ECLI:NL:RBROT:2024:10617
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oneerlijke huurprijswijzigingsbepalingen en verstek in huurovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over een huurovereenkomst. De eiser vorderde primair dat de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan [adres] zou eindigen op 31 augustus 2024, en subsidiair dat de huurovereenkomst zou worden ontbonden. Tevens eiste de eiser dat de gedaagde de woning zou ontruimen en een bedrag van € 5.377,89 aan achterstallige huur zou betalen. De gedaagde is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek is verleend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een huurachterstand heeft van € 5.377,89, die is ontstaan na een eerdere veroordeling tot betaling van een huurachterstand in een andere procedure. De eiser heeft de gedaagde schriftelijk geïnformeerd over de beëindiging van de huurovereenkomst, maar de gedaagde heeft niet ingestemd met deze opzegging. Hierdoor bleef de huurovereenkomst doorlopen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden vanwege de ernstige huurachterstand van de gedaagde.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 1.650,- per maand te betalen. De kantonrechter heeft ook de incassokosten en rente afgewezen, omdat de bepalingen in de huurovereenkomst als oneerlijk zijn beoordeeld. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.