opgevraagd, voordat de voorschotten zijn teruggevorderd. De Dienst Toeslagen heeft uitdrukkelijk erkend dat eiseres heeft deelgenomen aan een leer-werktraject. Dat het trajectplan niet is ondertekend, doet daarom niet meer ter zake. De beroepsgrond slaagt.